Zelfs over de verkiezingsuitslag zijn we het niet eens

ANALYSE - Niet alleen journalisten en politici, ook kiezers zelf interpreteren verkiezingsuitslagen op eigen wijze. Hoe dat werkt laten Tom van der Meer en Gijs Schumacher zien aan de hand van een onderzoek bij de uitslag van de Provinciale Statenverkiezingen. Hun bevindingen verschenen eerder op Stuk Rood Vlees.

De duiding van een verkiezingsuitslag is in een gefragmenteerd meerpartijenstelsel als Nederland bepaald niet makkelijk. Alleen al de definitie van verkiezingswinst is onduidelijk in een meerpartijenstelsel. Natuurlijk, de kiezer heeft gesproken. Maar wat ‘de’ boodschap van ‘de’ kiezer is, is het verhaal dat politici en journalisten na de verkiezingen proberen te spinnen. Dat de kiezer niet met één mond spreekt en verkiezingen geen eenduidige interpretatie kennen, wordt daarbij nogal eens over het hoofd gezien. Dat gebeurde ook met de uitslag van de Provinciale Statenverkiezingen van 20 maart 2019.

Om na te gaan hoe Nederlandse kiezers de verkiezingsuitslag van 20 maart interpreteren, hebben we respondenten in een peiling van Kantar een aantal (fictieve) krantenkoppen voorgelegd over de verkiezingsuitslag.

Deze kiezers konden vervolgens aangeven in hoeverre de stellingen in die krantenkoppen volgens hen waarheidsgetrouw zijn (heel, enigszins, of niet waarheidsgetrouw). De vijf uitspraken die we aan kiezers voorlegden zijn op zichzelf allemaal feitelijk juist, hoewel ook allemaal open voor interpretatie.

  • Forum voor Democratie grootste partij
  • Links en rechts blijven even groot
  • Nederlandse politiek versplintert
  • Regeringspartijen verliezen hun meerderheid
  • Winst voor Forum, GroenLinks, en Partij voor de Dieren

Om te voorkomen dat de respondenten de verschillende uitspraken zouden vergelijken en hun oordelen zouden uitbalanceren, hebben we elke respondent willekeurig slechts één enkele stelling voorgelegd. Door de grote aantallen waarmee we werken, is deze randomisatie succesvol en kunnen we vergelijkende uitspraken doen over de mate waarin de vijf stellingen worden onderschreven.

De uitkomsten zien we hieronder.

Eerder versplintering dan gelijke verhoudingen
© Stuk Rood Vlees Tom van der Meer Gijs Schumacher figuur 1 uitslagenduiding

Het valt op dat geen vijf de stellingen in meerderheid wordt afgeschreven als niet waarheidsgetrouw. Omgekeerd is er ook geen stelling die door een meerderheid heel waarheidsgetrouw wordt genoemd. Wel zien we enkele verschillen. Nederlanders zijn het er nog het meest over eens dat de Nederlandse politiek versplintert; de juistheid van die stelling wordt ook nauwelijks betwijfeld.

De stelling dat de verhoudingen tussen links en rechts in de Provinciale Staten gelijk zijn gebleven, wordt het minst onderschreven. Een terugkerend frame in de media luidde inderdaad dat rechts de verkiezingen had gewonnen, al dan niet in vergelijking met 2015. Maar anderen stelden dat de rechtse partijen gezamenlijk, althans vergeleken met 2017, juist hadden ingeleverd. Die uiteenlopende interpretaties zien we ook terug in de opvattingen over links en rechts.

Partijpolitieke bril

De onderschrijving van de vijf stellingen verschilt bovendien tussen partijen. We hebben deze in onderstaand figuur ingedeeld in drie groepen: Kiezers die in 2019 op een van de regeringspartijen (VVD, CDA, D66, CU) stemden, kiezers van de rechtse oppositie (FvD, PVV), en kiezers van de linkse oppositie (GL, PvdA, SP, PvdD).
© Stuk Rood Vlees Tom van der Meer Gijs Schumacher figuur 2 uitslagenduiding

Het figuur laat zien dat er aanzienlijke verschillen zijn tussen deze drie groepen, vooral tussen de rechtse oppositie en de overige twee groepen. Kiezers van het Forum voor Democratie of de PVV vinden de stelling dat Forum de verkiezingen won veel waarheidsgetrouwer dan kiezers van de andere twee groepen partijen, maar de stelling dat FvD, GroenLinks én PvdD alle drie winst boekten juist iets minder waarheidsgetrouw. Ook trekken kiezers van de rechtse oppositie de stelling dat links en rechts even groot zijn gebleven veel vaker in twijfel. Dit verschil kan mede te maken hebben met de radicaal-rechtse positie van deze kiezers, waardoor hun indeling in links en rechts kan afwijken.

