Marc van Oostendorp

265 Artikelen
48 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Marc van Oostendorp is onderzoeker aan het Meertens Instituut (KNAW). Hij heeft een website, een YouTube-kanaal en een Twitter-account.
Foto: IowaPolitics.com (cc)

Thuisscholing in thuistaal: geen slecht idee

De pandemie was in sommige opzichten een ramp en in andere een schandaal. Er zijn onverteerbaar veel mensen gestorven en er zijn een aantal idiote maatregelen genomen. Maar voor de creatieve wetenschapper was het ook een kans.

Een zo’n creatieve wetenschapper is mijn collega Sharon Unsworth die samen met Marieke van den Akker en Caya van Dijk een artikel schreef over haar onderzoek naar het lot van Nederlandse meertalige families tijdens de lockdowns van de vroege jaren twintig. Omdat de scholen herhaaldelijk voor een langere periode gesloten waren, moesten ouders de taken van leerkrachten overnemen en hun kinderen zelf de weg wijzen in de stof. Hoe kwamen zij die periode door – en vooral natuurlijk: wat gebeurde er met hun talen? Ze schreven er een artikel over dat onlangs verscheen in het Journal of Child Language.

Ik weet niet zeker of ouders tijdens de pandemie ineens veel meer tijd hadden – het was mijn eigen ervaring niet. Maar hoe dan ook hebben maar liefst 587 gezinnen verslag uitgebracht, over in totaal meer dan 1000 kinderen. (Ik maak overigens zelf deel uit van een gezin met een meertalig kind en heb de vragenlijst zelf ook ingevuld.) Ze geven samen vermoedelijk wel een aardig inzicht, al deden er wel vooral hoger opgeleide ouders mee.

Foto: ter illustratie Restaurant O'Panuozzo Utrecht, via Marc van Oostendorp op Neerlandistiek.

Waarheid voor chatbots

Wat is onwaar? De komst van chatbots heeft weer een nieuwe draai gegeven aan die vraag. Het is inmiddels vermoedelijk algemeen bekend dat chatbots niet altijd de waarheid zeggen. Maar wat is dat dan voor onwaarheid? Het is bijvoorbeeld geen leugen, aangezien een leugen altijd een intentie tot misleiden vereist, iets wat (vermoedelijk) afwezig is bij chatbots. We noemen het daarom vaak hallucinatie, al is ook dat een niet helemaal geschikte term, bijvoorbeeld omdat hij veronderstelt dat er voor de chatbot een verschil is tussen wakend en dromend denken, maar voor die chatbots is het (vermoedelijk) allemaal hetzelfde.

Voor zover we chatbots begrijpen, hebben ze helemaal geen notie van waarheid – of iets waar is of onwaar, speelt geen rol in hun overwegingen om iets te zeggen, andere criteria (hoevaak komen woorden in elkaars omgeving voor) zijn daarin veel belangrijker. Vandaar dat bots moeite hebben met het woord niet: de zin hij komt niet heeft ongeveer dezelfde plausibiliteit als hij komt.

Waterdruppels

Alleen willen menselijke gebruikers wel iets anders. ChatGPT is inmiddels bijna anderhalf jaar beschikbaar, en nog steeds vind je op sociale media mensen die geamuseerd of verontwaardigd voorbeelden geven van onzinnige chatbotantwoorden op zinnige vragen.

Een begrip van waarheid inbouwen in die chatbots staat daarom waarschijnlijk hoog op het lijstje van ontwikkelaars. Daarvoor is dan weer een goed criterium nodig om hallucinaties te classificeren. In het tijdschrift Computational linguistics komt Kees van Deemter met een oplossing: de klassieke logica. Dat is een vak dat al duizenden jaren nadenkt over wat een bewering wel of niet waar maakt, en Van Deemter zegt dat die hier ook al iets over kan zeggen.

Foto: Sebastiaan ter Burg (cc)

Voor de belastingbetaler

COLUMN - Chris Aalberts is een interessante schrijver. Iemand die zich in een soort niemandsgebied begeeft tussen wetenschap, sociale media en journalistiek en laat zien dat daar allerlei interessante zaken te vinden zijn. Zo brengt hij verslag uit van de vergaderingen van vooral kleinere politieke partijen zoals Forum voor Democratie en Volt – organisaties die zich onder de radar bevinden voor allerlei media en voor de officiële wetenschap maar waar je met droge verslaggeving heel wat naar boven kunt scheppen.

