In een serie artikelen onderzoek ik kleding vanuit het perspectief van duurzaamheid, met als doel bij te dragen aan een eerlijker imago van kleding. In het eerste deel: plastic.
De winkels zijn weer open! Dat betekent dat we onze consumptiehonger weer ongeremd kunnen stillen. In december was alles dicht, maar niet getreurd! Ze hebben hun spullen voor je bewaard. De plastic kleren zijn er nog.
In december hebben de kledingcollecties een hoog gehalte bling-bling. In de winkelstraten glittert en glanst de zogenaamde feestkleding je tegemoet. Dat verraadt dat er een bijzondere grondstof in zit: plastic in de vorm van textielvezels. En dat glitterende spul is nog maar het topje van de plastic berg.
Het lijkt wel een goed bewaard geheim dat er plastic in kleding zit. Hoewel veel Nederlanders een mening hebben over plastic folie om een komkommer, hoor en lees ik maar weinig over plastic kleren. Als er plastic in kleding zit, moeten we daar als consument dan niet iets mee?
Verhullende labels
Met plastic kleren doel ik dus niet alleen op regenjassen en glitters. Als ik het heb over ‘plastic kleren’ dan heb ik het over kleren van ‘synthetische’ stoffen, waar polyester te bekendste van is. Deze stoffen worden gemaakt van aardolie en in feite zijn de stoffen of textielsoorten plastics. Ook andere plasticsoorten worden van aardolie gemaakt.
Maar in plaats van dat op het label te zetten, worden de stoffen aangeduid met verhullende namen als polyester, acryl, lycra, nylon, spandex, polyester fleece, elasthaan of polyamide. Ook als je dit lijstje uit je hoofd kent, kan het maar zo gebeuren dat producenten weer een nieuwe textielvorm met een nieuwe verhullende naam verzinnen. Zo stuitte ik laatst op de naam ‘suedine’ en lees ik nu dat het ook wel ‘alcantara’ wordt genoemd. Je moet het maar weten.
Als je dan eenmaal weet dat er zoveel soorten plastic textiel zijn, zie je hoe groot hun aandeel is. In de maand december is het extra opvallend: winkels hangen vol met ‘feestkleding’ gemaakt van glanzende stofjes en voorzien van pailletten en glitters die ook van plastic zijn. Ook de stoffen ‘teddy’, warm en winters ogend, en het chique ‘velvet’, ofwel fluweel of velours, die nu in de mode zijn, zijn vaak van plastic gemaakt. Het kan ook anders, maar daar moet je als consument goed voor zoeken.
Feit is dat op dit moment de helft van alle textiel polyester bevat, en naar verwachting bestaat in 2030 driekwart van de totale wereldwijde vezelproductie uit synthetische vezels, waarvan 85% polyester, berekende Plastic Soup Foundation. De winkels hangen dus vol met plastic. Net als de mensen, kasten en stortplaatsen.
Natuurlijke grondstoffen
Nu je weet dat het merendeel van de textiel tegenwoordig van aardolie wordt gemaakt, vraag je je misschien af hoe het dan met de rest zit. Veel textiel wordt gemaakt van plantaardige en dierlijke materialen. Plantaardige textiel is onder andere katoen, linnen, hennep en bamboe. Leuk feitje is dat linnen wordt gemaakt van vlas, de plant waar ook de lijnzaad die je door je havermout doet vandaan komt. Ook kunnen we hennepzaad en bamboescheuten eten. Dierlijke stoffen zijn bijvoorbeeld wol van schapen en zijde van zijderupsen.
Dan snap je ook dat het maken van deze textiel bewerkelijk is: de planten en dieren moeten gekweekt en gehouden worden. Als dat allemaal gelukt is, moet het product worden geoogst en worden bewerkt tot textiel. Daar is land en arbeid voor nodig, en ook energie voor machines en transport.
Dan is er nog kunstzijde, ook bekend als rayon en viscose. Daarvoor worden kunstmatige vezels gemaakt van de natuurlijke grondstof cellulose wat wordt gewonnen uit hout. De cellulose wordt zwaar chemisch bewerkt om er langwerpige vezels van te maken waar textiel van geweven kan worden. Dat maakt de productie van viscose erg milieubelastend.
Inmiddels zijn er minder milieubelastende alternatieven voor kunstzijde beschikbaar. Zo is er de stof modal waarvan het productieproces iets minder vervuilend is dan bij viscose. Nog beter is lyocell (tencel), wat ook van cellulose wordt gemaakt maar met een organisch oplosmiddel wordt behandeld. Lyocell wordt alleen gemaakt van duurzaam beheerde snelgroeiende eucalyptusbomen.
Ook bij andere stoffen dan kunstzijde worden chemicaliën gebruikt om de materialen te bewerken, maar dat laat ik hier even buiten beschouwing omdat dat sterk verschilt per materiaal en methode. In zowel de productie van plantaardige, dierlijke en plastic textiel worden chemicaliën gebruikt. Hier valt wel nog veel milieuwinst én gezondheidswinst voor de arbeiders te behalen. Producenten kunnen hier betere keuzes in maken dan de meeste nu doen. Zo zijn er al merken die alleen natuurlijke of betere verf gebruiken voor hun kleding.
