Waar gaat Nederland heen met de minister-president?

In het Kamerdebat gisteren over de Provinciale Statenverkiezingen zaten in vak-K, naast Mark Rutte, ook de drie vicepremiers. Toen het tijd was voor de antwoordtermijn, sprak Rutte: Zoals ik al zei (...) aan het einde van de eerste termijn van de Kamer, is het kabinet voornemens dat ik de vragen beantwoord, omdat vicepremiers staatsrechtelijk natuurlijk alleen een rol hebben als ik er niet ben. Maar ik ben er, dus zij hebben hier geen rol. Er was een verzoek van de Kamer om ze erbij te hebben, dus daarom zijn ze erbij. Ze zijn er niet om ook nog wat te gaan zeggen. Dat is om goede staatsrechtelijke redenen. Voor het Montesquieu Instituut schreef  Mr. Rein Jan Hoekstra deze analyse over de rol van de minister-president. De minister-president is meer dan een primus inter pares. Hij heeft meer mogelijkheden om bij zwakke, tegenstribbelende of tekortschietende ministers te interveniëren dan premier Rutte voorstelt. ‘Minister-president kom uit uw schulp!’ In de recente maanden heb ik, of ik het wilde of niet, weer veel nagedacht over het ambt van minister-president en dan vooral de vervulling daarvan. De eerste gebeurtenis was het weglopen van het gehele kabinet uit de Tweede Kamer bij de Algemene Politieke Beschouwingen. De zogenaamde APB plegen al sinds jaar en dag het hoogtepunt te zijn van het parlementaire jaar. Het kabinet legt verantwoording af voor het naar zijn oordeel te voeren beleid, zoals neergelegd in de Troonrede en in de Rijksbegroting. Hoe verwerpelijk de verdachtmaking van Forum voor Democratie ook was naar minister Kaag toe, dit had niet mogen gebeuren. Het had voor de hand gelegen dat de minister-president de voorzitter van de Kamer had gevraagd of deze stoot onder de gordel door een fractievoorzitter door de beugel kon. Hij had vervolgens schorsing kunnen vragen van het debat in de Kamer voor nader beraad in het kabinet. Nu brak echter chaos uit en daarmee leed het aanzien van het kabinet en de Tweede Kamer schade. De tweede gebeurtenis is de inhoud van het rapport van de parlementaire enquêtecommissie gaswinning in Groningen. Opvallend in de bevindingen is het gebrek aan optreden van de voorzitter van de ministerraad. Had het niet voor de hand gelegen, nadat hij twee keer excuus had aangeboden voor de gang van zaken met name bij de versterking, dat hij het initiatief had genomen tot actief optreden van het kabinet om te komen tot bespoediging van de aanpak en de oplossing van de problemen. Om niet op één nacht ijs te schaatsen, ben ik even in de geschiedenis gedoken: hoe zit het ook alweer? 1. Drees Op 14 mei 1988 overleed Willem Drees, een van de meest markante naoorlogse politici en minister-president tussen 1948 en 1958. Het erfgoed van Drees was en is indrukwekkend. De christendemocraten kozen voor samenwerking met de sociaaldemocraten. Dit leidde tot de totstandkoming van brede basiskabinetten. De kracht van Drees lag in het bijeenhouden van die brede basis gedurende tien jaren. Zo schiep hij de voorwaarden voor het nemen van belangrijke maatregelen tijdens de periode van wederopbouw na de oorlog. Hij was geen man die tot de verbeelding sprak. Hij was een bestuurder met beginselen, maar zonder bevlogenheid. Hij had vertrouwen ook bij zijn tegenstanders, omdat hij presteerde en degelijk was. Hij ging na tien jaar weg toen de wederopbouw vrijwel voltooid was en er een einde kwam aan de brede basiskabinetten. Drees had een bescheiden opvatting van het ambt van minister-president. Aan het ambt van minister-president zijn geen bevoegdheden verbonden, behalve die van voorzitter van de ministerraad. De minister-president kan weinig of geen initiatieven nemen, aldus Drees; dit is aan de vakministers voorbehouden. Ondanks deze bescheiden opvatting van het ambt, wordt hij gezien als een groot minister-president. Omdat hij als voorzitter van de ministerraad mede dankzij zijn grote dossierkennis, gedurende de brede basiskabinetten, presteerde en het vertrouwen had, ook van zijn politieke tegenstanders en omdat hij ervoor zorgde dat de ministers presteerden. 