BRIEF - Geachte heer Spekman,
Politici ontvangen regelmatig haat- of dreigmail. Blijkbaar is dat een gegeven. Een erg triest gegeven. Als partijvoorzitter van de PvdA ontkomt ook u niet aan een dagelijkse portie digitale verwensingen. Erg vervelend en soms ook beangstigend, kan ik me voorstellen.
Inmiddels bent u het dan ook zat. U bent het zat om de – uiteraard anonieme – scheldpartijen weerloos te incasseren en besloot een aantal mails inclusief de naam van de afzender, op Facebook te zetten. Daarbij riep u op tot meer fatsoen op internet, dat volgens u steeds meer het ‘afvalputje wordt van de Nederlandse samenleving’.
Vooropgesteld: ik kan me goed voorstellen dat het erg onprettig is, om maar een eufemisme te gebruiken, om dagelijks met dit soort mails te worden bestookt. Ik vind ook dat u volledig in uw recht staat om de naam van de afzender te publiceren, hoewel ik niet verwacht dat het een echte naam is en er dus niet heel veel nut in zie. Behalve dat het misschien voor wat tijdelijke opluchting voor u heeft gezorgd.
Dat gezegd hebbende, vind ik uw gevolgtrekking dat het internet het afvoerputje van de [Nederlandse] samenleving is, nogal naïef. Om te beginnen is er helemaal niets Nederlands aan Het Internet en ten tweede is het nogal wat meer dan alleen een podium om anoniem haatmail te versturen. Het Internet behoort tot belangrijkste innovaties uit de geschiedenis van de mensheid. Het Internet heeft het leven aanzienlijk vergemakkelijkt en uw en mijn dagelijkse gang van zaken zouden er totaal anders uitzien zonder. Niet gek voor een medium dat pas sinds halverwege de jaren negentig gemeengoed is, kunt u nagaan hoe het er over 20 jaar aan toe gaat!