Jongvolwassenen zeggen ‘nee bedankt’ tegen flexwerk

Flexwerk komt het vaakst voor onder mensen jonger dan 35 jaar. Lin Rouvroye toont in haar proefschrift aan dat jongvolwassenen hier niet uit zichzelf voor kiezen. Sterker nog, ze wijzen onzekere arbeidscontracten juist af. Het Centraal Bureau voor de Statistiek houdt gegevens bij over het aantal flexibele arbeidsrelaties onder de beroepsbevolking. De meest voorkomende vormen van flexwerk zijn: een tijdelijk contract voor bepaalde tijd (al dan niet met ‘uitzicht op vast’), een arbeidsovereenkomst via een uitzendbureau en een oproepcontract zonder een vaststaand aantal werkuren. Van de werkenden jonger dan 35 jaar had in 2023 iets meer dan de helft, 51 procent, een flexibel contract. Daarnaast werkte 8 procent van hen als zzp’er. Je loopbaan beginnen met een flexibel arbeidscontract is in korte tijd een nieuwe norm geworden Een flexibele start van het werkzame leven is een relatief nieuw gegeven. Figuur 1 toont het aandeel werknemers met een flexibele arbeidsrelatie per leeftijd in jaren, uitgesplitst naar verschillende geboortecohorten. Van de mensen die tussen 1965 en 1970 zijn geboren, had iets minder dan een kwart (24 procent) op 23-jarige leeftijd een flexibel arbeidscontract. Van diegenen die tussen 1990 en 1995 geboren zijn, slechts een paar decennia later, had de meerderheid op 23-jarige leeftijd (56 procent) een flexibele arbeidsrelatie. Je loopbaan beginnen op basis van een flexibel arbeidscontract is dus in relatief korte tijd een nieuwe norm geworden. Figuur 1: Aandeel werknemers met een flexibele arbeidsrelatie per leeftijd, uitgesplitst naar geboortecohort (1960-2000) in Nederland Bron: CBS Statline (2021), gebaseerd op de meest recente versie van de dataset, 26-3-2021 Noot: Figuur toont het procentuele aandeel flexibele arbeidsrelaties onder alle werknemers. Verkeerd beeld? In het maatschappelijke debat over flexwerk bestaat het beeld dat jonge werkenden zelf op zoek zijn naar kortlopende arbeidscontracten. Deze constatering wordt vaak onderbouwd door de veronderstelling dat jonge werkenden aan het begin van hun carrière graag verschillende ervaringen opdoen. Daarnaast is een terugkerende redenering dat jongeren inmiddels zo gewend zijn aan de geflexibiliseerde arbeidsmarkt, dat het type arbeidscontract op basis waarvan ze werken hen niet zoveel uitmaakt. Maar klopt dit beeld eigenlijk wel? Een betrouwbare manier om uit te zoeken hoe jongvolwassenen verschillende contracttypen waarderen is via een beoordelingsonderzoek. Onderzoekers van het NIDI vroegen aan meer dan duizend jongvolwassenen om zich voor te stellen dat zij op zoek waren naar nieuw betaald werk. Vervolgens kregen zij een aantal korte beschrijvingen van banen voorgelegd. Telkens werd hen gevraagd om op een schaal van nul tot tien aan te geven hoe aantrekkelijk zij deze baan voor zichzelf vonden. Wat gelijk opvalt is dat jongvolwassenen duidelijk de voorkeur geven aan een contract voor onbepaalde tijd De beoordeelde banen verschilden van elkaar in een aantal kenmerken, waaronder het geboden arbeidscontract. Het type arbeidscontract kende vijf opties: een contract voor onbepaalde tijd (‘vast’), een tijdelijk contract voor drie jaar, een tijdelijk contract voor een jaar, een contract op uitzendbasis en een contract op oproepbasis. Het geboden salaris werd, net als een aantal andere kenmerken, voor alle potentiële banen constant gehouden. Zodra alle data verzameld waren konden de wetenschappers met behulp van een rekenmodel bepalen of het geboden type arbeidscontract van invloed was op de uiteindelijke beoordeling van een mogelijke baan. Er kon ook worden geschat hoe groot de verschillen tussen contracttypes zijn. Afkeer van flexwerk Figuur 2 toont hoe aantrekkelijk potentiële banen op basis van verschillende arbeidscontracten in de ogen van jongvolwassenen zijn. Wat gelijk opvalt is dat jongvolwassenen duidelijk de voorkeur geven aan een contract voor onbepaalde tijd. Banen op basis van een vast contract kregen gemiddeld een dikke zeven. Figuur 2: Voorspelde gepercipieerde aantrekkelijkheid van een potentiële baan door jongeren (18-35 jaar) naar gelang type arbeidscontract Noot: gegevens gebaseerd op een beoordelingsstudie onder 1025 Nederlandse jongvolwassenen in de leeftijd 18-35 jaar en multi-level model schattingen van de relatie tussen verschillende baankenmerken en de gerapporteerde beoordeling van een mogelijke baan. Voor een