2. Kuyper Een minister-president die een minder bescheiden opvatting had van het ambt was Abraham Kuyper. Hij trad op als primus. Hij werd voor vier jaren benoemd tot voorzitter van de ministerraad. In die tijd (1901-1905) een unicum. Voordien werd de voorzitter van de ministerraad regelmatig voor drie maanden benoemd. In een debat in 1902 met de Eerste Kamer licht de regering een en ander toe. Zij geeft toe dat het reglement van orde van de ministerraad als regel bepaalde dat het minister-presidentschap bij toerbeurt door de ministers werd vervuld. Maar in de praktijk zou het voorzitterschap van de ministerraad permanent zijn, omdat de betrokken ministers in de regel afzagen van het minister-presidentschap. Het premierschap van Kuyper stuitte op achterdocht. Sommigen zagen het als een stap achterwaarts, een bedreiging van de collectieve verantwoordelijkheid en een bedreiging van zijn zelfstandigheid ten opzichte van de koning. Het Vaderland schreef spottend dat het kabinet-Kuyper homogeen was in deze zin dat dr. Kuyper de homo en zijn ambtgenoten geen waren. Bij Koninklijk Besluit van 27 september 1905, nr. 59 wordt het zogenaamde premierschap afgeschaft; er wordt bepaald dat de raad uit zijn midden een voorzitter en ondervoorzitter kiest voor de tijd van één jaar. Aan de voorzitter van de raad werd zelfs het “recht” ontzegd namens alle ministers in de Kamer het woord te voeren bij de Algemene Politieke Beschouwingen. Elke minister individueel voerde voortaan het woord. Zeer nadrukkelijk sprak men in deze tijd van “tijdelijk” voorzitter van de Raad van Ministers. In 1922 wordt het gebruik van dit adjectief afgeschaft. Maar het gebruik van de aanduiding minister-president werd als controversieel gezien. 3. Colijn Nog in 1933 kreeg Colijn de vraag gesteld welke staatsrechtelijke betekenis moet worden gehecht aan het gebruik van deze term. Het antwoord van Colijn luidde – heel bescheiden, maar ook nu nog herkenbaar - dat de term “minister-president” slechts is te beschouwen als een door het spraakgebruik geijkte verkorting voor de aanduiding van de voorzitter van de Raad van Ministers. Met deze bescheiden opvatting kon de Kamer uit de voeten. Maar in 1936 zie je een kentering in het oordeel van de Kamer. Tot dan toe pleegde de voorzitter van de ministerraad ook het ministerschap te vervullen van een vakdepartement. Zoals Binnenlandse Zaken en Koloniën. De Kamer vroeg in 1936 aan Colijn, tevens minister van Koloniën en minister van Oorlog, of de leider van het kabinet, in het bijzonder in de huidige tijdsomstandigheden, door zijn arbeid als zodanig niet zo zwaar wordt belast dat hem onvoldoende gelegenheid blijft voor de leiding inzake met name de koloniale aangelegenheden. De Kamer vond eigenlijk dat de minister-president maar minister zonder portefeuille moest worden. Colijn had daar een andere opvatting over. Op 25 juni 1937 vroeg hij aan de Raad van State advies over de instelling van een klein departement van algemeen bestuur, dat de naam zal dragen van Ministerie van Algemene Zaken. Het nieuwe departement kwam er bij Koninklijk Besluit van 3 juli 1937. Interessant zijn de taken van de minister van Algemene Zaken, namelijk de zorg voor de zaken betreffende: a. de samenstelling van de hoofdstukken I (Huis der Koningin) en II (Hoge Colleges van Staat en Kabinet der Koningin) en het beheer van deze hoofdstukken; b. het voorzitterschap van de Eerste en Tweede Kamer der Staten Generaal; c. het vice-presidentschap en het lidmaatschap van de Raad van State en het lidmaatschap van de Algemene Rekenkamer; d. de behandeling van adelszaken en wapens van publiekrechtelijke lichamen; e. de ridderorden; f. de regeringspersdienst. 