serie

Onvoorwaardelijk Basisinkomen

In de zomer van 2013 onderzocht Sargasso met hulp van verschillende (gast-)redacteuren het idee achter het onvoorwaardelijk basisinkomen. Wat zijn de uitgangspunten, maar ook: hoe zou zo’n concept in praktijk te brengen zijn?


Foto: Quinn Dombrowski (cc)

Politiek Kwartier | Ulenbelt en de socialistische strijd van gisteren

COLUMN - Hoe de SP blijft strijden met de socialistische agenda van gisteren. 

Het idee van het basisinkomen is in Nederland en Europa sterk aan populariteit aan het winnen. Zo niet bij de SP. In het kaderblad voor SP’ers noemt SP’er Paul Ulenbelt het zelfs een verwerpelijk voorstel, of in SP-termen: een ‘neoliberaal idee’.

Ulenbelts belangrijkste argument: het basisinkomen ondermijnt de klassenstrijd en zou de vakbeweging bedreigen. Een Marxistische gedachte. En in zekere zin klopt het wat hij zegt. Niets is slechter voor de revolutie dan tevreden mensen. In een samenleving waarin basisrechten gegarandeerd zijn en de sociale zekerheid laagdrempelig en toegankelijk is, is geen klassenstrijd meer nodig, en ook geen duur betaalde juristen van de vakbeweging meer.

Ulenbelt schetst vervolgens in zijn artikel een schrikbeeld van een basisinkomen dat te laag zou zijn om van rond te komen. Verder bespreekt hij alleen het meest ‘rechtse’ model van een basisinkomen: één waarbij alle aanvullende loondoorbetalingsverzekeringen worden afgeschaft.

Maar wat als het basisinkomen wél hoog genoeg is om van rond te komen? Op die vraag stelt Ulenbelt domweg dat mensen dan hun bed niet meer uit zullen komen. Kortom: mensen zijn volgens Ulenbelt alleen maar te motiveren door geld.

Dat deze typisch neoliberale mythe tegen iedere wetenschappelijke vondst ingaat is onze zelfbenoemde socialist kennelijk ontgaan. Daarnaast misrekent hij zich: de mens is eerder gulzig dan lui. Maar zeer weinig mensen nemen genoegen met een heel leven macaroni eten.

Foto: Quinn Dombrowski (cc)

Bijstand, minimumloon, modaal: de cijfers

ANALYSE - Klokwerk was het jaloerse gewijs van links naar rechts en andersom meer dan zat, en zet de cijfers van de verdiensten van een moeder met twee kinderen met verschillende inkomens op een rij. Aan het eind van het artikel een suggestie voor een beter sociaal systeem.

Zoals ze zelf al dacht deed de column van Annemarie van Gaal in het Financieel Dagblad veel stof opwaaien. In die column becijferde ze hoeveel een bijstandsmoeder van twee kinderen aan geld ontving. Bijna tweeduizend euro!

Het werd ontvangen als de zoveelste rechtse-jaloeziecolumn.

Haar conclusie was in ieder geval dat er nodig wat gedaan moet worden aan de belasting op arbeid. Een beetje een rare conclusie, want haar rekensommetje ging alleen over iemand die niet werkt. Over belasting op arbeid noemt ze geen enkel cijfer. Om zo een conclusie te trekken zouden we toch op zijn minst een vergelijking moeten maken.

Nieuwsgierig als ik ben besloot ik daarom dat huiswerk dan maar te doen en snel de cijfers bij elkaar te zoeken: welk inkomen zou een alleenstaande moeder van twee kinderen op de middelbare school per maand hebben met bijstand, werkend voor minimumloon, en met een modaal loon. Hieronder de resultaten.

Foto: Quinn Dombrowski (cc)

De noodzaak van een utopie: basisinkomen

Rutger Bregman ziet wel wat in het basisinkomen. Dat bleek toen hij er vorig najaar op De Correspondent een vlammend betoog over schreef. Vanavond is Bregman te gast in VPRO Tegenlicht, om over het basisinkomen te spreken. Hieronder alvast een bonusfragment, dat niet in de uitzending te zien is.

In de zomer van 2013 onderzocht Sargasso het onvoorwaardelijk basisinkomen vanuit verschillende perspectieven. Michel vroeg zich af of het basisinkomen te betalen zou zijn en kwam tot de conclusie dat dat niet zo was. Paul Teule pleitte ervoor het niet onvoorwaardelijk te laten zijn. Er kwamen in de serie ook vele voorstanders aan het woord. De verschillende stukken leverden heel wat discussie op.

Leuk om nog eens door te lezen, voordat u zich vanavond installeert voor de buis en Bregman gaat aanhoren.

