Stille meerderheid (2)
COLUMN - We zijn nog steeds op zoek naar de zwijgende meerderheid, de Nederlandse vertaling van ‘silent majority’en die we derhalve hier stug de stille meerderheid zullen noemen.
In een vorig artikel rees het vermoeden dat de stille meerderheid geen demografisch maar een demagogisch verschijnsel is. Een ooit door Richard Nixon gelanceerd stukje propagandistische retoriek, dat later vooral door conservatieve en rechtspopulistische politici is gebruikt.
Tevens suggereerden we in dat artikel dat Nederland geen land van meerderheden is, dus ook geen stille meerderheid kent. Maar omdat we, tegen de tijdgeest in, wars zijn van vermoedens en suggestieve stellingen, zoeken we toch naar bewijzen van de aanwezigheid van een stille meerderheid. We zouden het eens volledig mis kunnen hebben, nietwaar?
Vorige keer dachten we dat te vinden door te kijken naar de voor- en tegenstemmers bij het ‘sleepwet’-referendum. Maar noch de voorstemmers, noch tegenstemmers waren als een substantiële meerderheid te duiden.
Dan maar terug naar de laatste Tweede Kamerverkiezingen (maart 2017). Met een opkomst van 81,57% (dat is ruim 61% van de totale bevolking) is een behoorlijke meerderheid ter stembus getogen. Zelfs als we pietluttig doen en alleen het aantal geldig uitgebrachte stemmen als referentie nemen, blijkt een dikke meerderheid haar stemrecht te hebben uitgeoefend.