4. Schermerhorn In de Londense periode kwam er in plaats van Algemene Zaken een nieuw ministerie: het ministerie voor Algemene Oorlogsvoering van het Koninkrijk. Na de oorlog vormde Schermerhorn het ministerie om tot een politiek kabinet van de minister-president. Schermerhorn had een duidelijke visie op de rijksoverheid. Daarin paste een sterke minister-president. Deze moest niet alleen coördineren maar tevens leiding geven, stimuleren en zo nodig richting bepalen. Ongetwijfeld heeft deze opvatting bijgedragen aan het elan waarmee het puin van de oorlog is geruimd en het herstel op gang is gebracht. 5. Beel In juli 1946 wordt het ministerie voor Algemene Oorlogsvoering van het Koninkrijk opgeheven en daarmee ook het ministerie van Algemene Zaken. Beel trad op als minister-president en trad als zodanig ook op als minister van Binnenlandse Zaken. Hij deelde niet de opvatting van Schermerhorn over het premierschap. Hij benadrukte de individuele ministeriële verantwoordelijkheid. Ondanks deze opvatting werd het ministerie van Algemene Zaken weer ingesteld in 1947. De Indonesiëkwestie leidde tot zo’n belasting, dat het minister-presidentschap en ministerschap van Binnenlandse Zaken niet meer te combineren waren. De taak van het departement luidt sindsdien: “de zorg voor zaken betreffende het algemene regeringsbeleid van het koninkrijk, voor zover deze zorg niet bepaaldelijk wordt behartigd door één der andere departementen van algemeen bestuur.” Zoals gezegd kreeg de minister-president, als minister van Algemene Zaken in 1937 de verantwoordelijkheid toegekend voor het functioneren van de Hoge Colleges van Staat, waaronder Tweede en Eerste Kamer, en voor het functioneren van het koningschap. Voor zover de zorg voor deze instituten niet bepaaldelijk wordt behartigd door een der andere departementen, berust deze verantwoordelijkheid nog steeds bij de minister-president, minister van Algemene Zaken. 6. De wijziging van de Grondwet in 1983 In de jaren zestig kwam de discussie over de inhoud van de Grondwet op gang. De positie van de minister-president en de ministerraad kwamen daarbij onder het vergrootglas te liggen. De commissie Cals/Donner boog zich onder meer over de vraag of de minister-president direct moet worden verkozen. De commissie vond zich in het compromis van de gekozen formateur. Bij de uitwerking van de vele voorstellen van de commissie tot grondwetsherziening werd wel besloten dat de ministerraad en de minister-president als ambt en orgaan van de staat in de Grondwet werden opgenomen. De overweging, die hieraan ten grondslag lag was dat de ministerraad en de minister-president in de loop der jaren fundamentele elementen van ons staatsbestel zijn geworden. Art. 45 Grondwet 1983 luidt: 1. De ministers vormen tezamen de ministerraad. 2. De minister-president is voorzitter van de ministerraad. 3. De ministerraad beraadslaagt en besluit over het algemeen regeringsbeleid en bevordert de eenheid van dat beleid. De verankering in de Grondwet schept verplichtingen met betrekking tot de verantwoordelijkheid van minister-president en ministerraad. 7. Reglement van orde van de ministerraad 1994 De verantwoordelijkheid van beide – minister-president en ministerraad – wordt vervolgens meer inhoud gegeven door het reglement van orde van de ministerraad. In het licht van de grondwetsherziening 1983 is in 1994 een nieuw reglement van orde tot stand gekomen. In dit reglement zijn belangrijke bepalingen vervat voor de taak van de minister-president. Ik noem de belangrijkste. In art. 7 is de agenderingsbevoegdheid neergelegd: “de minister-president kan indien een aangelegenheid door een minister die daarvoor in de eerste plaats verantwoordelijk is, niet in de raad aan de orde wordt gesteld, zelf zorg dragen voor de indiening van deze aangelegenheid bij de raad.” In art. 16 is de verantwoordelijkheid van de minister-president voor de samenhang in het regeringsbeleid neergelegd: “De minister-president ziet toe op de totstandkoming van een samenhangend regeringsbeleid.” Met deze bepalingen is de minister-president de status van slechts primus inter pares ontstegen. Zijn grondwettelijke positie legde daarvoor al de grondslag. Hij is bij uitstek de exponent geworden van de collegiale verantwoordelijkheid van de ministers. In materiële zin is hij de regeringsleider geworden, zoals ook zijn collega’s in de Europese Raad van regeringsleiders. 