Soms moet je voor een gelijke behandeling mensen toch anders behandelen
Mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) stemmen veel minder dan andere Nederlanders. Dat is niet alleen ondemocratisch, maar mag ook niet volgens het VN-verdrag Handicap. Hoe kunnen mensen met een LVB meer betrokken worden bij het democratisch proces?
Bij de laatste Tweede Kamer-verkiezingen stemde 82 procent van alle kiesgerechtigden, maar van de mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) bleef meer dan de helft thuis. Uit een onderzoek van NIVEL en het Trimbos-instituut blijkt daarnaast dat 40 procent van de stemmers met een LVB het invullen van het stembiljet heel ingewikkeld vond, wat de kans op een onbedoeld ongeldige stem aanzienlijk maakt.
Iemand heeft een LVB bij een beperking in zowel intelligentie (IQ 50-70) als sociale redzaamheid. In Nederland gaat het hierbij om ongeveer 74.000 mensen. Omdat mensen die zwakbegaafd zijn (IQ 70-85) in de praktijk veelal dezelfde hulp nodig hebben, wordt deze groep ook vaak meegenomen in het beleid. Bij elkaar gaat het dan om 1,4 miljoen mensen (schatting SCP 2013), 8,6 procent van de Nederlandse bevolking – potentieel 13 zetels in de Tweede Kamer.
Problemen bij het stemmen
Voor mensen met een LVB blijkt stemmen een heel lastige opgave. Het taalgebruik van politici is vaak ingewikkeld en de meeste verkiezingsprogramma’s zijn niet begrijpelijk geschreven. Wel hebben bijna alle landelijke partijen na een oproep van het College voor de Rechten van de Mens versimpelde en kortere versies van hun programma’s gemaakt.