De oogst van de experimenten – blijvende invloed op bijstandsbeleid

De lezers van Sargasso hadden nog één antwoord van me tegoed, op de vraag wat er nou eigenlijk is veranderd als gevolg van de lokale bijstandsexperimenten. Bij deze. Evelien Rombouts, die het grootste deel van het werk heeft gedaan, en ik (János) hebben onderzocht tot welke beleidswijzigingen die lokale experimenten met de bijstand nou eigenlijk hebben opgeleverd. De aanleiding voor de experimenten met de bijstand was de invoering van de Participatiewet in 2015. Bij gemeenten, onder bijstandsgerechtigden en (andere) experts was er bezorgdheid en onvrede over die wet, nog voor hij was ingevoerd. De kritiek was onder andere dat de wet te streng was en te veel uitging van wantrouwen. De verwachting was dat de wet ineffectief zou zijn en veel extra bureaucratie zou opleveren. Veel gesprekken Gemeenten wilden daarom experimenteren met een ruimhartiger vorm van bijstand, die meer uitgaat van vertrouwen en die meer ruimte en autonomie geeft aan de bijstandsgerechtigden. Het vermoeden was, onder andere op basis van inzichten uit de gedragswetenschap, dat dit zou leiden tot betere resultaten op het gebied van onder andere gezondheid, welzijn, re-integratie en participatie. Na veel gesprekken en behoorlijk wat tijd, kwam er toestemming van het ministerie van SZW voor de experimenten, waarbij enigszins van de Participatiewet kon worden afgeweken (zie o.a.: Bommeljé, 2017; Betkó, 2018). Hoewel ze minder ver konden gaan in hun experiment dan eigenlijk gewenst, deden zes gemeenten hier aan mee: Deventer, Groningen, Nijmegen, Tilburg, Utrecht en Wageningen. Een aantal andere gemeenten deden op eigen houtje een soortgelijk experiment, zonder daarbij af te wijken van de wet (Biezen et al., 2020; Bos et al., 2023). Direct en indirect De afronding van deze experimenten, en de verslaglegging van de effecten, liggen inmiddels enkele jaren achter ons. Daarom is dit een mooi moment om eens terug te blikken en de vraag te stellen: wat hebben de experimenten eigenlijk opgeleverd? Is er, naast de verzamelde kennis en de verschillende (wetenschappelijke) publicaties die daar uit volgden (zie o.a. Edzes et al., 2020; Sanders et al., 2020), ook beleidsmatig iets veranderd? Of, iets directer: zijn alle rapporten onderin de spreekwoordelijke la beland, of zijn de waardevolle elementen uit het de experimentele behandelingen ook praktijk geworden? In dit artikel kijken we eerst bij de zes gemeenten die hierboven genoemd worden, of er concrete, direct van de experimenten afgeleide beleidswijzigingen zijn doorgevoerd. Daarna gaan we in op de vraag in hoeverre de experimenten, los van die directe wijzigingen in lokaal beleid, iets hebben veranderd in hoe er meer in het algemeen naar de bijstand en sociaal beleid wordt gekeken. Daarbij kijken we zowel naar de lokale als de landelijke overheid. Drie interventies Hoe waren de experimenten ook al weer ingericht? Bijstandsgerechtigden werden willekeurig onderverdeeld in verschillende groepen. Er waren drie interventies die afweken van het reguliere bijstandsbeleid. De eerste interventie was de ontheffingsvariant, waarin deelnemers geen sollicitatie- en re-integratieplicht hadden. De tweede interventie was de intensiveringsvariant: deelnemers kregen hierin extra begeleiding, vaak meer op maat en met meer autonomie voor de bijstandsgerechtigde dan in het reguliere systeem. De derde interventie was de vrijlatingsvariant, waarin bijstandsgerechtigden een percentage inkomsten vanuit parttime werken mochten behouden. Sommige gemeenten maakten gebruik van combinatie-interventies, waarbij bijvoorbeeld de vrijlatingsinterventie met extra begeleiding werd gecombineerd. Ook verschilden de precieze wijze van uitvoering van de interventies per gemeente. Lokale beleidswijzigingen De gemeenten Tilburg en Wageningen hebben de grootste veranderingen doorgevoerd naar aanleiding van de experimenten. Tilburg lanceerde tijdens het bijstandsexperiment ook meerdere andere pilots. Hieronder viel bijvoorbeeld ‘Doe Mee’, waarbij langdurige bijstandsgerechtigden vrijwillig extra begeleiding kregen via participatiecoaches. Uit zowel het bijstandsexperiment, als ook ’Doe Mee’, bleek dat aandacht geven positieve effecten