8. De minister-president meer dan primus inter pares Die rol wordt nog geaccentueerd door de verantwoordelijkheden, die hij draagt uit hoofde van het voorzitterschap van de ministerraad annex minister van Algemene Zaken. Ik noemde al zijn verantwoordelijkheid voor het aanzien van de nationale instituties, zoals het koningschap, de Tweede en Eerste Kamer en andere Hoge Colleges van Staat. Dit zijn verantwoordelijkheden die uit de Grondwet voortvloeien, dan wel uit de aard der zaak verbonden zijn aan het minister-presidentschap. Zo nodig kan de minister-president zaken die de nationale instituties raken agenderen in de ministerraad. Hij kan deze aangelegenheden ook aan de orde stellen in de Staten-Generaal en zo een debat initiëren in de Kamers. Niet onbelangrijk is dat de huidige en langst zittende minister-president veel meer dan zijn (verre) voorgangers het boegbeeld is van het kabinet. Hij formuleert de conclusies van in de ministerraad besproken onderwerpen, licht ze toe in persconferenties na afloop van de ministerraad en het daarop volgende televisie-interview. Hij drukt als het ware zijn stempel op het te voeren beleid en hij legt daarover verantwoording af. 9. Minister-president, kom uit uw schulp Belangrijke zaken, zoals de veiligheid van de kroonprinses, het aanzien van en respect voor onze nationale instituties, behoeven vaak een bredere aandacht dan alleen maar binnen het beperkte bereik van de behandeling van een begrotingsbehandeling. De minister-president heeft een belangrijke taak als hoeder van de staatkundige zeden en gewoonten. Ik besef dat deze taak in het reglement van orde geen uitdrukkelijke grondslag heeft. Maar deze taak kan onder omstandigheden nodig blijken. Ook wat dat betreft moet de minister-president de durf hebben uit zijn schulp te komen. Het bevorderen van parlementair debat over de stand van en de handhaving van de parlementaire zeden en gewoonten, kortom over de spelregels van de democratie, kan noodzakelijk zijn. Staatscommissies kunnen adviseren, maar het echte werk moet gebeuren binnen de betrokken instituties. Uit het bovenstaande moge duidelijk zijn geworden, dat de minister-president, gelet op de status van zijn ambt en de uitdrukkelijke bevoegdheden die het reglement van orde hem toekent, voldoende mogelijkheden heeft te interveniëren waar individuele ministers niet tot actie zijn gekomen. Ik wijs op de agenderingsbevoegdheid ex art.7 en op art. 16: het toezicht van de minister-president op de totstandkoming van een samenhangend regeringsbeleid. Aan samenhang heeft het ontbroken in het beleid ten aanzien van Groningen. Alleen al daarom was optreden van de minister-president geboden. In het verslag van zijn gehoor door de enquêtecommissie, legt de minister-president de nadruk op de totstandkoming van de eenheid van beleid en op de individuele verantwoordelijkheid van ministers. Art. 7 en art. 16 gaan verder dan dat. Zij bevatten geen aanwijzingsbevoegdheid van de minister-president, maar zij leggen wel een actieve verantwoordelijkheid van de minister-president vast voor het wel of niet ingrijpen in dossiers, die stagneren. De enquêtecommissie is diep ingegaan op de achtergronden van die stagnatie. Hoofdlijn is het gebrek aan afstemming van beleid departementaal en interdepartementaal, beïnvloed door de inrichting van het zogenaamde Gasgebouw. Een minister-president zoals Drees had zelfs met zijn bescheiden opvatting van het ambt dit niet over zijn kant laten gaan. Het nemen van verantwoordelijkheid vloeit voort uit het ambt zelf: de ministerraad, dus ook de individuele ministers, behoort te presteren, zorgvuldig en adequaat voor de betrokken burgers. Dit artikel verscheen eerder bij het Montesquieu Instituut. Mr. R.J. Hoekstra is oud-lid van de Raad van State. Eerder was hij secretaris-generaal van het Ministerie van Algemene Zaken, het 'ministerie' van de minister-president.