preciezere beschrijving van het onderliggende rekenmodel zie Rouvroye et. al. (2024). Zodra een baan op basis van een flexibel arbeidscontract werd aangeboden nam de waardering af. Die afname is sterker wanneer het type flexwerk een lagere mate van bescherming van werk en inkomen biedt. Een tijdelijk contract voor drie jaar werd gezien als onaantrekkelijker dan een vast contract, maar kreeg met een score van 6,4 nog wel een voldoende. Dat geldt ook voor een baan op basis van een tijdelijk contract voor een jaar, zij het met een magere 5,7. Banen op uitzendbasis en banen met een oproepcontract werden als zeer onaantrekkelijk gezien. Beide contracttypes kregen een onvoldoende, respectievelijk een 5 en een 4,6. De afkeer van flexibele arbeidscontracten was ook groter onder jonge mannen met een romantische partner Uit vervolganalyses blijkt dat de leeftijd van respondenten een rol speelt. De afkeer van flexibele arbeidscontracten was sterker onder oudere respondenten. De afkeer van flexibele arbeidscontracten was ook groter onder jongeren die reeds belangrijke gebeurtenissen in de overgang naar volwassenheid hadden meegemaakt. Bijvoorbeeld onder jongeren die al op zichzelf woonden of jongeren die een romantische partner hadden. Dit laatste verband werd overigens enkel waargenomen onder jonge mannen. Bestaande ideeën over genderrollen lijken hierin een rol te spelen. Het populaire idee dat jongeren het vandaag de dag niet meer zo’n probleem vinden om op basis van een flexibel contract te werken, lijkt dus niet te kloppen. Jongvolwassenen werken het liefst op basis van een vast contract. Hoe onzekerder het contract, des te lager de beoordeling Indien er geen vast contract geboden wordt en jongvolwassenen een flexibel dienstverband voor de kiezen krijgen, zijn zij zich bewust van de verschillen tussen typen flexwerk. In hun beoordeling van contracttypes lijken jongvolwassenen rekening te houden met de mate van bescherming van werk en inkomen die het flexibele dienstverband biedt. Hierbij geldt: hoe onzekerder het contract, des te lager de beoordeling. Ongelijkheid in toekomstperspectief Bescherming van werk en zekerheid van inkomen zorgen voor overzicht bij het maken van toekomstplannen. Bovendien wordt het aangaan van lange termijn verantwoordelijkheden hierdoor (iets) minder spannend. Andersom maken gebeurtenissen in de overgang naar volwassenheid, zoals het krijgen van een kind, bescherming en zekerheid extra gewenst. Anderzijds is er een groep jongvolwassenen waarbij de flexibele arbeidsrelatie situatie van onrust en onzekerheid dicteert De huidige mate van flexibiliteit op de Nederlandse arbeidsmarkt creëert sociale ongelijkheid tussen groepen jongvolwassenen. Enerzijds bestaat er een groep jongvolwassen waarbij de vaste arbeidsrelatie een perspectief van kalmte en zekerheid in de hand werkt. Anderzijds is er een groep jongvolwassenen waarbij de flexibele arbeidsrelatie een situatie van onrust en onzekerheid dicteert (Rouvroye, 2023). Gelet op de daling van het aandeel vaste dienstverbanden gedurende de afgelopen decennia, is dit contrast onder de huidige generaties jongvolwassenen scherper dan onder eerdere geboortecohorten. Deze structurele ongelijkheid leidt hoogstwaarschijnlijk tot een verschil in mogelijkheden om grip te krijgen op het eigen leven en stappen te zetten naar volwassenheid. Werkgevers toonden tot nu toe een ambivalente houding ten opzichte van flexwerk Werkgevers zijn invloedrijke actoren wiens strategische besluiten omtrent het gebruik van verschillende typen dienstverbanden een hogere mate van zekerheid voor jongvolwassenen zouden kunnen ontsluiten. Zij toonden tot nu toe echter een ambivalente houding ten opzichte van flexwerk. Hoewel werkgevers de nadelige gevolgen van flexwerk voor jongvolwassenen onderschrijven, houden zij zich afzijdig als gevraagd wordt wie hier iets aan dient te veranderen (Rouvroye et al., 2020). Eventueel zou aangescherpte wetgeving over het gebruik van flexibele arbeidscontracten een gedragsverandering in de hand kunnen werken. Dit artikel verscheen eerder bij Sociale Vraagstukken. Lin Rouvroye is sociaal wetenschapper. Zij werkt als postdoctoraal onderzoeker bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI). Onlangs verdedigde zij haar proefschrift getiteld Secure or at Risk? Employers and Young Adults on their Experiences and Preferences regarding Flexible Employment Contracts, waarover hier een kort filmpje.