Foto: Quinn Dombrowski (cc)

Politiek Kwartier | Basisinkomen als basis voor discussie

COLUMN - Na de aftrap in deze column liep de afgelopen weken op Sargasso een serie over het basisinkomen. Een korte terugblik.

Dat het idee van een basisinkomen veel reacties oproept, hebben we de afgelopen maand hier op Sargasso wel gemerkt. In de discussies werd ook goed duidelijk dat een basisinkomen onnoemelijk veel economische en sociale effecten zou hebben.

Waar tegenstanders uiteraard graag de negatieve effecten benadrukten, legden voorstanders graag de nadruk op de positieve effecten. De waarheid is echter dat niemand bij benadering kan voorspellen hoe groot die effecten zullen zijn.

Daarbij zullen deze sterk afhangen van de hoogte van het basisinkomen, de eventuele voorwaarden eraan, en de zaken waar het basisinkomen vervangend voor moet zijn.

Daar bleek onder de voorstanders echter absoluut geen overeenstemming over. Nog verder verdeeld waren zij over het opbrengen van de kosten. Ja, het basisinkomen hoort voor burgers een kosten-neutrale ingreep te zijn, maar hoe het uitgedeelde geld weer moet worden teruggehaald? Via de loonbelasting, via de BTW, via accijnzen of via bezuinigingen op bestaande regelingen? Of een combinatie van al deze zaken? Zoveel mensen, zoveel meningen.

Er is kortom niet één basisinkomen-model. Er zijn er vele. In feite becommentarieerde ieder stuk, zelfs iedere reactie, een ander sociaal stelsel. Maar een paar algemene conclusies kunnen we uit deze serie wel trekken.

Foto: Quinn Dombrowski (cc)

Basisinkomen is niet zo’n goed idee

ANALYSE - Het onvoorwaardelijk basisinkomen is nog duurder dan gedacht, en niet zo’n goed idee. Bovendien bestaat er een veel beter alternatief.

Het idee van het onvoorwaardelijk basisinkomen (*) combineert populaire anti-staat sentimenten en teleurstelling over het steeds groter worden van de ongelijkheid in de maatschappij. Door het loskoppelen van bestaanszekerheid en arbeid hopen voorstanders een oplossing te vinden voor de huidige crisis van het kapitalisme.

Progressieven hopen dat het leidt tot een minder materialistische maatschappij waarin de mens zich beter kan ontplooien en libertariers zien er een mogelijkheid in om de staat kleiner te maken. Het is dus een merkwaardige coalitie van links en rechts die zich aangetrokken voelt tot het idee dat de verzorgingsstaat moet worden vervangen door het basisinkomen. Maar wat zullen de gevolgen zijn voor de economie en welk probleem wordt hiermee opgelost? Is er geen beter alternatief?

Nog duurder dan ik dacht

Als het basisinkomen echt de verzorgingsstaat moet gaan vervangen dan is het veel duurder dan voorstanders denken. In mijn vorige stuk in deze serie kwam ik tot de conclusie dat een basisinkomen net iets onder AOW-niveau, betaalbaar is. Maar ik had daarbij aangenomen dat het totale bedrag voor sociale uitgaven (nu 169 miljard euro) wordt ingewisseld voor het basisinkomen. In deze 169 miljard euro zitten ook de kosten voor gezondheidszorg en die had ik nooit mee mogen rekenen. In commentaar bij het artikel werd daar terecht op gewezen. Slechts 73 miljard wordt volgens Harro Labrujere besteed aan sociale verzekeringen.

Foto: Quinn Dombrowski (cc)

Basisinkomen van idee naar praktijk

OPINIE - Eén van de commentaren op het basisinkomen is dat niet goed duidelijk is hoe het in de praktijk ingevoerd zou moeten worden. Harro Labrujere doet daar een suggestie voor.

Als je vindt dat je moet lijden om over een inkomen te beschikken, zul je nooit een voorstander zijn van een onvoorwaardelijk basisinkomen. Denk je daarentegen dat we met elkaar rijk genoeg zijn om te voorkomen dat mensen worden veroordeeld tot oneigenlijke afhankelijkheid, armoede of slechte arbeidsomstandigheden, dan is de vraag aan de orde hoe we dat zouden kunnen invoeren.

De hoogte van het basisinkomen is van invloed op de haalbaarheid. In dit artikel is het uitgangspunt een basisinkomen dat voor volwassenen uitkomt op AOW-niveau. De kosten van dit basisinkomen zijn berekend op 180 miljard per jaar, zie het artikel van Michel. In datzelfde artikel wordt de financiering gehaald uit de 180 miljard die we nu kwijt zijn aan ‘sociale bescherming’. Daarin zijn echter ook de kosten van ziekte en zorg begrepen , dus de financiering is nog niet rond. De vraag is dan: waar halen we de benodigde miljarden vandaan?