had. Cliënten ervaarden zelf minder praktische belemmeringen (denk hierbij bijvoorbeeld aan vervoer hebben of regelen) en stonden minder negatief tegenover participatie. Daarnaast nam ook de eigen regie toe, waarbij cliënten vaker zelf keuzes maakten over wat zij wilden en waar zij behoefte aan hadden. (Ruig et al., 2020). Dit is de reden dat de gemeente begin 2020 een nieuw re-integratiemodel genaamd ‘Tilburg investeert in Perspectief’ heeft geïntroduceerd. Maatwerk staat centraal binnen deze aanpak, waarin iedere bijstandsgerechtigde een klantregisseur krijgt toegewezen. Klantregisseurs zijn vroeg bij het proces van de bijstandsgerechtigde betrokken en proberen een passend activeringsprogramma voor de cliënt in te zetten. Hierbij hebben zij veel contact met de cliënt, zijn ze een aanspreekpunt en wordt in de gesprekken met elkaar vertrouwen gestimuleerd.  Daarnaast worden problemen op andere leefgebieden tegelijkertijd aangepakt. Dit betekende wel dat Tilburg het aantal klantenregisseurs moest uitbreiden en er was dus ook extra budget nodig om deze begeleiding te geven. Bijverdienpremie De gemeente Wageningen heeft ervoor gekozen om na het experiment een bijverdienpremie voor bijstandsgerechtigden met parttime werk in te stellen: het ‘stimuleringsprogramma parttime werk’. Het experiment had namelijk aangetoond dat het aantal werkenden hierdoor was toegenomen. Eind 2020 is de gemeente begonnen met het ‘stimuleringsprogramma’, als voortzetting van de benadering die binnen het experiment centraal stond. Net zoals in Tilburg, was er ook extra begeleiding nodig. Om bijstandsgerechtigden de stap naar parttime werk te laten zetten is extra ondersteuning nodig en moet bijvoorbeeld gecontroleerd worden of iemand volledig uit kan stromen. Daarnaast is het karakter van de begeleiding veranderd. Klantmanagers begonnen hun gesprekken met een positieve insteek en er werden nieuwe gespreksvragen ingezet. Zoals de vraag  wat de cliënt zelf vindt wat er in zijn situatie als eerste moest gebeuren, en de vraag hoe hij denkt dat hij het beste geholpen kan worden. De gemeente zelf ziet het vooral als een investering. Er zijn wel extra kosten voor de begeleiding, maar die worden ruimschoots terugverdiend doordat meer mensen in de bijstand parttime gaan werken. Kleinere aanpassingen Bij de overige vier gemeenten zijn de veranderingen minder grootschalig, of sluiten ze aan bij een algemene nieuwe aanpak binnen de bijstand die al tijdens de experimenten vorm kreeg. Voor het uitblijven van grote en/of directe veranderingen werden verschillende redenen gegeven. Meestal werd gewacht op landelijke wetgeving, meer financiële ruimte of wilde de gemeente eerst vervolgonderzoek laten uitvoeren. Dat laatste gebeurde vaak niet, mogelijk ook doordat de Covidpandemie de aandacht vroeg. Toch zijn ook bij de meeste van deze gemeenten kleine aanpassingen in beleid te vinden. Groningen heeft bijvoorbeeld een eenmalige werkpremie ingesteld nadat het Rijk aankondigde om bijverdienregelingen te versoepelen. Deventer besloot om het contact met de klant meer centraal te stellen binnen het gehele minimabeleid. Nijmegen is na het experiment op kleine schaal groepsgewijze coaching aan blijven bieden aan bijstandsgerechtigden, onder de noemer ‘Samen sterk naar werk’. Het experiment heeft daar dus geleid tot het ontstaan van een nieuw re-integratie-instrument, gebaseerd op de werkwijze in het bijstandsexperiment. De gemeente Utrecht zag ook de meeste mogelijkheden in het bieden van meer begeleiding, maar heeft vanwege de financiële consequenties haar beleid niet direct aangepast. Een grotere beweging De experimenten kwamen zoals eerder genoemd voort uit onvrede over de Participatiewet. Hierdoor waren de gemeenten vaak al bezig om de Participatiewet een andere invulling te geven. In deze periode veranderde, ook buiten de experimenteergemeenten, het denken over de bijstand. De experimenten en de uitkomsten hiervan toonden aan dat nieuwe aanpakken in de praktijk konden werken. Zo droegen de experimenten indirect bij aan nieuw bijstandsbeleid – waarbij overigens niet is vast te stellen hoe groot deze bijdrage precies was. In Utrecht werd bijvoorbeeld vlak voor het einde van het experiment de Actieagenda Werkbeweging