Geachte mevrouw natte blafhoest
COLUMN - Ach, wie maak ik ook wat wijs: niks “geachte”. Ik acht u helemaal niet. Dat hoeft ook niet, u heeft geen flauw idee wie ik ben en u gaat dit nooit lezen, dus zelfs voor de beleefdheid hoeft het niet. Maar toch schrijf ik u (zonder achting dus), omdat ik er een beetje de pest in heb. Ik stond vorige week namelijk in een winkel, en daar stond u ook. Met uw natte blafhoest. Non-stop te kuchen en te rochelen.
Ik weet het, we doen alsof de pandemie over is. We negeren de onderzoeken die er op wijzen dat Covid kan leiden tot hersenkrimp, langdurige schade aan het immuunsysteem en tal van aandoeningen die je serieus niet wil hebben. Net als dat we langdurige Covid grotendeels negeren.
Maar het ding is: ook vóór Covid was dit al asociaal. Dat half ziek bacteriën en virussen rondsproeien in de openbare ruimte. Sommigen dragen het soms zelfs als badge of honor, doodziek naar het werk gaan en daar alle collega’s aansteken. I’m on that grind, mothafucka, kijk mij eens werken zelfs terwijl ik ziek ben. En niet bedenken dat die paar uren dat je zelf ziek aan het werken bent en bovendien maar matig productief bent, voor een verlies van een veelvoud aan productieve uren van collega’s zorgt. De tering.