ACHTERGROND - Bedrijven beschikken over verschillende manieren om zichzelf van marktaandeel en omzet te verzekeren. Hierdoor zijn zij veel minder vatbaar voor de ’tucht van de markt’ dan (neo)liberalen – verzot als ze zijn op privatisering en deregulering – ons graag willen doen geloven.
Afgelopen zondag verscheen een, zoals altijd, uitstekende column van Bas Heijne op de website van het NRC. Heijnes betoog richt zich vooral tegen de mentaliteit van geïnstitutionaliseerde zwendel die hoogtij viert in het bedrijfsleven, waarbij de klant als ‘middel’ moeiteloos mag worden bedrogen zolang dit in het belang is van het uiteindelijke doel, namelijk de aandeelhouder.
Als onderdeel van zijn uiteenzetting, brengt Heijne onder andere de interim-topman van Douwe Egberts naar voren die zich opwindt over de afnemers van de nieuwe Sarista-bonenmachine. Vijf tot tien procent van deze consumenten kraakt immers de bijbehorende ‘bonenfunnels’ om deze vervolgens na te vullen met hun eigen bonen in plaats van die van DE. ‘We gaan die mogelijkheid afsluiten,’ reageert topman Jan Bennink. Heijne, op zijn beurt, is verontwaardigd.
Gedwongen winkelnering
Niettemin, wat DE hier uithaalt is wat succesvolle bedrijven nu eenmaal dóen. Als aanbieder van producten en diensten is het immers alleen maar gunstig om de keuzemogelijkheden van de consument zoveel mogelijk te beperken. Hierdoor is het namelijk gemakkelijker marktaandeel te behouden en de concurrentie buiten spel te zetten. Met andere woorden: bedrijven bieden niet wat de consument vraagt, maar laten consumenten slechts kiezen uit een beperkt aanbod: hoe beperkter hoe beter.