Door: Foto: Andrea Piacquadio, via Pexels
Foto: Afbeelding door rizki new via Advice Vectors by Vecteezy.

Jongeren net zo geïnteresseerd en gepolariseerd als volwassenen

ANALYSE - Jongeren worden vaak afgeschilderd als politiek apathisch. Ze hebben weinig interesse in politiek, zijn niet politiek actief en staan afwijzend tegenover de politiek. Je zou daarom verwachten dat jongeren niet heel erg gepolariseerd zijn over politieke issues. Dit staat in contrast tot volwassenen: steeds vaker luiden de alarmbellen over toenemende polarisatie. Maar kloppen deze observaties wel? Verschillen volwassenen en jongeren daadwerkelijk in politieke interesse en in polarisatie? Een artikel van Celine Laffineur, Bert Bakker en Gijs Schumacher, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees.

Om dit te onderzoeken heeft het SYNC Lab EUR (Lysanne ten Brinke, Eveline Crone en Sophie Sweijen) in samenwerking met ons (Hot Politics Lab) in mei en juni 2023 507 jongeren tussen 10 en 25 jaar in de regio Rotterdam ondervraagd. Wij vergeleken hun antwoorden met die van en volwassene Nederlandse steekproef beoordeeld in december 2022 (Gemiddelde leeftijd = 46, N = 1,261).

Politiek apathisch?