opgesteld. Dit was gericht op bijstandsgerechtigden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Ze kregen hierin meer begeleiding; werkmatchers hadden een lagere caseload en meerdere leefgebieden werden meegenomen. Met deze doelgroep sprak de gemeenten voorheen weinig. Bovendien hadden werkmatchers de blik niet alleen gericht op uitstroom naar werk, maar ook naar werkplekken of scholing. Positieve insteek Ook Groningen geeft met haar project ‘Kansrijk Groningen’ op maat gemaakte ondersteuning voor mensen met problemen op meerdere leefgebieden. Deventer heeft besloten om bijstandsgerechtigden onder te verdelen in vier verschillende groepen via het beleidskader ‘Inzet op Maat’. Hierdoor krijgen zij passende ondersteuning en kan de gemeente ook de multiproblematiek van bijstandsgerechtigden beter in kaart brengen. In Nijmegen is via het initiatief ‘Doe je Mee?’ persoonlijk contact gezocht met bijstandsgerechtigden die een lange afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Tijdens de gesprekken werd wederom gekozen voor een positieve insteek, waarin vertrouwen en geloof in eigen kunnen belangrijk waren. De ideeën achter en uitkomsten van de bijstandsexperimenten sluiten goed aan bij deze programma’s. Dit soort beleid vloeide niet direct voort uit de bijstandsexperimenten, maar is er wel door beïnvloed. Affaires Landelijk was er aanvankelijk geen animo om naar aanleiding van de experimenten het beleid te veranderen. Dit had vooral te maken met het feit dat het ministerie van SZW destijds alleen keek naar de resultaten op het gebied van uitstroom naar werk, en ze die effecten te beperkt vonden. Er is echter wel een hoop veranderd sindsdien. Dit kwam niet alleen door de experimenten zelf, maar eerder door zaken zoals de toeslagen- en de boodschappenaffaire waardoor het denken over de rechtvaardigheid van het huidige bijstandsbeleid veranderde (Roosma, 2022). De publieke opinie was sowieso gekeerd tegen te strenge strafmaatregelen (Colletwet et al., 2022). In de Visiebrief van minister Carola Schouten (Armoede) over het nieuwe beleidskader Participatiewet in Balans, worden geregeld de woorden eenvoud, vertrouwen en de menselijke maat herhaald. Zonder hier alle landelijke beleidsvoorstellen neer te pennen, valt op dat maatwerk een prominente plek krijgt binnen de beleidsvisie. Gemeenten hebben niet enkel de taak om mensen naar betaald werk te helpen, maar ook om ze de juiste aandacht, ondersteuning en mogelijkheden te bieden op weg naar de soms lange route naar werk, is de nieuwe visie. Er wordt bovendien geopperd om een bredere definitie van participatie te hanteren, bijvoorbeeld voor mensen met een minder goede gezondheid. Deze aanpak past bij die van de zes experimenterende gemeenten. Minister gebruikt dezelfde kennis Ondanks dat het vertrouwensherstel een speerpunt was voor het vorige kabinet en dit een belangrijke motivator was voor Participatiewet in Balans, is het goed denkbaar dat de bijstandsexperimenten indirect ook invloed hebben gehad. Schouten benoemt in haar visiebrief ook dat de experimenten indicaties geven over hoe een aangepaste wet doelen als eenvoud, vertrouwen en de menselijke maat kan bereiken. Ook komt de wetenschappelijke literatuurlijst in het wetsvoorstel sterk overeen met de literatuur die destijds voor de experimenten werd gebruikt. Op zichzelf is dat niet vreemd, aangezien de deelnemende gemeenten jarenlang in gesprek zijn geweest met het ministerie van SZW over de opzet. Daarbij zijn deze theorieën uitgebreid besproken. Het ministerie was ook op de hoogte van de lokale uitkomsten – een proefschrift over één van de experimenten wordt geciteerd in de Memorie van Toelichting bij ‘Participatiewet in balans’. De zes gemeenten hebben vaak gepleit voor wettelijke wetswijzigingen, maar tegelijkertijd zijn zij zoals gezegd zelf al begonnen met de mens meer centraal te zetten in hun beleid. De experimenten maar ook gelijktijdige pilots zullen zeker (in)direct hun weerklank hebben gevonden in het landelijke beleid. Conclusie Beleidsmatig zijn er kortom de nodige zaken veranderd, mede als gevolg van deze experimenten. Ten eerste zijn, op lokaal niveau, de nodige wijzigingen doorgevoerd die direct zijn afgeleid van de experimenten. Dat varieert van