De woorden ‘wooncrisis’ en ‘energietransitie’ worden niet vaak in één zin gebruikt. Dat moet veranderen, stelt Nina de Haan.
In deze wooncrisis zou je bijna vergeten dat we onze woningen óók nog moeten verduurzamen, je bent immers al blij als je een huis hebt. Maar de stijgende prijzen voor gas en elektriciteit drukken ons met de neus op de feiten: we zaten al in de knel en als we geen haast maken met het verduurzamen van woningen wordt het nog erger.
Huurders in woon- en energiearmoede
De wooncrisis eist zijn tol: een groot deel van de bevolking is steeds meer geld kwijt aan huur of aan de aankoopsom van een koophuis. Terwijl huur- en koopprijzen van huizen oplopen, lopen ook de prijzen voor gas en elektra op en zo de maandelijkse lasten die mensen daaraan kwijt zijn. In een jaar tijd zijn de gasprijzen acht keer zo hoog geworden. Volgens Nibud komen honderdduizenden Nederlanders financieel in de knel door de gasprijsstijgingen. Naast toenemende ‘woonarmoede’ hebben Nederlanders dus ook te maken met toenemende energiearmoede.
De gevolgen van de energieprijsstijgingen blijven vaak zelfs verborgen, omdat mensen erop reageren door minder energie te gaan gebruiken om zo te voorkomen dat ze hun rekeningen niet meer kunnen betalen. Zij stoppen bijvoorbeeld met warm eten, warm douchen en de verwarming aanzetten. Zij zitten letterlijk in de kou - of in de hitte in de zomer. Hun wooncomfort holt achteruit en dit wordt niet direct gezien aan de kosten die ze daadwerkelijk betalen.
Woningcorporaties uitgekleed
Je energie- en gasverbruik hangen sterk samen met hoe goed je huis geïsoleerd is. Huurders kunnen zelf hun huis niet isoleren, maar zij zijn daarin afhankelijk van de welwillendheid van hun huisbaas. Renoveren en isoleren kost de verhuurder geld. Níet renoveren en isoleren leidt tot hogere energierekeningen voor de huurders en tot meer uitstoot en klimaatverandering en dus meer problemen en bijbehorende kosten in de toekomst. De beste oplossing blijft om nú te investeren in isolatie.
Huurders in de sociale sector zijn daarin afhankelijk van woningcorporaties. Deze woningcorporaties zeggen vaak niet de financiële middelen voorhanden te hebben voor verduurzaming. Ze zijn de afgelopen jaren dan ook flink uitgekleed. Zo kampen ze sinds 2013 met de verhuurdersheffing - die belasting die Nederland als enige land ter wereld heft op sociale huurwoningen. In plaats van te renoveren besluiten veel wooncorporaties om sociale huurwoningen te verkopen of te laten slopen. Zij zeggen dan dat renoveren te duur is en dat slopen en nieuwbouw de betere optie is.
In Amersfoort, bijvoorbeeld, is het de volksbuurt Jericho die wordt bedreigd met de sloop. Jericho bestaat uit 124 eengezinswoningen die zijn gebouwd in 1952. Volgens Alliantie, eigenaar van de woningen, is het te duur om de woningen volgens huidige duurzaamheidsnormen te renoveren. Alliantie wil de woningen op termijn vervangen voor nieuwe, betaalbare huurwoningen. Het is nog de vraag waar de huidige bewoners naartoe kunnen, hoeveel woningen er in de plaats komen en wanneer deze opgeleverd worden.
Er zijn ook veel sociale huurwoningen met achterstallig onderhoud. Volgens cijfers van Aedes vertonen minstens 80.000 sociale huurwoningen flinke gebreken, en een deel daarvan is rijp voor de sloop. De vraag rijst in hoeverre woningcorporaties de slechte staat van deze huizen zelf in de hand hebben gewerkt door niet op tijd onderhoud te plegen.
Subsidies voor huiseigenaren
Terwijl de overheid woningcorporaties extra belast met de omstreden verhuurderheffing, geeft zij subsidies aan particulieren die hun eigen huis willen isoleren, bijvoorbeeld voor de aanschaf van zonnepanelen en isolatie. Dat is heel wenselijk, maar een heleboel subsidie voor verduurzaming komt bij de rijkste huishoudens terecht. Met gesubsidieerde zonnepanelen en isolatie kunnen zij al snel profiteren van een lagere energierekening én stijgt hun huis ook nog eens in waarde.