Vorige week bracht hij verslag uit van de wetenschap zelf: hij bezocht een jubileumbijeenkomst van het UvA-instituut voor communicatiewetenschap waar hij zelf ooit promoveerde. Het leidde tot een stuk waarin hij zijn mening geeft over dat instituut, de Amsterdam School of Communication Research (ASCoR). Dat behoort inmiddels volgens zo’n beetje alle criteria tot de internationale top van de wetenschap: medewerkers publiceren de prachtigste artikelen in de meest vooraanstaande tijdschriften, allerlei internationale helden van het vak, en ze halen bovendien grote zakken vol subsidies binnen.

Koffiehuis

Aalbers vindt dat er met dat stijgen naar de top veel verloren is gegaan. Niet alleen is er (of was er, dat snap ik niet goed) te weinig aandacht voor onderwijs, maar bovenal is sommig onderzoek in het gedrang geraakt: onderzoek naar specifiek Nederlandse zaken. In het verleden, zegt Aalbers, werden bijvoorbeeld na iedere verkiezingen de campagnes uitvoerig geanalyseerd, maar nu is daar geen ruimte meer voor. Want met een analyse van de Nederlandse campagnes kun je internationaal lastig scoren.

Foto: Jonathan Cutrer (cc)

‘zijn we vergeten dat uit zwarte ogen er honderd groeien’

De ontdekking in het nieuwe nummer van Het Liegend Konijn is voor mij deze keer de dichteres Lieke Gorter. Er zijn onder de jongere dichters (Gorter is geboren in 1989) geloof ik, buiten spoken word, twee stromingen te onderscheiden: er zijn dichters die politieke gedichten schrijven, over het klimaat bijvoorbeeld, over vluchtelingen, en er zijn dichters die zich vooral richten op de taal, die absurde spelletjes met taal. Van de eerste categorie is Gorters voornaam- en leeftijdsgenoot Marsman een voorbeeld; van het tweede beider leeftijdsgenoot Joost Oomen.

Gorter hoort meer tot de tweede stroming, maar ze knipoogt regelmatig naar de eerste. Haar gedichten zijn elegante fonteinen van taal. Het eerste gedicht in Het Liegend Konijn heet ‘Door honderden ogen’ en begint zo:

de zilveren schaal
waar de thee op werd geserveerd
nu een blad vol modder
terwijl wij allen gelijk
niet durven te kijken in de ogen
van een man zonder baard
om zich achter te verstoppen
hoelang kleurt zijn shirt nog groen
dat wegtrekt uit de straten
(…)

Het gedicht bestaat, net als de andere in Het Liegend Konijn afgedrukte Goteriana, uit regels die ieder op zich in een volkomen onopvallend gedicht zouden passen, maar door de manier waarop ze als kleurige scherven in een mozaïek zijn geplaatst, ontstaat een bijzonder effect. Het is net alsof je na het eind van iedere regel ineens een andere hoek inslaat. Een enkele keer zit er ook een bijzonder enjambement in (‘wij allen gelijk / niet durven te kijken’: daarin wordt gespeeld met twee betekenissen van gelijk: we zijn allen gelijk, en we durven gelijk niet te kijken’) maar wie had gedacht dat de man wie wij niet in de ogen durven te kijken zo prominent geen baard heeft dat hij zich er niet achter kan verstoppen? Of dat het groen van een shirt uit de straten zou kunnen wegtrekken?

Foto: Denise Krebs (cc)

Leve de spreektaal

Altijd fijn, natuurlijk, als de krant opkomt voor taal en cultuur, zoals NRC dat vrijdag deed voor het Fries, en ook een beetje voor het Nederlands. De krant steunde daarmee een advies van de KNAW dat vorige week verscheen en waarin werd gesteld dat de Nederlandse overheid moet garanderen dat er minstens één universitaire opleiding Fries overeind moest blijven – zoals een eerdere KNAW-commissie al had gesteld dat je in alle grote universiteitssteden Nederlands moet kunnen studeren (in Amsterdam, Groningen, Leiden, Nijmegen en Utrecht).

De krant komt daarbij wel met een eigenaardig argument: “een rijkstaal mag geen spreektaal worden”. Kennelijk ziet de krant een hiërarchie van taalvormen, waarbij schrijftaal boven spreektaal staat.