vrij grootschalig, zoals de re-integratiepremie in Wageningen, tot kleinschaliger, zoals het nieuwe instrument voor re-integratie ‘Samen sterk naar werk’ in Nijmegen. Ten tweede, naast de directe wijzigingen, zijn de experimenten ook indirect van grote invloed geweest in de deelnemende gemeenten. In alle gemeenten is nieuw beleid ontstaan waarvan elementen als contact, vertrouwen, maatwerk en lagere caseloads deel uit maken. Het is lastig voorstelbaar dat de bijstandsexperimenten daar niet aan hebben bijgedragen, of op zijn minst dat de uitkomsten die al ingezette lijn hebben bevestigd. Ten slotte is er ook een bijdrage te zien aan de landelijke kentering als het gaat om hoe naar bijstandsgerechtigden wordt gekeken. Hoewel het Rijk in eerste instantie niets wilde veranderen naar aanleiding van de resultaten, is in het wetsvoorstel ‘Participatiewet in balans’ van minister Schouten toch duidelijk het gedachtegoed achter de experimenten te herkennen. Die relatie is niet een-op-een. Eerder zien we de experimenten als één van de vele stenen die in de vijver van het Nederlandse sociale beleid zijn gegooid. Naast een toeslagenaffaire, een boodschappenaffaire, de zeer kritische evaluatie van de Participatiewet door het SCP en tal van anderen. Uiteindelijk bereikten de kringen de kant en begon het beleid te kantelen. Waarbij het natuurlijk maar de vraag is of dat wordt voortgezet onder een nieuw te vormen kabinet. Al met al is dat toch een vrij ruime oogst aan beleidsmatige wijzigingen, geïnitieerd of -inspireerd door deze experimenten. Het antwoord op de vraag of de bijstandsexperimenten beleidsmatig iets hebben opgeleverd, kan ons inziens dan ook niet anders luiden dan: ‘Ja, een hele hoop’.   Door: Evelien Rombouts en János Betkó. Dit artikel verscheen in een iets gewijzigde versie op Sociaal Bestek. Referenties Betkó, J. (2018). Het Nijmeegse experiment met de Participatiewet. Sociaal Bestek, 80(3), 34-36. Biezen, E., van Hoof, M., Manders, R., & Muffels, R. (2020). Zelf aan het stuur en op maat. Sociaal bestek, 82(2), 42-43. Bommeljé, Y. (2017). Experimenteren geïnspireerd op het basisinkomen: Voorbeelden uit binnen-en buitenland. Sociaal Bestek, 79(1), 20-23. Bos, S., de Beer, P., Elshout, J., Portielje, M., & van Berkel, K. (2023). Naar een werkzame bijstand: Bevindingen uit het Amsterdams Experiment met de Bijstand. Eburon. Collewet M, Fairley K, Kessels R, Knoef M, & van Vliet O. (2022). ‘Nederlanders zijn voor een genereuze én activerende bijstand’ Economisch Statistische Berichten, 107(4813): 412-415. Edzes, A., Muffels, R., Zulkarnain, A., Jongen, E., Sanders, M., Verlaat, T., … & Venhorst, V. (2021). Perspectieven voor interventies in de bijstand: Experimenten Participatiewet. Tijdschrift voor arbeidsvraagstukken, 37(3): 327–356. Roosma, F. (2022). A struggle for framing and interpretation: the impact of the ‘basic income experiments’ on social policy reform in the Netherlands. European Journal of Social Security, 24(3), 192-212. De Ruig, L., Talman, J., Engelen, M., Bennenbroek, F., Wachter, M., & Bindels, A. (2020). Persoonlijke begeleiding in de bijstand. Wat gemeenten en Rijk kunnen leren van pilots uit Tilburg, Leiden en Helmond. Leiden: De Beleidsonderzoekers. Sanders, M., Betkó, J., Edzes, A., Gramberg, P., Groot, L., Muffels, R., … & Verlaat, T. (2020). De bijstand kan beter. Me Judice, 2020 (28 mei 2020). Methode en bronnen We hebben in dit artikel gebruik gemaakt van deskresearch, waarbij verschillende bronnen zijn bekeken: rapporten en bestuurlijke stukken (zoals brieven en besluiten) uit de zes experimenteergemeenten vormen de kern van dit onderzoek. Daarnaast zijn de uitkomsten besproken met medewerkers of projectleiders die bij het experiment betrokken waren in alle gemeenten, met uitzondering van de gemeente Utrecht. Zij konden hierin tevens kort een reactie geven op wat zij zelf zagen als de belangrijkste verandering door hun bijstandsexperiment. Voor de landelijke vergelijking is uitgegaan vanuit de beleidsopties genoemd in Participatiewet in Balans (2022) en de bijhorende Visiebrief van Carola Schouten (2023). De complete bronnenlijst is te uitgebreid voor een blog, maar kan opgevraagd worden via de schrijvers door hen die daar interesse in hebben.