Het is fijn als huizen energiezuiniger worden, maar het wringt dat het hier om huizen en beurzen gaat van huiseigenaren met genoeg vermogen om überhaupt te kunnen investeren in verduurzaming en die de subsidie dus eigenlijk het minst nodig hebben. De subsidie voor het isoleren van je eigen huis kan oplopen tot wel 10.000 euro per huishouden. Dit geld komt terecht bij huiseigenaren die sowieso al jarenlang fiscaal bevoordeeld worden vanwege het hebben van een koophuis (zie bijvoorbeeld punt 6 in dit artikel).
Dat staat in schril contrast met huurders die deze fiscale voordelen niet krijgen en die de huurprijzen alleen maar zagen stijgen. Zij hebben ook nog eens geen invloed op de isolatie van hun woning. Het is dus bijna letterlijk zo dat huiseigenaren er veelal warmpjes bij zitten, terwijl huurders in toenemende mate lijden aan energiearmoede.
Er zijn ook huiseigenaren met slecht geïsoleerde huizen die vanwege een laag inkomen een renovatie niet kunnen betalen, ook niet met de subsidieregelingen. Volgens het Nibud zijn er zo’n 2 miljoen huiseigenaren die niet zonder een lening aan te gaan een investering van € 5.000 tot € 10.000 aan hun huis kunnen doen. Dat betekent dat zij geen gebruikmaken van de subsidies voor verduurzaming en dat hun gas- en energiekosten dus blijven oplopen.
Betaalbare vaste lasten voor iedereen
Er wordt natuurlijk al beleid gevoerd om de energietransitie te bespoedigen, maar het is nog niet goed genoeg. We hebben beleid nodig dat de energietransitie en de wooncrisis tegelijkertijd aanpakt. We moeten in alle segmenten strategisch zo veel mogelijk klimaatwinst halen uit isolatie van huizen. We moeten ervoor zorgen dat iedereen rond kan komen, dat de kloof tussen arm en rijk kleiner wordt in plaats van groter. Daarom moeten subsidies allereerst gaan naar de armere huishoudens, niet naar de rijken.
In de sociale huursector moeten woningcorporaties de financiële ruimte hebben om huizen te verduurzamen, zonder dat de kosten alsnog via hogere huren op de sociale huurders verhaald worden. Om verduurzaming woonlastenneutraal te kunnen uitvoeren, moet de verhuurderheffing worden afgeschaft, zo schrijft Aedes, branchevereniging van woningcorporaties. Bovendien zou het puntensysteem en controle daarop een rol kunnen spelen bij zowel het stimuleren van verduurzaming als bij het waarborgen van betaalbare huurprijzen.
Een voorstel: als we alle huurprijzen - óók die in de vrije sector, zoals de actiegroep Woonopstand wil - gaan reguleren met een puntensysteem, dan kunnen we ook meteen per type huis en huishouden een standaard energieverbruik vaststellen, zoals Marco van Dalfsen, adviseur sociale energietransitie, in maart 2020 al voorstelde. Daar kunnen we dan namelijk beleid op baseren. Van Dalfsen stelt voor om de mensen die structureel minder energie gebruiken, omdat zij hogere kosten niet kunnen betalen, een energietoeslag te geven. Zo maak je het voor deze mensen mogelijk om een normaal energiegebruik te hebben en comfortabel te leven. Van Dalfsen vindt dat we het moeten hebben over ‘het recht op energie’ en dat dat het uitgangspunt moet zijn bij de energietransitie.
Twee vliegen in één klap
Misschien kunnen we er ook consequenties aan verbinden voor verhuurders om hen te motiveren om hun huizen te isoleren en hun huurders niet in de kou (of hitte) te laten zitten. Zo pleit Frank Kalshoven voor een verduurzamingsplicht waarbij huiseigenaren op basis van het energielabel van hun woning verplicht worden hun woning te verbeteren. Ook zouden we mensen die zelf de middelen niet hebben, kunnen helpen met financiering, zodat zij alsnog hun huis kunnen verduurzamen zonder extra risico te lopen.
Het lijkt haast wel alsof de wooncrisis en de klimaatcrisis zich uitstekend lenen voor een aanpak die twee vliegen in één klap slaat! Namelijk een aanpak die te hoge woon- en energielasten tegengaat én die klimaatwinst oplevert. Op die manier doe je ook nog iets tegen woonarmoede, energiearmoede én (vermogens)ongelijkheid, nu en in de toekomst. Dat lijkt me een mooie eerste klapper voor het nieuwe kabinet.
--
Nina de Haan is betrokken bij de organisatie van de tweede landelijke demonstratie Woonopstand op 17 oktober in Rotterdam.