Spreektaal is echter niet het fundament van een taal. Geschreven taal is dat wél: een goede grammatica, woordenschat en zinsopbouw zijn cruciaal voor het behoud van een taal. Onderzoek ernaar, door goed geschoolde promovendi die goed geschoolde docenten kunnen inspireren, blijft belangrijk.

Dat is een beetje een ouderwets idee. Nu ben ik van huis uit fonoloog, dat wil zeggen onderzoeker van taalklanken, maar ik denk niet dat er ook maar één taalkundige te vinden is die meent dat gesproken taal géén ‘goede grammatica, woordenschat en zinsopbouw’ heeft, of dat het niet onderzocht kan worden door goed geschoolde promovendi die goed geschoolde docenten kunnen inspireren.

Foto: namaste04 (cc)

Hoe premier Wilders de leescrisis wil oplossen

De nieuwe regering is er nog niet eens, maar vorig weekeinde lichtte de toekomstige premier al een tipje van de sluier op over de manier waarop zijn regering de leescrisis te lijf gaat. Met het socialemediaplatform X! Dat ‘emancipeert en bevrijdt de massa’s’. Want kennelijk krijgen we een sociaal-democratische regering die gaat doen aan arbeidersverheffing. Dankzij X zullen binnenkort onze jongeren weer lezen als een tierelier.

Nu kom ik uit een traditioneel PvdA-milieu waarin mijn opa probeerde zijn positie als medewerker in de chemische industrie iets te verbeteren door ’s avonds cursussen scheikunde of Frans te volgen, of in ieder geval een goed boek te lezen. Zodat hij uiteindelijk een kantoorbaan kon krijgen. Toen de radio kwam, werden er door de linkse “intellectuelen” van de VARA lezingen gegeven die allerlei ingewikkelde onderwerpen voor arbeiders verklaarden. Dat soort zaken kregen later een plaats bij de Teleac. Ik heb er in de jaren tachtig nog een cursus Indonesisch gedaan. Zo waren er ook cursussen Moderne Sterrenkunde en Portrettekenen en -Schilderen. Helaas bestaat dat niet meer. De publieke omroep heeft nog steeds een paar programma’s, bijvoorbeeld om laaggeletterden te helpen.

Macht van taal

Mijn eigen voorkeur zou zijn om de publieke omroep zodanig te hervormen dat er weer meer ruimte komt voor dit soort educatie. Zorgvuldig ontwikkelde cursussen op allerlei gebied die door grote groepen tegelijkertijd kunnen worden gevolgd. Emancipatie en bevrijding komt door studie en kennis! Wat fijn dat onze toekomstige premier dat ook inziet. Gooi alle onzin aan de kant en besteed een belangrijk deel van je leven aan proberen te begrijpen hoe de wereld in elkaar zit – daar wordt je zelf beter van en daar wordt de samenleving beter van.

Foto: Sandra Fauconnier (cc)

Spellinggeweten

Wat een vreselijk woord heb ik een tijdje geleerd door de – op zich lovenswaardige – kerndoelen Nederlands te lezen. Ik ben er nog steeds ontdaan van. Een woord dat me de haren te berge doet rijzen, al is het maar omdat het laat zien dat een strijd die ik inmiddels al decennia voer, echt nergens toe leidt, dat de hele wereld aanneemt dat het volkomen normaal is om kinderen op te zadelen met narigheid die nergens toe dient. Een woord dat mij treft in het diepst van mijn taalziel.

Spellinggeweten.

Het blijkt een woord te zijn dat, geïntroduceerd door de vakdidacticus Helge Bonset, al minstens vijftien jaar circuleert in kringen van het taalonderwijs. Het is, als ik bijvoorbeeld deze pagina goed begrijp, de wil om correct te spellen, maar dan ingebed in een moreel sausje, want geweten suggereert moraal. Het klinkt alsof je kinderen leert dat ze zich schuldig moeten voelen over spelfouten. Dat is, volgens bijvoorbeeld deze pagina ‘de basis van het spellingonderwijs’.

Ik weet niet of er elders in het onderwijs sprake is van een kerndoel waarin kinderen een ‘geweten’ moeten leren ontwikkelen op een bepaald gebied. Het lijkt me hoe dan ook nauwelijks een doel voor het onderwijs.