Van aardolie naar microplastics
Plastic textiel wordt dus gemaakt van aardolie en dit is relatief goedkoop voor producenten. Maar goedkoper is niet hetzelfde als beter of duurzamer. De kosten zijn het resultaat van wat er nodig is voor de productie, niet van de gevolgen ervan. In dit geval zal de ‘winst’ zitten in dat er relatief weinig arbeid of land nodig is voor de productie van plastic. Anders dan bij de andere genoemde grondstoffen, zit de benodigde aardolie immers al onder de grond.
Deze olie moet wel eerst nog gewonnen worden en dan nog verwerkt worden tot textiel en dat gaat niet vanzelf. Naast dat de textiel zelf van aardolie wordt gemaakt, worden er ook fossiele brandstoffen gebruikt bij de productie, ook voor het winnen van de aardolie. Ook daarna heeft iedere stap in het proces heeft op de omgeving en het klimaat.
Waar hebben we het dan over? Zoals we nu weten gaat het om gigantische hoeveelheden plastic kleren, en dus ook effecten van gigantische omvang. Volgens de Plastic Soup Foundation verbruikt de wereldwijde productie van synthetische textielvezels jaarlijks evenveel olie als Spanje. Bovendien zijn fossiele brandstoffen inclusief de aardolie eindig en wordt het steeds moeilijker om ze te winnen, wat betekent dat de negatieve effecten groter worden per hoeveelheid gewonnen aardolie. En toch neemt de productie van polyester toe. De producenten verkiezen hun korte-termijn winst boven alle negatieve effecten van hun handelen.
Aan plastic kleding kleeft nog een ander specifiek probleem: microplastics. Dit zijn minuscule plastic deeltjes die loslaten van de kleding en overal terecht kunnen komen, ook in mensen. De effecten die dat gaat hebben zijn nog grotendeels onbekend. De vervuiling met microplastics neemt toe en daarom zullen de negatieve effecten ervan alleen maar groter worden. Bedrijven die plastic kleding produceren, nemen hier geen verantwoordelijkheid voor.
Fossiele mode
Als je nu geschrokken bent en plastic kleding in je kast hebt of het nu zelfs aan hebt: rustig maar, je hoeft het niet meteen te verafschuwen of weg te doen. Een groot deel van de effecten of ‘impact’ heeft immers al plaatsgevonden bij de productie.
Zoals we zien, komt iedere textielsoort op een andere manier tot stand en heeft zo ook andere effecten op mens, dier en milieu. Het is daarom te kort door de bocht om te zeggen dat textiel van natuurlijke grondstoffen beter is dan textiel van synthetische grondstoffen ofwel plastic. Toch is plastic textiel wel een bijzondere categorie, omdat het gemaakt wordt van een fossiele grondstof en omdat het leidt tot microplastic-vervuiling. De gevolgen van zowel klimaatontwrichting als microplastic-vervuiling zijn niet te overzien.
Bovendien is het duidelijk dat plastic kleren niet gemakkelijk passen binnen een toekomstige circulaire economie waarbij alle grondstoffen volledig en hoogwaardig kunnen worden hergebruikt. Plastic kleren worden gemaakt van een eindige hoeveelheid aardolie en ze vervallen tot microplastics die niet of enorm langzaam vergaan - daar is niks circulair aan. Alleen als het de industrie lukt om enkel nog plastic kleren te maken van oude plastic kleren én te voorkomen dat microplastics worden verspreid, uiteraard zonder andere problemen als milieuvervuiling met chemicaliën te veroorzaken, zou het circulair kunnen zijn. Maar dat is nu nog toekomstmuziek.
Natuurlijk vervult de kledingindustrie een belangrijke taak, namelijk mensen van over de hele wereld van kleding voorzien. Maar we moeten erkennen dat deze industrie inmiddels vooral bezig is met zo veel mogelijk geld verdienen, over de rug van velen zo niet alles en iedereen. Dat is goed te zien aan hoeveel nieuwe ongedragen kleding er jaarlijks wordt weggegooid en gedumpt. Er worden te veel kleren gemaakt. En dat terwijl de negatieve effecten van de kledingindustrie verkleind moeten worden omdat ze huidig en toekomstig leven in gevaar brengen.
Eerlijk over de mode-industrie
De mode-industrie is enorm belastend voor mens, natuur en milieu. Het fenomeen van plastic kleren speelt daarin een grote rol vanwege het grote aandeel. En hoewel we daar niet alles op af kunnen schuiven, is het wel exemplarisch voor hoe de industrie functioneert. De mode-industrie is fossiel en houdt weinig rekening met mens, dier en milieu. Deze industrie zet zich nog niet genoeg in om circulair te opereren, terwijl dat wel is wat we nodig hebben.
Er zijn gelukkig wel pioniers die alles op alles zetten om duurzame(re) en eerlijke(re) kleding te produceren en verkopen en die zo hun steentje bijdragen aan betere kledingindustrie en een mooiere wereld. Zij laten zien dat het kan! Ze verdienen het om hier genoemd te worden. Helaas zijn ze nog niet in de meerderheid. Om daar iets aan te doen, is het nodig voor consumenten om te leren hoe de kledingindustrie in elkaar zit. Zodat we betere keuzes kunnen maken en producenten kunnen dwingen te verduurzamen, veel sneller en radicaler dan ze nu doen.
--
Dit is het eerste deel in een serie artikelen over kleding vanuit het perspectief van duurzaamheid. In een volgend artikel ga ik verder in op het probleem van microplastics, wat per kledingstuk over tijd minder wordt (oude kleren zijn dus beter dan nieuwe!) en wat we kunnen beperken voornamelijk door anders en minder te wassen.