Foto: 2Tales (cc)

Politiek als showworstelen

Een gastbijdrage van Hartger Wassink.

In mijn studententijd, begin jaren ’90, keek ik wel eens Amerikaans showworstelen. Het sloeg nergens op, maar ja, er was nog geen internet en ’s nachts was er niks anders op tv. Ik vond de serieusheid waarmee de worstelaars hun speel speelden heel interessant. Iedereen wist dat het allemaal nep was, maar niemand doorbrak de code. Een soort Sinterklaas voor volwassenen. Het leek allemaal vrij onschuldig en op misbruik van anabole steroïden na is er volgens mij nooit iets onoirbaars gebeurd.

Ik moet daar regelmatig aan terugdenken. Want ergens in de afgelopen 20-30 jaar is de Nederlandse politiek een soort showworstelen geworden, alleen zijn de consequenties een stuk serieuzer. Ik zal proberen uit te leggen wat me dwars zit.

Politiek draait om debat en debat kan (net als showworstelen) al interessant genoeg op zich zijn om naar te kijken, los van wat je persoonlijke voorkeur voor de inhoudelijke uitkomst van het politieke debat is. Bovendien: het gegeven dat politiek (anders dan showworstelen) wel degelijk serieuze consequenties heeft in de echte wereld, draagt bij aan de spanning die van het spektakel uitgaat.

Het is niet alleen omdat politiek in de belangstelling staat, dat dit spektakel interessant is. Spektakel op zich trekt al belangstellenden aan. Zoals een brandje, een ongeluk of een vechtpartij. Het dus ook andersom: maak van politiek spektakel, en je trekt politieke aandacht. Pim Fortuyn was de eerste die doorhad dat spektakel loont. Het verhaal van zijn tegenstrever Ad Melkert is bekend: die richtte zich liever, zonder spektakel, op de inhoud.
Maar hij onderschatte faliekant de aantrekkingskracht van de underdog in een op handen zijnde vechtpartij. En die aantrekkingskracht van de underdog is erg groot: het is verdienmodel van het Amerikaanse showworstelen.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Foto: © Tweede Kamer schermafbeelding stemmingen debat 14 juli 2021 in de Ridderzaal

Schimmige formatie

COLUMN - De Tweede Kamer onderbreekt haar zomerreces om morgen met het kabinet te debatteren over de recente ontwikkelingen in Afghanistan en over de ontwikkelingen rondom het coronavirus.

Er ontbreekt nog een belangrijk onderwerp op de agenda: de kabinetsformatie. In een brief van 11 augustus heeft PVV fractievoorzitter Wilders daar wel om gevraagd, maar een meerderheid van de Tweede Kamer wil zo’n debat pas voeren als het eindverslag van informateur Hamer op tafel ligt.

Op de website van de Tweede Kamer is de brief van Wilders niet te vinden. Wel een brief van de Kamervoorzitter aan mevrouw Hamer. De voorzitter verzoekt mevrouw Hamer “de Kamer te berichten over de stand van zaken van de kabinetsformatie en daarbij aandacht te besteden aan de planning en zo mogelijk uw verwachting van het verdere verloop van het proces.”

Waar kunnen we de stemmingsuitslag vinden waaruit blijkt dat een meerderheid pas een debat wil als het eindverslag er is? Welke meerderheid is dat?

Er is geen stemming geweest zoals we dat gewend zijn, want de Tweede Kamer is immers op reces. Dus moet dat ‘meerderheidsbesluit’ op een andere manier tot stand zijn gekomen. Mogelijk heeft de voorzitter alle fractievoorzitters gebeld (of gemaild)en de stemming gepeild.