Foto: DALL·E A dystopian future intertwined with European symbols featuring AI technology, the European Union flag and futuristic cityscapes

De onmogelijke dystopische maatschappij

COLUMN - Een van de meest absurde ideeën over deze wereld van 2024 stond 3 januari als hoofdartikel afgedrukt in NRC. Het gaat over de nieuwe Europese wetgeving over kunstmatige intelligentie:

Het totaalpakket dat in december rondkwam is stevig. Kunstmatige intelligentie wordt zo aan banden gelegd dat een dystopische maatschappij onmogelijk gemaakt wordt. Ongerichte gezichtsherkenningssystemen, sociale kredietscores, AI-tools die op het werk of op school emoties manipuleren en vrije wil ondermijnen worden verboden. Er zullen ook nieuwe toezichthoudende en adviserende instanties worden opgericht om grip te houden op toekomstige ontwikkelingen.

Aan de ene kant wordt dus aan kunstmatige intelligentie de macht toegeschreven om een dystopische maatschappij te veroorzaken. Aan de andere kant wordt Europese wetgeving geacht zo’n maatschappij onmogelijk te maken. Onmogelijk!

Hoera, nooit meer een dystopie, dankzij de Europese regels. En natuurlijk dankzij toezichthoudende en adviserende instanties.

Niet te regelen

Voor de duidelijkheid: het lijkt me goed dat er geprobeerd wordt om de ontwikkelingen in de kunstmatige intelligentie te reguleren. Er zijn grote problemen mee – naar mijn idee vooral omdat de huidige succesvolle systemen zo vreselijk duur zijn dat ze alleen maar door grote, meest Amerikaanse, bedrijven gemaakt kunnen worden. Zelfs de rijkste Amerikaanse universiteit heeft niet genoeg geld om het na te maken en zo meer onder publieke controle te krijgen. Om gebruik te kunnen maken van die nieuwe technologie moet je dus als burger je hebben en houwen overgeven aan die bedrijven.

Foto: BeFitt (cc)

Türkiye contra The Netherlands

COLUMN - Turkije heet nu ongeveer 2 jaar Türkiye, in ieder geval als het aan Recep Erdoǧan en zijn regering ligt: in december 2021 werd er een memorandum de wereld ingestuurd dat bepaalde dat het land voortaan zo genoemd wilde worden – niet alleen in het Turks, maar ook in het Engels en alle andere talen.

Ik heb niet de indruk dat de naamsverandering in Nederland tot een groot succes is geworden. Ik heb in ieder geval geen enkele publicatie gelezen waarin de naam wordt gebruikt. Op een pagina van de Nederlandse overheid staat weliswaar het adres van de ambassadeur van de ‘Republiek Türkiye’ en dat van het consulaat-generaal van dat land in Deventer. Maar er staan ook de adressen op van de consulaten in Rotterdam en Amsterdam, en daar heet het land nog altijd Turkije. (De ambassade presenteert zich op de website eigenaardig genoeg alleen in het Turks en het Engels als ‘Turkish embassy’, dus we weten niet wat zij van de verandering maken.)

Moderne uitvinding

In een artikel in het Journal of Language and Politics analyseert de Turks-Amerikaanse geleerde Ali Fuad Selvi de naamsverandering, vooral aan de hand van een close read van het memorandum. Er wordt wel gezegd dat de belangrijkste reden was dat Turkse diplomaten genoeg hadden van de woordgrapjes op de Engelse naam voor Turkije en het Engelse woord voor kalkoen, maar Selvi laat zien dat er minstens andere overwegingen een waarschijnlijk belangrijkere rol speelden (als je je stoort aan die woordgrapjes hoef je ook niet te proberen de naam in andere talen aan te passen).

Foto: Martin Bosma, foto SDVBou, CC BY-SA 4.0 , via Wikimedia Commons.

Mail van de Kamervoorzitter

COLUMN - Ik weet niet hoeveel hoogleraren in de loop van de parlementaire geschiedenis hatemail in hun mailbox hadden hangen van een voorzitter van de Tweede Kamer – maar sinds afgelopen donderdag ben ik zo iemand. De mail stamt uit een voor drs. Martin Bosma onrustige nacht van bijna twee jaar geleden – 23 december 2021. Ik heb er eerder niet over geschreven omdat ik, zoals veel mensen, indertijd een beetje medelijden had met de schrijver ervan – een lid van een partijtje dat nooit meer iets leek te kunnen bereiken en die zijn frustraties koelde op een geïnteresseerde observator die aanmerkingen had op zijn functioneren. Ik wilde niet lullig doen over een nachtelijke uitbarsting van zo iemand, dus ik liet het zitten. Ik heb hem wel gevraagd of ik in het kader van de discussie de brief mocht publiceren, maar hij wilde dat niet en daarmee beschouwde ik de kwestie als afgedaan.

