We hebben geen migratieprobleem, maar een democratieprobleem
De gemeente Coevorden heeft deze week besloten om veertien minderjarige asielmeisjes toch niet op te vangen. Aanvankelijk zou er een kleinschalige opvanglocatie komen in de wijk Tuindorp. De plannen waren rond, de logistiek geregeld. Maar na enkele protesten en uiteindelijk een brandstichting werd de opvang geschrapt. Het officiële argument: de veiligheid kon niet langer gegarandeerd worden. In de praktijk betekent dit dat een kleine groep luidruchtige tegenstanders met intimidatie en geweld een democratische keuze heeft gefrustreerd.
Het laat pijnlijk zien hoe gemakkelijk wij collectief wegkijken. Hoe ons zelfbeeld van een beschaafd land niet bestand blijkt tegen wat rumoer en wat dreiging. In plaats van ons af te vragen hoe we minderjarigevluchtelingen op een humane manier kunnen helpen, voeren we vooral het gesprek over “draagvlak”, “onrust” en “onveiligheid”. Maar waar komt dat gevaar nu werkelijk vandaan? Niet van veertien meisjes die zonder ouders naar Nederland zijn gevlucht, maar van buurtgenoten die het normaal vinden een opvanglocatie te vernielen en brand te stichten, en daarmee feitelijk de onrust veroorzaken die ze zelf zeggen te willen ‘voorkomen’.
Toch wordt het narratief steevast omgedraaid. Het probleem is zogenaamd migratie. De asielzoekers zijn de veroorzakers van chaos, overlast, verdeeldheid. De realiteit is veel simpeler: het probleem is een groeiend onvermogen tot medemenselijkheid, tot het zien van een ander als een volwaardig mens. Asielkinderen worden gereduceerd tot een abstract gevaar of een administratief probleem. Hun kwetsbaarheid en hun hoop verdwijnen achter retoriek over “onze eigen mensen”.