Slechts een derde van de jongeren in onze steekproef gaf aan dat Nederlandse politiek hun een beetje (20%) of veel (10%) interesseert. Dat betekent dat 70% geen tot weinig interesse heeft. Politiek apathisch, ja, maar dit getal is vergelijkbaar met de politieke interesse van volwassenen. Zoals de figuur hieronder ook laat zien zijn jongeren wel degelijk geïnteresseerd in allerlei politieke onderwerpen: twee op de drie jongeren geeft aan een beetje of zeer geïnteresseerd te zijn in criminaliteit (67%). Iets meer dan de helft van de jongeren is geïnteresseerd in klimaat (55%), terrorisme (52%) of armoede (50%). Twee op de vijf adolescenten (40%) zijn geïnteresseerd in vluchtelingen.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Quote du Jour | Het heeft toch geen zin

Elke actie tegen CO²-uitstoot raakt enorme belangen. De fossiele industrie, de luchtvaart, de vleesconsumptie. Dat gaat om miljarden. Als GroenLinks daar met veertien zetels in het parlement niks tegen kan doen, veranderen 12.000 jongeren op een plein zeker niets.

Aldus Chris Aalberts in reactie op het aangekondigde protest van scholieren om aandacht te vragen voor het klimaat.

“Cynisch” is een understatement in deze. Jongeren nu al vertellen dat je uitspreken geen zin heeft, dat protesteren geen zin heeft, dat staat gelijk aan zeggen: geef je democratische rechten nu maar op, je bent nietig, geef je over aan de macht van het geld, leer ermee leven.
Nee!

Moedig ze aan! Leg ze uit dat ze niet met 12.000 maar met 120.000 moeten protesteren. Vertel ze dat je ze serieus neemt. Laat ze weten dat het bijzonder is dat ze al op zo’n jonge leeftijd gedwongen zijn om te gaan protesteren. Dat je je ogen uit je kop schaamt dat je niet meehelpt nu serieus werk te maken van maatregelen die verdere opwarming tegen gaan. Dat je begrijpt dat je ze laat vallen en hun toekomst verder om zeep te helpt. En dat je ziet dat je hun volledig van het democratische pad afleidt.

Foto: Thomas van de Weerd (cc)

Excuses voor het ongemak

COLUMN - Studenten zijn voor de gemiddelde hoogleraar natuurlijk het contact met de jeugd. En ik geloof dat ik onder studenten een nieuwe stap zie in de ontwikkeling van een Nederlandse uitdrukking: ‘excuses voor het ongemak’.

Het is, vermoed ik, een uitdrukking die in eerste instantie gebruikt is door dienstverlenende instanties die een bepaalde dienst niet konden verlenen. “Het loket is de hele middag gesloten. Onze excuses voor het ongemak.” “De trein naar Den Helder van 11.23 rijdt vandaag niet. Onze excuses voor het ongemak.” “De bloem is op, er komt pas volgende week donderdag weer nieuwe. Onze excuses voor het ongemak.” Dat dit de oorsprong is, wordt bevestigd dat er een boekje uit 2011 is van Robert Giebels dat zo te zien vol klachten staat over de dienstverlening van de NS. (Van alle instanties die ongemak veroorzaken, associeer ik die excuses ook vooral met de NS. Ooit stopte die trein midden in de nacht in Hengelo, het zou de laatste trein zijn, maar hij ging niet verder en wij moesten de nacht doorbrengen op het station. Ongemak!)

Maar kennelijk is de uitdrukking verder geëvolueerd. Ik krijg nu afmeldingen van studenten voor colleges omdat ze ziek zijn, met “excuses voor het ongemak”. Voor mijn taalgevoel is dat raar, want dat een student ziek is, vind ik naar voor die student en minder gezellig tijdens college, maar daarmee is het nog geen ‘ongemak’.

Foto: Flickr ianus raadzaal Gemeenteraad Werkendam CC BY-NC-SA 2.0.

Lokale generatiestrijd

Een update van dit artikel.

Van de 334 gemeenten waar over twee weken verkiezingen gehouden zullen worden, hebben we inmiddels 82% in beeld.

Voor een deel wordt de verkiezingsstrijd ook een strijd tussen jong en oud. Puur lokaal gezien lijken de ouderen de overhand te hebben. In de 274 gemeenten die we bekeken hebben kwamen we negen ‘Senioren’-partijen tegen. Twaalf andere partijen bieden zich als ‘ouderen’-partijen aan. De fraaiste lijstaanduiding gaat naar Waardig Ouder Worden (WOW) in Hoeksche Waard.