Collectieve financieringsbronnen

De invoering van een voldoende basisinkomen maakt veel andere collectieve uitgaven overbodig. Want als iedereen over een (voldoende) basisinkomen beschikt, zijn allerlei toeslagen en tegemoetkomingen niet meer aan de orde. Denk aan de bijstand, uitkeringen voor werkloosheid en arbeidsongeschiktheid, AOW en alle toeslagen voor huur, zorgverzekering, kinderbijslag en fiscale tegemoetkomingen en loonkostensubsidies. Aan sociale zekerheid (AOW, WAO, WIA, WWB, nabestaandenuitkeringen, WW) wordt 62 miljard per jaar uitgegeven, aan oor studiefinanciering 3,7 miljard, aan zorgtoeslagen 4,2 miljard en aan kindertoeslag 3,3 miljard. Deze bedragen (samen 73,2 miljard) zijn helaas nog volstrekt onvoldoende voor de benodigde 180 miljard.

Foto: Quinn Dombrowski (cc)

Afschrijvingen | Basisinkomen zonder de ‘O’ graag

COLUMN - Het is mooi om de discussie over het ‘onvoorwaardelijk basisinkomen’ (OBI) welig te zien tieren in de Sargasso-kolommen. Maar laten we wel wezen: het OBI gaat er natuurlijk nooit komen. Het OBI, met haar lange, lange, geschiedenis, is als een eeuwige ex-vriend of -vriendin waar je om de zoveel jaar weer wat mee krijgt, maar waarvan je weet dat je er nooit mee zult eindigen. Er gaat een enorme aantrekkingskracht van uit: bestaanszekerheid, keuzevrijheid, zelfstandigheid, minder bureaucratie, betere verdeling werk, meer waardering voor onbetaald werk et cetera. Maar nog los van alle praktische bezwaren blijft de voorgestelde ontkoppeling van inkomen en inspanning moreel onaanvaardbaar voor de overgrote meerderheid. Het lijkt me dus simpel: laat de ‘O’ van ‘onvoorwaardelijk’ varen.

Via de website van de Vereniging Basisinkomen kwam ik op de site Basisinkomen voor Dummies, waarop de wonderlijke slogan prijkte ‘Omdat je het toch niet snapt als je het niet voelt.’ Ik heb deze zin een aantal keer laten rondgaan in mijn hoofd. Hebben tegenstanders en sceptici meer cijfers nodig dan de voorstanders? Of juist niet, omdat je het OBI blijkbaar niet kunt snappen als er gevoelsmatig niet voor bent? Raar. Het lijkt me eerder zo dat OBI-aficionado’s niet snappen waarom het OBI zo onrealistisch is, omdat ze niet voelen wat de rest wel voelt.

Foto: Quinn Dombrowski (cc)

Is het basisinkomen betaalbaar?

ANALYSE - Een basisinkomen voor iedereen is alleen te betalen als het inkomen op een bestaansminimum (vergelijkbaar met het bijstandniveau) ligt.

In eerdere bijdragen in deze serie over het onvoorwaardelijk basisinkomen is lovend geschreven over dit idee. Een belangrijke vraag moet echter nog wel beantwoord worden: is het ook betaalbaar? Ik heb een representatief voorstel  voor invoering van het basisinkomen nagerekend. Hoewel het moeilijk is om exact te voorspellen wat er met de economie gebeurt als je een dergelijke grote verandering doorvoert, is het toch goed om te doen: het dwingt je om je aannames expliciet te maken.

De Aannames

Op basis van de voorstellen die er liggen heb ik de volgende drie essentiële aannames over het basisinkomen geïdentificeerd:

Aanname 1. Het basisinkomen is onvoorwaardelijk. Ik weet dat het onderdeel uitmaakt van de naam, maar ik wil dit aspect nogmaals benadrukken. Het gaat erom dat het basisinkomen losgekoppeld is van het wel of niet verrichten van arbeid en van andere persoonlijke omstandigheden. Het wordt zonder meer uitgekeerd aan alle burgers en iedereen heeft recht op hetzelfde bedrag. Alleen dan is het mogelijk om de bureaucratie die nu nodig is om het huidige uitkeringsstelsel draaiend te houden af te schaffen. Het is dan niet meer nodig om te bepalen of iemand wel recht heeft op een uitkering en hoe hoog die uitkering moet zijn.

Foto: Quinn Dombrowski (cc)

Het basisinkomen en de arbeidsmarkt

OPINIE - Invoering van een onvoorwaardelijk basisinkomen heeft een positieve invloed op de wereldwijde arbeidsmarkt, betoogt Leon Segers.