Foto: Fresh On The Net (cc)

Een nuttig werkwoord: zeeleeuwen

COLUMN - Nieuw woord geleerd: zeeleeuwen. Althans, in het Nederlands is het nog niet zo gangbaar in de nieuwe betekenis (al kun je het wel vinden) maar in het Engels wordt het in sommige kringen op de sociale media vrijelijk gebruikt: sealioning.

Het is een verschijnsel dat zich geloof ik ook vooral op die sociale media voordoet. Je beweert iets, liefst iets dat betrekkelijk oncontroversieel hoort te zijn, laten we zeggen “Baudet liegt dat hij zijn tweet ter ondersteuning van Trump niet tijdens maar voor de bezetting van het Capitool heeft geplaatst.” Vervolgens komt er een onbekende, liefst anonieme Twitteraar, die heel vriendelijk vraagt of je dat kunt ‘onderbouwen’. Je laat hem een screenshot zien van de tweet, met de datum en tijd.

Eindeloos veel tijd

Dan vraagt die persoon ook weer heel vriendelijk of je kunt aantonen dat die screenshot inderdaad echt is en niet vervalst? Hij of zij suggereert dat ze heel graag nieuwe dingen wil leren, en natuurlijk altijd bereid is zijn of haar mening te wijzigen, maar dan wel op basis van bewijs. Je zegt dat deze of gene de afbeelding heeft geverifieerd. Maar wat zijn dan precies de credentials van deze of gene?

Dat is sealioning. Je vraagt voortdurend op een heel vriendelijke en constructieve manier door naar steeds meer onderbouwing. Maar omdat we leven in een wereld waarin zekerheid alleen te verkrijgen is in de wiskunde, kan dat spel eindeloos doorgaan. Op het moment dat jij afhaakt, kan de zeeleeuw tevreden constateren dat het kennelijk toch allemaal niet zo zeker is. Word je boos, dan ben jij onbeleefd. Ga je wel eindeloos door, dan verlies je ook eindeloos veel tijd.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: © Eerste Kamer schermafbeelding debat Tijdelijke wet maatregelen covid-19

Eerste Kamer akkoord met Tijdelijke wet maatregelen covid-19

COLUMN - Maandag vergaderde Eerste Kamer over de Tijdelijke wet maatregelen covid-19, die eerder door de Tweede Kamer is aangenomen. De stemmingen over het wetsvoorstel en ingediende moties vonden dinsdagmiddag plaats. De Eerste Kamer had blijkbaar geen zin ’s nachts knopen door te hakken.

Altijd goed om het debat van maandag nog eens na te lezen (of te kijken) en de stemmingen op dinsdag op te zoeken.

Het wetsvoorstel werd met 48 stemmen voor en 24 stemmen tegen aangenomen. Geen problemen dus voor het kabinet.

Ook de ingediende moties zullen het kabinet geen hoofpijn bezorgen:

De motie-Otten:  c.s. over adequate borging van de rol van de Eerste Kamer
verzoekt de regering om op korte termijn tot een oplossing te komen waarbij de rol van de Eerste Kamer bij de instemming met de ministeriële regelingen op grond van de spoedwet adequaat wordt gewaarborgd
De motie werd bij hoofdelijke stemming verworpen met 25 stemmen voor en 47 stemmen.

Motie-Van Rooijen c.s. over spoedeisende ministeriële regelingen via een zware voorhangprocedure voorleggen aan de Eerste Kamer:
verzoekt de regering om spoedeisende ministeriële regelingen uit hoofde van de tijdelijke wet maatregelen covid-19 tevens via een voorhang procedure – de zogenaamde zware voorhang – voor te leggen aan de Eerste Kamer, zodat ook de Eerste Kamer hierover haar stem kan uitbrengen”.
Stemming bij zitten en opstaan: Verworpen (SGP, CDA, VVD, GroenLinks, PvdA, OSF, D66 en CU waren tegen).