Door: en
Foto: Still uit Youtube video Joe Bonomassa met The Ballad of John Henry

John Henry (steel-driving man) en de bijstandsproef

ACHTERGROND - Dit stukje heeft de tag ‘Closing Time’, maar dat is niet helemaal kloppend: eigenlijk is het een ‘opening time’ en gaat dit stuk over het Nijmeegse bijstandsexperiment, en al wat daar omheen hangt. Maar toch beginnen we met een stukje muziek. Joe Bonomassa kennen jullie natuurlijk allemaal, want die is hier al eens eerder langsgekomen. Het gaat hier echter niet om de artiest, maar om de tekst van het nummer The Ballad of John Henry. Want John Henry, geloof het of niet, was relevant voor de analyse van de bijstandsexperimenten hier in Nederland.

Wellicht komt de naam de gamers en poëzieliefhebbers ook bekend voor:

John Henry said to his Captain: ‘A man ain’t nothin’ but a man,/And before I’ll let your steam drill beat me down,/I’ll die with the hammer in my hand.

Iemand? Dit komt natuurlijk uit Civilization V, als je het staal hebt  uitgevonden. En die hebben het weer van het gedicht John Henry, van anoniem: The Ballad of John Henry, the Steel-Drivin’ Man. Potverdorie, deze post had zelfs als Kunst op Zondag gekund!