Daar tegenover staan acht lokale jongerenpartijen. In Zandvoort is de generatiestrijd wel heel bijzonder. Vier kandidaten van Jong Zandvoort gaan het opnemen tegen hun ouders. Drie van de vier concurreren met hun ouders die kandidaat zijn voor de Ouderenpartij Zandvoort. De vierde is zoon van een lokale PVV-kandidaat.

Ook in Heerlen kan er worden gestemd op een Jongerenpartij en een Ouderenpartij. Het is daar echter geen familiaire strijd.

In Arnhem (JenO – De Partij voor Jong en Oud) en Heeze-Leende (Partij voor Oud en Jong -PvOJ) probeert men de generatiekloof te overbruggen. Laatstgenoemde had tot voor kort nog een samenwerkingsverband met Groenlinks, maar de komende verkiezingen gaan ze lek hun eigen weg.

De PvOJ doet dat onder de bezielende leiding van de 75-jarige Frans Maas, die in december zijn 25-jarig jubileum als raadslid vierde. In 1996 deed hij aan de gemeenteraadsverkiezingen mee voor het AOV (Algemeen Ouderen Verbond) In juni 1998 richtte hij de PvOJ op. Sinds de herindeling in 1997 zit Frans Maas zonder enige onderbreking in de gemeenteraad.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: Chris Beckett (cc)

Over de mythe van de ontevreden jongeren

ANALYSE - door Matthijs Rooduijn, eerder verschenen op Stuk Rood Vlees.

Afgelopen weekend stond er een mooi maar ook zorgwekkend artikel in de NRC over de staat van de democratie in de wereld. Eén van de redenen waarom er reden tot zorg is: volgens verschillende organisaties die onderzoek doen naar het democratische gehalte van staten gaat het op veel plekken in de wereld de verkeerde kant op. Denk aan landen als Hongarije, Venezuela en Turkije.

In deze blog wil ik ingaan op een andere in het artikel geopperde reden voor bezorgdheid. De lead van het NRC-stuk luidt: “Jongeren, ook in Nederland, zijn negatiever over democratie dan hun ouders. Waar mankeert het aan, en is het tij nog te keren?” Met andere woorden: niet alleen de democratische instituties van sommige landen staan onder druk, ook de steun voor de democratie kalft af. Zelfs in Nederland.

Ik heb goed en slecht nieuws.

Het goede nieuws is dat dit verhaal van de ontevreden jongeren niet klopt. Het slechte nieuws is dat dit verhaal desalniettemin wijdverspreid is, en ook nog steeds verspreid blijft worden.

Het verhaal van de ontevreden jongeren vindt zijn oorsprong in een invloedrijk artikel van de politicologen Roberto Stefan Foa en Yascha Mounk uit 2016. Op pagina 7 schrijven ze:

Foto: Jon S (cc)

Verschil: vertrouwen in de media of mijn media

ONDERZOEK - Wat dit jaar bleef liggen is mooi onderzoek over vertrouwen in (Amerikaanse) media. Het maakt nogal uit of je respondenten vraagt of zij ‘media’ vertrouwen of ‘hun media’. Onderzoek van American Press Institute eerder dit jaar nuanceerde ‘het’ vertrouwen in ‘media’ door ook te vragen naar het vertrouwen in  media dat respondenten daadwerkelijk gebruiken. Consumenten blijken zeer goed in staat om media-kanalen te vinden waar ze wel voldoende vertrouwen in hebben. De resultaten van beide vragen laten steeds een gespleten beeld zien: gaat ‘media’ onderuit, ‘mijn media’ scoort steeds veel hoger (Zie grafiek –  klik voor groter beeld).