Foto: Schermafbeelding videostream Tweede Kamer stemmingen moties 18 maart 2020

Verkiezingscampagnes begonnen

COLUMN - Politieke partijen moeten uiterlijk 21 december 2020 hun partijnaam bij de Kiesraad laten registreren om onder deze naam deel te nemen aan de Tweede Kamerverkiezing. Je zou denken dat de verkiezingscampagnes dan echt los gaan. Maar nee…

Met de verkiezingen van een lijsttrekkertje hier en een nominatie voor het minister-presidentschap daar, die moet concurreren met deez’ of wellicht toch gene, zat de stemming er al een beetje in en Prinsjesdag 2020 heeft het verkiezingsvuur echt doen ontbranden.

De eerste campagnespeech is vanmorgen afgestoken door de heer Wilders, die als eerste op de sprekerslijst van de APB (Algemene Politieke Beschouwingen) stond.

Tijdens een van de vele interrupties sprong Baudet in en verklaarde zich solidair met de PVV, waarop Wilders hem bedankte en de hoop uitsprak dat PVV en FvD in maart 2012 alle andere partijen zullen ‘overrulen’.

Aan het einde van zijn betoog openbaarde hij zijn verkiezingsprogramma (niks nieuws, de bekende riedel: geen hoofddoekjes, geen geld naar Zuid-Europa en naar asielzoekers, behoud van Zwarte Piet, etc., etc.) en riep hij de kiezers op 10 jaar Rutte-beleid weg te vagen door op de PVV te stemmen en de partij de grootste van Nederland te maken.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Schermafbeelding videostream Tweede Kamer stemmingen moties 18 maart 2020

Coronacrisis moties

Terwijl het coronavirus al het land binnen was geslopen, ging onze politieke vertegenwoordiging er pas op 12 maart goed mee aan de slag. Bij het eerste Kamerdebat, op 12 maart, dienden diverse gekozenen 23 moties in.

Bij het eerstvolgende debat, 18 maart, volgden nog eens 23 moties, waaronder de PVV/Fvd-motie, die opriep voor een lockdown voor heel Nederland. De motie werd verworpen.

Er volgden negen Kamerbijeenkomsten waarbij moties over de ontwikkelingen rondom het coronavirus aan de orde kwamen. Laten we eens kijken naar het laatste Kamerdebat waar moties over dit onderwerp in stemming werden gebracht.

Van de 26 moties die op de plenaire vergadering van 26 mei op de agenda stonden, is er één niet behandeld en zijn er drie tot nader orde aangehouden. Over zeven moties was de Kamer eensgezind: unaniem aangenomen.

Enige verdeeldheid was er dus over de overige vijftien moties, waarvan er twaalf werden verworpen en drie aangenomen.
Hier zijn ze:

Unaniem aan genomen

Motie van de leden Jetten en Heerma over het zo goed mogelijk continueren van reguliere zorg bij een tweede coronagolf.

Motie van de leden Klaver en Dijkhoff over ic-verpleegkundigen betrekken bij besluitvorming

Motie van het lid Asscher c.s. over zodanig aanpassen protocol voor bron- en contactonderzoek, dat maximaal ingezet wordt op het voorkomen van verspreiding van het virus en zo nodig aan te geven waarom aanbevolen maatregelen die in andere landen wel worden toegepast, in Nederland niet worden ingezet.

Foto: Schermafbeelding videostream Tweede Kamer stemmingen moties 18 maart 2020

Moties bij debat over actuele ontwikkelingen rondom het coronavirus

VERSLAG - En zo stemde de Tweede Kamer woensdagavond over 20 moties, ingediend bij het debat over de actuele ontwikkelingen rondom het coronavirus (schriftelijk verslag en videostream).

In totaal zijn er 23 moties ingediend. Drie worden aangehouden in afwachting van nadere informatie. Van de 20 ter stemming gebrachte moties zijn er 10 aangenomen (waarvan 8 unaniem) en 10 verworpen.

We zetten ze voor u op een rij:

Motie 151 van de leden Wilders en Baudet over afkondigen van een lockdown voor heel Nederland
Verworpen: alleen PVV en FvD voor. De motie was door Rutte ontraden.