Die partijpolitieke bril is overigens zeker niet uniek aan de (potentiële) FvD-kiezer, maar een terugkerend fenomeen. We zien dit in Nederland bijvoorbeeld ook in de steun voor opiniepeilingen, die af bleek te hangen van het succes van de eigen partij volgens die peilingen.

Doet het ertoe?

Hebben frames van de verkiezingsuitslag vervolgens ook gevolgen voor onze opvattingen over de formatie en het beleid? Daar vinden we eigenlijk geen bewijs voor. Dankzij ons experimentele design konden we nagaan of het lezen van een van de vijf koppen van invloed was op de stellingen die er direct op volgden. Maar dat was niet het geval. De kop heeft geen significante invloed gehad op bijvoorbeeld de opvatting dat FvD zou moeten toetreden tot het bestuur, dat naar plannen van GroenLinks of FvD geluisterd zou moeten worden, of dat het Klimaatakkoord van tafel zou moeten. Daar zijn uiteraard wel voorspelbare verschillen op te vinden naar partijvoorkeur.

Dat betekent nadrukkelijk niet dat dergelijke frames geen invloed hebben, alleen dat er geen bewijs voor is in dit onderzoek.

Methodologische noot

Deze blog maakt gebruik van een peiling van Kantar uit april 2019. Op aanbod van Kantar werd een aantal vragen, waaronder deze over de verkiezingsuitslag, meegenomen in deze peiling (over de andere vragen die StukRoodVlees-redacteuren mochten laten meedraaien, is al een blog verschenen en zullen nog andere blogs verschijnen). De peiling van Kantar (onderzoeksnummer D0542) werd afgenomen onder 971 Nederlanders van 18 jaar en ouder (bruto steekproef: 1500, respons = 65%) uit het NIPObase CAWI panel in de periode 17 t/m 25 april 2019. Details over dit onderzoek staan op de website van Kantar.

Met dank aan Manuel Kaal van Kantar voor het ter beschikking stellen van de gegevens.

Reacties (7)

#1 Le Redoutable

Niet zo gek, de kiezers zijn het al niet eens wat links en rechts is. De VVD kiezer vindt de PVV links en de SP kiezer vindt PvdA en GroenLinks rechtse “Neoliberalen”. D66 wordt door iedereen naar eigen voorkeur bij links of rechts ingedeeld. FvD wordt vrij consequent uiterst rechts ingedeeld maar blijkt nu net als PVV ook steeds meer SP kiezers te trekken, de GeenStijl afdeling van FvD vindt de VVD dan weer links.

  • Volgende discussie
#2 kneistonie

” De kop heeft geen significante invloed gehad op bijvoorbeeld de opvatting dat FvD zou moeten toetreden tot het bestuur, dat naar plannen van GroenLinks of FvD geluisterd zou moeten worden, of dat het Klimaatakkoord van tafel zou moeten.”

Ik had niets anders verwacht. Die stelling is te mal voor woorden.
De kop was aangeboden als een zaak om op te reageren. De invuller deed dat, eens, beetje eens, niet eens e.d. En dan zou uit die willekeurige kop een andere stellingname moeten volgen ?

Dat betekent nadrukkelijk niet dat dergelijke frames geen invloed hebben, alleen dat er geen bewijs voor is in dit onderzoek.

Hier is leentjebuur gespeeld bij het toepassen van p-waarden. Zoals ik boven zei zou ik eerst de vraagstelling bij het oud vuil gooien.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3 Folkward

@1

Niet zo gek, de kiezers zijn het al niet eens wat links en rechts is.

Dit verschil kan mede te maken hebben met de radicaal-rechtse positie van deze kiezers, waardoor hun indeling in links en rechts kan afwijken.

Congratulations, you played yourself, of moet ik het nog voor je uitspellen?

@2
Je hebt gelijk. Maar ik denk dat #0 iets anders had willen meten. Ik denk dat ze eigenlijk hadden willen meten of als je het eens bent met een frame, dat ook invloed had op de volgende stelling. Wat ze hebben gemeten is of als ze geconfronteerd worden met een frame, dat dan invloed heeft op een stelling.

@0
Dit kon allemaal een stuk beter.