© www.americanpressinstitute.org screenshot 2017-12-22-10-27-26-228

Onderuit

De constatering eerder dit jaar is interessant, want het onderscheid tussen media en mijn media is niet gemaakt in onderzoek van bijvoorbeeld het SCP. Daar werd – ook eerder dit jaar – geconstateerd dat het vertrouwen in media door jongeren daalt. Kranten en televisie kregen in 2008 van respondenten van 18-34 jaar een 6,4 en is gedaald naar een 5,5.

Jongeren

Dit beeld van dalend vertrouwen in pers als instituut onder jongeren is nog eens bevestigd door Peter Kanne en Femke van Schelven in hun onderzoek naar “Jongeren en democratie. Onderzoek in opdracht van Vrij Nederland“. (Enschede: I&O Research, januari 2017) dat het SCP aanhaalt. Daar ging het vertrouwen tussen 2007 en 2017 onderuit van 42 naar 28 procent. Dramatische cijfers, maar ook hier geen onderscheid tussen pers en pers die jongeren vooral volgen (en waar ze mogelijk veel meer vertrouwen in hebben).

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Foto: Roel Wijnants (cc)

Generatieoorlog op handen?

COLUMN - Vorig weekend bij Nieuwsuur: 50Plus-lijsttrekker Henk Krol in debat met Caesar Bast van de Nationale Jeugdraad. De belangen zijn enorm. Wat zullen we zeggen als we terugkijken op 2016? Is dit het begin van een Pax Pensionata of juist de eerste schermutseling in een generatieoorlog? Twee scenario’s voor een enorm belangenconflict.

“Er dreigt een oorlog tussen de generaties.” Je kunt veel van oud-VVD-leider Hans Wiegel zeggen, maar niet dat hij slecht aanvoelt wat er leeft onder de bevolking. Wiegel pleitte in 2012 in Intermediair voor een Staatscommissie die toekomstperspectieven van jongeren moest evalueren. Daar is alle aanleiding toe, bijvoorbeeld gezien de arbeidsmarkt, studieschulden en de woningmarkt.

Volgens de Britse krant The Guardian, die onderzoek deed in acht Westerse landen, is het voor het eerst in ruim een eeuw dat de financiële positie van jongeren zo sterk is verslechterd in vergelijking met ouderen. Daar komen nog openstaande rekeningen bij, zoals de staatsschuld, stijgende zorgkosten en financiële kosten van milieuproblemen. Die rekeningen worden nu doorgeschoven.

Pensioenstelsel

Daar komt in veel landen nog het pensioenstelsel bij. In veel stelsels betalen werkenden grotendeels de pensioenen. Prima, zolang de groep van gepensioneerden klein is ten opzichte van de groep van werkenden. Omdat in veel Westerse landen voor 1970 beduidend meer kinderen zijn geboren dan erna ontstaat nu een probleem. Bovendien worden we gemiddeld ouder dan werd verwacht.

Foto: Opgelet, onderstaande tekst kan sporen van ironie bevatten

KRAS | Rellende jongeren

Op een bouwplaats in Delft sprak ik gisteren een ingenieur uit Ede. ‘Mijn auto is nog niet in de fik gestoken’, was een van de eerste dingen die hij tegen me zei. De rellende jongeren in zijn woonplaats deden hem verder ook niet veel. Voor de Marokkanen had je de Turken, daarvoor de Molukkers en daar weer voor lieden uit Barneveld en Scherpenzeel. Het was altijd wat.

Hij had wel te doen met zijn burgemeester, die voor de media stoer moest doen, voor het daadwerkelijk sussen van de situatie pragmatisch moest blijven en ergens daartussenin verstrikt was geraakt. Over één ding waren we het meteen eens: als je een theehuis wilt sluiten, doe dat dan midden in de winter, niet in de eerste zomerse week als verveelde jongeren de straat op trekken op zoek naar iets om te doen.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Volgende