Motie 152 van de leden Wilders en Agema over heropenen van gesloten ziekenhuizen.
Verworpen: Voor waren PVV, SP, PvdA, PvdD, FvD, Van Haga en Van Kooten-Arissen. De motie was door Rutte ontraden.

Motie 153 van het lid Ouwehand, Kuzu, Van Haga en Van Kooten-Arissen, Kamerlid Lid Van Kooten-Arissen c.s. over de adviezen van de WHO op (blijven) volgen.
Aangenomen. Alleen PVV en FvD tegen. Rutte liet de motie over aan ‘oordeel Kamer’.

Motie 155 van het lid Klaver en alle andere partijen over verwerven van benodigde beschermings- en testmaterialen en beademingsapparatuur nog meer tot topprioriteit classificeren.
Unaniem aangenomen. Rutte liet de motie over aan ‘oordeel Kamer’.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Foto: cquarles (cc)

Regulering van migratie is meer dan kwestie van markt of quota

ANALYSE - Kunnen we met quota de migratie naar Nederland beperken en beheersbaar maken? Of is het de markt die uiteindelijk bepaalt? Volgens hoogleraar Europees Migratierecht en vicevoorzitter van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken Tesseltje de Lange moet het antwoord komen uit een debat dat uitgaat van zowel het perspectief van werkgevers als dat van migranten en samenleving.

Vicepremier en minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge (CDA) stelt voor quota te hanteren om het aantal migranten dat naar Nederland komt te beperken. Ook Lilian Marijnissen (SP) en Gert-Jan Segers (ChristenUnie) deden een voorstel daartoe. De Leidse hoogleraar Arbeids- en Migratiegeschiedenis Leo Lucassen vindt dat al deze voorstellen weinig zin hebben omdat de markt bepaalt hoeveel migranten er komen. Hij pleit voor een lange termijnbeleid.

De kritiek van Lucassen op de politieke voorstellen tot het instellen van migratiequota is terecht. Met een dergelijke ad hoc maatregel kun je de migratie eenvoudigweg niet reguleren. Maar op zijn standpunt dat de markt de instroom van arbeidsmigranten bepaalt, valt ook wel wat af te dingen. Immers, als de markt inderdaad zo bepalend is als hij zegt, dan zouden er nog veel meer arbeidsmigranten van buiten de EU in Nederland zijn, om laaggeschoold werk te verrichten in sectoren met prangende personeelstekorten zoals tuinbouw of zorg.

Foto: pixelsniper (cc)

Welgemoed het nieuwe jaar in

COLUMN - Laten we voor 2020 een paar richtlijnen afspreken om ieders dagelijks leven, de staat van het publieke debat plus het politieke vertoog draaglijk te maken – en dat zo hopelijk te verbeteren.

Een. Aan cynisme heeft niemand iets. Je klinkt er weliswaar slim door, maar het is de dood in de pot. Je stelt zo vooral je eigen mening voorop en getuigt van dedain jegens anderen, terwijl luisteren stukken verstandiger is, en de ander serieus nemen altijd onontbeerlijk is.

Twee. Laten we ophouden te denken dat alles twee kanten heeft: dat is niet zo. Terwijl je serieus kunt debatteren welk beleid helpt de klimaatcrisis tegen te gaan (maar we juist dat akelig weinig doen), is ontkennen dat we met een crisis kampen geen zinvol uitgangspunt meer. Een fiks deel van Australië staat al maanden in de hens, de temperaturen stijgen overal, het poolijs kalft harder af dan verwacht, de CO2-uitstoot blijft wereldwijd toenemen.

Onder wetenschappers is het debat allang beslecht: wij mensen zijn er verantwoordelijk voor. Wie dan toch mensen aan het woord laat die de klimaatcrisis ontkennen, kan zich niet beroepen op evenwicht, of op neutraliteit. Waarom zou je mensen het woord geven die zich op kwakwetenschap beroepen? Als 99 procent van de wetenschappers het na een vrij rigoureus debat eens zijn, vormt die afwijkende 1 procent geen representatieve stem.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Volgende