Het John Henry-effect in de wetenschap

Maar we gaan het toch hebben over wetenschap, in relatie tot de bijstandsexperimenten. Want naast John Henry, kennen we ook het ‘John Henry effect’, waar je rekening mee moet houden als je een experiment doet. Zo lang de mensen in het experiment weten dat ze in een experiment zitten – maar dat is natuurlijk wel zo ethisch. Eigenlijk is het John Henry effect een subset van het (bekendere) Hawthorne effect. Dit is de naam van het effect dat mensen zich soms anders gedragen wanneer ze weten dat ze deel uitmaken van een experiment. De term is bedacht naar aanleiding van een experiment in de Hawthorne fabriek, waar ze testten of de felheid van het licht in de fabriek gerelateerd was aan hoe hard er gewerkt werd. Resultaat was dat zolang de proef duurde, men productiever werd als er iets veranderde – ongeacht wat, of het licht nou feller of donkerder werd. En toen de proef weer voorbij was de arbeidsproductiviteit weer werd zoals voorheen.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Closing Time | Pak Yan Lau – live

Er was een muziekfestival in Brussel, het Oscillaton festval. Het was niet een doorsneefestival van podium met artiest daarop en publiek daarvoor. En het was ook niet een festival waar je favoriete bandje speelde. En ook zou je op de verkeerde plek zijn als je kwam voor het dansen, refreinen meezingen, bier drinken, piesen in een Dixie, en dat je weer thuis kon pronken met je Oscillation polsbandje.

The Oscillation festival is dedicated to the question what it means to address a public, and how, by changing the site of a performance, the relationship between audience and performer shifts. Many artists are drawn to formats which resist the demands of the traditional performer/audience dynamic. A public is not necessarily a crowd, and experiments with small scale and outside formats are proving resilient, and raising meaningful questions about notions such as public and private, environment and nature, aspects of introspection and connection.

The festival will explore a number of alternative formats for sound in public space, interpolated by concerts which try to unpick the question of public address from within a more traditional dynamic.

“Maar wat heb je nou ontdekt?”

Het is toch een beetje het idee van een promotieonderzoek, en meer van wetenschap in het algemeen: nieuwe dingen ontdekken. Als ergens jaren van arbeid en relatief veel geld tegenaan wordt gesmeten, zou je, vind ik, als onderzoeker de vraag moeten kunnen beantwoorden wat al die inspanningen nou hebben opgeleverd. Liefst in normalemensentaal en zonder vaal klerkenjargon of regressietabellen. Maar kort, helder en to the point – mijn kernkwaliteit, zoals mensen die vaker wat van me lezen weten. Mijn vader leerde mij ooit dat elk verspild woord een aanslag op de beschaving is, en dat… o ja, afijn, ik dwaal af.

Kort en to the point dus:

Eén: de huidige bijstandswet werkt het slechtst voor de meest kwetsbare mensen. Ouderen, mensen met een migratieachtergrond, laagopgeleiden, mensen die psychisch kwetsbaar zijn, mensen met weinig zelfvertrouwen: allemaal doen ze het op onderdelen* beter met alternatieve bijstandsregels, meer gebaseerd op autonomie en vertrouwen in plaats van het huidige beleid dat veelal is gebaseerd op verplichtingen, controles en straffen.

Twee: de overheid kan het (de laatste jaren dalende) vertrouwen in de overheid herstellen, door middel van fatsoenlijk sociaal beleid. Waarin de overheid laat zien zelf ook de inwoner te vertrouwen, en deze op een positieve, passende en niet-hinderlijke manier te benaderen.

Foto: Marco Verch Professional Photographer and Speaker (cc)

Experimenten met een ‘basisinkomenachtige’ bijstand

ANALYSE - Dit artikel verscheen eerder en is geschreven op verzoek van het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks. In alle onbescheidenheid is de schrijver van mening dat het interessant is voor veel meer partijen.