Wat was er gebeurd? In een stukje van twee dagen voor de woedenacht had ik beschreven wat Bosma had gemaakt van zijn voorzitterschap van de Interparlementaire Commissie (IPC) van de Nederlandse Taalunie: niet veel. Bosma is zo’n beetje de enige Nederlandse parlementariër die zich de afgelopen 20 jaar om de Taalunie heeft bekreund, maar hij deed dat vooral uit amateurisme en feitelijk heeft hij in al die tijd nooit iets tot stand gebracht.

Foto: Anil Ramdas www.postproduktie.nl, CC BY 2.5, via Wikimedia Commons.

Eenzaam strijden voor de beschaving

RECENSIE - Anil Ramdas (1958-2012) was een man van engagement, nee, meer dan dat: hij was een man van idealen. En het hoogste ideaal was voor hem de beschaving – wat een schrijver moest doen is die beschaving verder helpen. Kan dat nog, in de 21e eeuw? Hij zelf lijkt uiteindelijk te hebben besloten van niet – toen hij bijna 12 jaar geleden, in februari 2012 zichzelf het leven benam.

Ramdas’ collega-schrijver Karin Amatmoekrim heeft, vind ik, een adembenemende biografie van hem geschreven: In wat voor land leef ik eigenlijk? Dat boek is primair een intellectuele biografie, een beschrijving van Ramdas’ ideeënontwikkeling – zijn langjarige huwelijk komt bijvoorbeeld eigenlijk alleen voor waar het belangrijk is om het levensverhaal te kunnen volgen. Dat is natuurlijk op het eerste gezicht óók nogal ouderwets, maar dat maakt ook dat het boek heel goed bij Ramdas past, zoals het meteen ook laat zien dat het gelukkig nog altijd wel kan: denken over de onderwerpen waarover Ramdas dacht.

Ervaringsintellectueel

Anil Ramdas kwam eind jaren zeventig van de vorige eeuw naar Nederland, om er te studeren en uiteindelijk naar zijn geboorteland Suriname terug te keren om te helpen het mee op te bouwen. Als intellectueel. En wel als intellectueel naar westerse snit, of in ieder geval naar wat hij vond dat de westerse snit was: altijd bezig om kritiek te leveren, vooral ook op het eigen nest, maar dat altijd met het doel om de dingen beter te maken.

Foto: DAL-·E A symbolic representation of the world where various people around a large globe speaking their language

Verkiezingsprogramma van de Partij voor Taal

COLUMN - Wie denkt dat taal een belangrijk politiek onderwerp is, krijgt niet veel hoop van de verkiezingsprogramma’s van de Nederlandse politieke partijen in 2023. Het is armoe troef: men slaakt wat kreten die al vaker geslaakt worden zonder dat ze ooit ergens toe hebben geleid, of dat het duidelijk is dat ze ooit ergens toe zouden leiden. Zo willen de christelijke partijen al decennia lang dat het Nederlands in de grondwet komt, en ik durf nu al te voorspellen dat dit ook in de komende periode niet gaat gebeuren. Als het wel gebeurt, betekent het overigens nog steeds nauwelijks iets.

Over de andere hete hangijzer, het Engels op de universiteiten, is iedereen het erover eens dat dit minder moet, maar niemand heeft een plan over hoe dat dan daadwerkelijk zou moeten gebeuren.

Als je zo’n analyse maakt, zijn er altijd mensen die vragen: maar hoe zou jij het dan doen? Welnu, hieronder staan een aantal punten. Ik bied ze open access aan, iedere partij die ze wil adopteren, is van harte welkom.

Uitgangspunt

Taal is belangrijk voor een samenleving. Dankzij taal kunnen kinderen zich ontwikkelen en volwassenen tot overeenstemming komen. Dankzij taal kunnen we ons allen scholen en elkaar beter leren kennen. Taal is een van de belangrijkste immateriële goederen die we hebben.

Volgende