De werking van de arbeidsmarkt op wereldschaal is “oneerlijk”, omdat ze fundamenteel ontwricht door de welvaartsverschillen in de wereld. De Chinese arbeider is voor de multinational goedkoop, maar voor de MKB-er onbereikbaar. Toch verkoopt de multinational de in China gemaakte producten op de zelfde markt als de MKB-er.

Zo is het geen wonder dat de Rotterdamse vrachtautochauffeur zich oneerlijk beconcurreerd voelt door zijn Poolse collega. Die collega woont bijvoorbeeld in Krakau met vrouw en kinderen. De kosten van levensonderhoud (de levensstandaard) zijn daar nog niet de helft van die in Rotterdam (gemiddeld inkomen per persoon €39.224,- ten opzichte van € 15.988,-). Dus ook als die Poolse chauffeur wat extra moet reizen (vaak op kosten van de baas) kan hij toch nog voor een veel lager loon werken dan zijn collega in Rotterdam.

Die oneerlijke concurrentie komt door de verschillen in welvaart.  De Rotterdamse chauffeur kan immers niet tegen Poolse prijzen in Rotterdam wonen/leven. Het gevolg is dat de Rotterdamse lonen onder druk blijven staan. Ontslag voor de Rotterdammer blijft dreigen zolang deze loonverschillen, die niets te maken hebben met de aard van de prestatie, blijven bestaan. Tot die tijd zal er overigens ook druk blijven op de Pool om in Nederland te gaan “wonen”. Dat is immers (nog) makkelijker.

Foto: Quinn Dombrowski (cc)

Fraudegevoeligheid van een basisinkomen

OPINIE - De fraudegevoeligheid van een basisinkomen is niet hoger dan die van de AOW. Het hangt er maar net van af hoeveel regels (die overtreden kunnen worden) er opgesteld worden, zegt Harry Buyvoets.

De werking van een onvoorwaardelijk basisinkomen is goed te vergelijken met een al bestaande uitkering: de Algemene Ouderdomswet (AOW). Voor de AOW moet je namelijk Nederlander zijn, en de uitkering is net hoog genoeg om van te kunnen leven.

Op dit moment heeft een alleenstaande AOW’er een inkomen van ongeveer €1400 per maand, een uitkering van € 1100 en € 300 aan toeslagen, onder voorwaarde dat hij geen aanvullend inkomen heeft. Dat is op zich een redelijk bedrag als basisinkomen, gezien huurprijzen, premiebedragen zorg, energie- en waterprijzen en benodigd geld voor levensmiddelen en af en toe een uitje.

Een AOW’er die samenwoont met een andere AOW’er ontvangt € 755 per maand plus de toeslagen (de een ongeveer € 350, de partner ongeveer € 90).

Samenwonen

Kan een AOW’er frauderen? Ja, wanneer hij bijverdient kan er belasting- en of toeslagfraude optreden. Maar wanneer hij boodschappen of de was voor een ander doet, of samen met iemand kookt, houdt dit in dat men samenwonend is, zelfs als de twee op verschillende adressen wonen. Dit leidt vaak zelfs onbedoeld tot fraude. Het idee van de overheid is om misbruik van gelden te vermijden en stelt dan bizarre regels op om het begrip samenwonen te definiëren.

Foto: Quinn Dombrowski (cc)

De sociale effecten van een basisinkomen

OPINIE - Een onvoorwaardelijk basisinkomen brengt verschillende sociale effecten. Mensen zijn geen loonslaven meer, vrouwen worden zelfstandiger en vrijwilligerswerk wordt niet meer bestraft door een korting op de uitkering, betoogt Jolanda Verburg.

Onze samenleving is in transitie. De overgang van het industriële naar het digitale tijdperk is in volle gang maar gaat niet zonder slag of stoot. We zijn in verwarring door de chaos en onzekerheid die het met zich mee brengt. Zelfs de politiek heeft weinig antwoorden op de verandering, terwijl er wel instrumenten zijn.

Een groot probleem is dat gevestigde politieke partijen blijven vasthouden aan wat er is. Het roer omgooien is een groot risico, want als ze onvoldoende de relevantie van nieuwe ontwikkelingen weten over te brengen aan het electoraat dan kan het desastreuze gevolgen hebben voor de partij. Daarom is een instrument als het onvoorwaardelijk basisinkomen nog niet ingevoerd.

Toch heeft het basisinkomen zowel in de jaren ’80 als in de jaren ’90 op de politieke agenda gestaan, vooral bij de partijen aan de rechterflank van het politieke spectrum. Zij zien in dat het vrijheid biedt aan de burger en dat het de overheid kan ontlasten en waardoor overheidsuitgaven worden bespaard. De linkse partijen daarentegen beschouwen de burgers nog te vaak als onmondig, niet deskundig en hulpbehoevend, resulterend in de bevoogdende rol van de overheid “die wel weet wat goed is voor haar burgers.”

Vorige Volgende