Zes gemeenten in Nederland hebben toestemming van het Rijk gekregen om een meerjarig experiment te houden met een ‘alternatieve vorm van bijstand’, voor een beperkte groep deelnemers. In sommige gemeenten was de eerste insteek een lokaal basisinkomen. Inmiddels zijn de experimenten afgerond en de resultaten bekend. Kunnen we er iets van leren, en zo ja: wat dan?

De experimenten kwamen grotendeels voort uit onvrede over de Participatiewet. In algemene zin was de kritiek dat de wet teveel gebaseerd was op wantrouwen: veel nadruk op verplichtingen, strenge controles, hoge boetes en een sterke daarmee samenhangende bureaucratie.

In tientallen gemeenten was er interesse om te experimenteren met een Participatiewet die meer uitgaat van vertrouwen. De aanname was dat dat beter zou werken en zou leiden tot meer uitstroom uit de bijstand naar werk, en bovendien positieve effecten zou hebben op onder andere welzijn, gezondheid en participatie van bijstandsgerechtigden.

Socialere bijstand

De gemeenten die uiteindelijk hebben geëxperimenteerd met de bijstand zijn Deventer, Groningen, Nijmegen, Tilburg, Utrecht en Wageningen. [1]
Het Rijk gaf toestemming om op enkele punten af te wijken van de wet. Deelnemers mochten meer geld houden van eventuele bijverdiensten naast de uitkering. [2] Ook mochten deelnemers een ontheffing krijgen van de arbeidsplicht. Bij die laatste zat wél de verplichting dat een gemeente dan ook moest experimenteren met een groep die meer intensieve dienstverlening kreeg – we zijn immers een land van het politiek compromis.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Quote du Jour | Ben ik nou gezakt of geslaagd?

Misschien was het altijd hier om gegaan, draaide het hele experiment (die pandemie, de vaccinatiecampagne, alles wat we de afgelopen anderhalf jaar hadden meegemaakt) om de vraag of, en zo ja welke, mensen bereid waren vijftien minuten in een zaal te blijven zitten als ze was aangeraden dat te doen, zonder dat er sprake was van dwang of corrigerend toezicht, en wat dat over die mensen zou zeggen.

De gedachten van de schrijver Rob van Essen gaan alle kanten op in de vijftien minuten die hij moet wachten na zijn vaccinatie. En die gedachten monden uit in een vraag.

Foto: Dave H (cc)

Staatswiettelers gezocht

Juist in deze moeilijke tijden biedt de overheid u gelegenheid op experimentele basis een verandering van beroep te verkennen. De toekomstbestendigheid is niet helemaal zeker, want het gaat om een vier jaar durend experiment, waarvan de uitkomsten nog ongewis zijn.

Gisteren werden Eerste en Tweede Kamer per brief ingelicht over de inwerkingtreding van de Wet experiment gesloten coffeeshopketen, ofwel het ‘wietexperiment’.  Het wetsvoorstel is in 2019 door beide Kamers aangenomen (tegen waren alleen PVV, SGP en DENK) en na verdere voorbereidingen kan de wet per 1 juli aanstaande inwerking treden.

Vanaf die datum kan iedereen die de ambitie heeft teler van staatswiet te worden zich aanmelden. De overheid zoekt slecht tien telers, die moeten gaan leveren aan alle 79 coffeeshops in tien geselecteerde gemeenten.

Opvallend: bij die tien gemeenten (Arnhem, Almere, Breda, Groningen, Heerlen, Hellevoetsluis, Maastricht, Nijmegen, Tilburg en Zaanstad) is geen van de vier grote steden present. Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag konden zich niet vinden in de opzet van het experiment, onder andere omdat ze het oneens waren met de eis dat alle coffeeshops in de gemeente moeten deelnemen (bron: RTLNieuws).