Niet alleen journalisten en politici, ook kiezers zelf interpreteren verkiezingsuitslagen op eigen wijze. Hoe dat werkt laten Tom van der Meer en Gijs Schumacher zien […]

Jullie hebben alleen laten zien dat het ook geldt voor kiezers. Daarnaast vind ik de behandeling van het ‘begrip’ frame erg summier, en niet uitgediept, terwijl het eigenlijk de rode draad is in dit stuk. Jullie hebben respondenten laten reageren op 5 waarachtige, fictieve krantenkoppen, waarbij jullie aangeven dat ‘die allemaal waar zijn, maar ook allen open voor interpretatie’. Misschien, maar dan misken je (of onderken je niet voldoende) de functie van krantenkoppen: 1) aandacht trekken; 2): samenvatting van onderstaand artikel, van veelal honderden woorden.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#4 Pieter

“Door de grote aantallen waarmee we werken, is deze randomisatie succesvol”
Wat zijn dan die grote aantallen:
“De peiling van Kantar (onderzoeksnummer D0542) werd afgenomen onder 971 Nederlanders van 18 jaar en ouder”

Deze 971 Nederlanders kregen elk 1 van de vijf vragen, en zijn nog uitgesplitst in drie groepen. Dus elke onderzoeksgroep bevat (gemiddeld) 971/5/3=65 deelnemers. 65 is niet superlaag, maar toch zegt mijn statistische intuïtie dat op basis van een onderzoeksgroep van 65 mensen niet echt iets zinvols over heel Nederland gezegd kan worden.

(Ik snap hoe veel moeite het kost om meningen van grote groepen mensen te verzamelen, en 971 is op zich niet slecht. Jammer van het uitsplitsen waardoor we nu misschien naar statistische ruis aan het kijken zijn.)

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#5 Le Redoutable

@3 “Dit verschil kan mede te maken hebben met de radicaal-rechtse positie van deze kiezers, waardoor hun indeling in links en rechts kan afwijken.”

Nee, dit geld voor vrijwel alle kiezers, alleen verspringt de definitie van links en rechts, naarmate je over de links-rechts as schuift en dan tussendoor ook nog. Links noemt het beleid van D66 consequent rechts, maar als ze het over een linkse meerderheid hebben tellen ze D66 graag bij links op.

Voor een paar hier is alles rechts van de SP per definitie rechts en alles rechts van de PvdA extreem rechts, precies andersom als de GeenStijl kant van FvD. Aan de andere kant wordt de SP op b.v. Joop nu opeens voor extreem rechts uitgemaakt omdat ze een EU kritisch filmpje hebben gemaakt.

Ergo de definitie van links en rechts schuift alle kanten op vanaf welke kant bekeken dan ook. Als dat alleen bij het handjevol radicaal rechts zo was dan zou dat in de statistieken een veel kleinere spreiding hebben, zo niet geheel wegvallen.

Zo duidelijk of moet ik nog een paar A4tjes met voorbeelden voltikken om het verder uit te spellen?

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#6 M

“De duiding van een verkiezingsuitslag is in een gefragmenteerd meerpartijenstelsel als Nederland bepaald niet makkelijk. Alleen al de definitie van verkiezingswinst is onduidelijk in een meerpartijenstelsel.”

Euh, heb ik een memo gemist? Is de _definitieve uitslag_ al binnen?

If not: stfu, until.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#7 Folkward

@5

Nee, dit geld [sic] voor vrijwel alle kiezers, alleen verspringt de definitie van links en rechts, naarmate je over de links-rechts as schuift en dan tussendoor ook nog.

Nope, dat zeg jij geheel feitenvrij, zoals gebruikelijk. De moeilijk verifieerbare, anekdotische en non-representatieve “‘paar’ hier, op Joop en op GS” doen daar niks aan af. Zie figuur 2 in #0, zie de toelichting (die ik al genoemd heb): aanhangers van de linkse oppositie (gedefinieerd als GL, PvdA, PVdD en SP) en aanhangers van regeringspartijen (VVD, CDA, D66, CU) zijn het nagenoeg eens over de stelling dat ‘links’ en ‘rechts’ even groot blijven. Alleen aanhangers van rechtse oppositiepartijen (FvD, PVV) zijn het daarmee oneens. Dat komt, nogmaals door de afwijkende indeling van links en rechts van (voornoemde) radicaal-rechtse aanhangers

Zo duidelijk of moet ik nog een paar A4tjes met voorbeelden voltikken om het verder uit te spellen?

Alsjeblieft, ga door! Hoe ging die quote van Napoleon ook alweer?

@4
De drie antwoorden maken volgens mij niet uit: dat zijn juist de antwoorden die je geeft, dus daar ga je niet naar ‘onderverdelen’. Voor een omvang van 971/5 (voor elke vraag dus), een totale populatie van ca. 13 miljoen (electoraat), zou de steekproefmarge ca. 5-6% zijn: betrouwbaar voor marktonderzoek. Zie ook hier. Met statistiek is ‘intuïtie’ niet echt bruikbaar.

@6 De definitieve uitslag van de Provinciale Statenverkiezingen van maart, waar #0 over gaat, zijn al wel bekend. Dat was op 25 maart al het geval. Er is inderdaad nog niet gestemd voor de Eerste Kamer, wanneer de zetels in de Eerste Kamer ook daadwerkelijk vast komen te staan, maar ik neem aan dat je je vergist met de uitkomst van de verkiezingen voor het Europees Parlement van donderdag 23 mei.

  • Vorige discussie