Nu door de coronacrisis de baanzekerheid in sommige sectoren onder druk staat, zou het interessant kunnen zijn een carrièreswitch naar staatswietteler te maken. U herinnert zich vast de beelden nog van de rijen klanten bij de coffeeshops toen 16 maart de lockdown voor de horeca werd afgekondigd. Het bewijst dat er in ieder geval klandizie is.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Het experiment met de bijstand – resultaten in de media

Ja, lieve mensen, het  begon zo mooi hier, over dat experiment met de bijstand. Meer dan 100 reacties! En ik was écht van plan om jullie helemaal mee te nemen in het proces van onderzoek doen, de relevante literatuur, en al wat dies meer zij. Maar ja. Bleek dat “onderzoek doen” en “promoveren naast een reguliere baan” toch best veel werk te zijn, waardoor weinig tijd overbleef of te bloggen – nog los van alle persoonlijke zaken die tijd en aandacht vroegen. Dan bleek af en toe een paar regels schrijven over een stukje muziek toch makkelijker, dan hier op Sargasso (ook nog eens) de inhoud in te gaan.

Maar het onderzoek liep door. In Nijmegen, en ook in de andere experimenteergemeenten (Deventer, Groningen, Tilburg, Utrecht en Wageningen) waar andere onderzoekers zich op soortgelijke experimenten hebben gestort. En nu is het zo ver. De resultaten zijn binnen. Hieronder volgt een bloemlezing van wat er vandaag over verschenen is in de media.

Geen groot succes“. Nou, dat begint lekker, bij de (koppenmaker van) de NOS. Maar ik volg ze wel hoor: de gemeten effecten zijn niet spectaculair, en lijken ook nog eens in tegenspraak. Utrecht beetje meer uitstroom, Nijmegen beetje minder, maar in Nijmegen was het werkzoekgedrag wel verbeterd… maak er maar chocolade van. Maar het is natuurlijk hoe je succes definieert. Alle zes de experimenten zijn gelukt in de zin van dat ze zijn afgerond, dat er bruikbare data is opgehaald, en dat er dingen zijn geleerd. Maar van de andere kant, is dat misschien ook wel heel erg het perspectief van een onderzoeker.

Het basisinkomen in Stockton, California

In de Verenigde Staten wordt een experiment gehouden met het basinkomen in Stockton, California. Het loopt nog, maar er zijn wel al eerste ervaringen.

The no-strings-attached stipend has also allowed Vargas to sleep better at night because he is secure about his family’s finances. “On a day-to-day basis I wake up a lot happier because I don’t have to be stressed, and because I get more sleep,” he said.

Vargas once spent most of his waking hours working, taking on side gigs as a handyman, landscaper and car mechanic just to make ends meet. He now spends some of that time with his family, helping him be a better father, he said.

“It enables me to have more family time to spend learning what my kids did at school, or reading books with them at night and going to the park,” he said. “I don’t have to take time away from my family because I would have to make money for those things I want to give them.”

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Corona en de sociale zekerheid: bijstand, basisbaan, basisinkomen?

© Sargasso logo Kort

 

Het zijn interessante tijden voor mensen die interesse hebben in hoe de sociale zekerheid is georganiseerd. De aanleiding is vooral ellendig: het coronavirus is nog steeds een wereldwijde gesel. Niet alleen worden talloze mensen ernstig ziek en komen er velen te overlijden – ook raken mensen massaal hun baan kwijt, doordat de economie wereldwijd plat ligt. Wat betekent dit voor de sociale zekerheid, en hoe we die organiseren met elkaar?

Enerzijds laait de discussie over het basisinkomen weer op, nog feller dan voorheen. Over heel de wereld geven landen onvoorwaardelijk geld aan burgers om de ergste financiële noden te ledigen. Voor sommigen aanleiding om het basisinkomen weer te agenderen. Wat er overal op de wereld gebeurt op dit onderwerp en wat dit zegt over ‘het basisinkomen’, is een artikel (of een hoop artikelen) op zichzelf waard. Over een paar dagen worden de definitieve resultaten van het Finse experiment verwacht, dat zal de discussie een nieuwe zwengel geven.

Dichter bij huis, in Nederland, laait (ook) de discussie over de basisbaan weer op. Enkele maanden geleden werd er al voor gepleit door zowel de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid als commissie Borstlap. Recent werd vanuit de vereniging voor sociale diensten Divosa nog voorgesteld om hiermee te experimenteren.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Volgende