Amerikaanse antimonopolisten

Het neoliberalisme, hoe je het ook precies definieert, lijkt diep geworteld in zowel het denken van onze politici als in onze politiek-economische instituties. In de V.S. is er echter één terrein waarop ze langzaam plaats lijkt te maken voor een Amerikaanse politieke traditie die de afgelopen jaren voor de tweede keer nieuw leven is ingeblazen. Een traditie bestaande uit wetgeving en een praktijk van handhaving die zich tegen kartels keert en werk maakt van trustbusten. Een traditie waarvan ik de voorvechters hier schaar onder de zowel in het Engels als Nederlands bruikbare term: antimonopolisten. In Capitalism and Freedom beschrijft Milton Friedman een niet onbelangrijk probleem. Our minds tell us, and history confirms, the great threat to freedom is the concentration of power. Anders dan de neoliberalen begrijpen antimonopolisten echter dat die waarschuwing ook geldt voor de concentratie van economische macht. Antimonopolisten onder Theodore Roosevelt De traditie van de antimonopolisten is terug te voeren tot de Amerikaanse economie van het einde van de 19de eeuw. In reactie op de economische machtsconcentratie bij wat de robber barons zijn gaan heten, neemt het congres wetgeving aan. De bekendste wet, vernoemd naar Senator John Sherman, is de Sherman Antitrust Act uit 1890 Deze wet is gericht tegen kartelvorming en het ondermijnen van competitie. Het Amerikaanse Hooggerechtshof vat het doel van de wet in 1993 als volgt samen: The purpose of the [Sherman] Act is not to protect business from the working of the market; it is to protect the public from the failure of the market. The law directs itself not against conduct which is competitive, even severely so, but against conduct which unfairly tends to destroy competition itself. Het aannemen van de Sherman Act op zichzelf leidt echter niet direct tot verandering. Die komt pas wanneer Theodore Roosevelt de wet activeert door zaken aan te spannen tegen de trusts. De noodzaak daartoe wordt goed geïllustreerd door de economische ontwikkelingen in de jaren 1895 tot 1904. In die jaren is de Trust-movement actief, die een gemonopoliseerde economie voorstaat. Het resultaat is te zien in een grootschalige overname en fusiegolf. Van 2274 productiebedrijven die in 1895 actief zijn, zijn er door fusies en overnames in 1904 nog 157 over [1, Wu, p.24], die in de meeste gevallen hun industrie domineren. De eerste grote zaak spant de regering Roosevelt in 1903 aan tegen Norther Securities Co. Deze nieuw opgerichte holding company, zou drie grote spoorwegmaatschappijen samenvoegen tot een spoorwegmonopolie in het westen van de V.S. Deze onder leiding van financier J.P. Morgan tot stand gekomen fusie zou het grootste bedrijf ter wereld opleveren. Het Hooggerechtshof verklaart de fusie onwettig. De bekendste zaak uit deze periode is echter die tegen Standard Oil. Het olie imperium van Rockefeller, dat sinds de jaren 70 van de 19de eeuw monopolist is. Het heeft elk denkbare methode gebruikt en haar omvang en macht ingezet, om (kleine) concurrenten te elimineren om die positie te krijgen en te behouden. Dat blijkt ook uit The History of the Standard Oil Company van onderzoeksjournalist Ida Tarbell, dat in die jaren een groot publiek bereikt. In de zomer van 1906 besluit het kabinet van Roosevelt unaniem om Standard Oil voor de rechter te slepen [Wu, p.66]. 5 jaar later, in 1911 wordt de regering ook hier door het Hooggerechtshof in het gelijk gesteld. Het door Rockefeller in decennia opgebouwde olie-concern moet worden opgeknipt. Dan breekt de eerste wereldoorlog uit en veranderen de politieke prioriteiten van Roosevelts opvolgers. In de jaren twintig raakt het handhaven van de antitrustwetten verder in het slop. Mede door de minister van financiën, Andrew Melon. Hij is de machtigste private bankier van het land en eigenaar van tal van met elkaar verweven banken en bedrijven. Hij werkt onder drie presidenten, hoewel het misschien beter is te zeggen dat drie presidenten voor hem werken [2, Stoller, p.33]. 'Mellon […] would fuse government and business to make the world safe for monopolists'. [Stoller, p.39]. Monopolistische bedrijven, waaronder die van hemzelf, wordt geen strobreed in de weg gelegd. Het ging economisch tenslotte ook geweldig in de roaring twenties, althans tot 1929. Antimonopolisten onder Franklin Delano Roosevelt Dat verandert onder Franklin Delano Roosevelt, maar pas in zijn tweede termijn. Dan krijgen de antimonopolisten in zijn regering de overhand. In 1937 wordt de Federal Trade Commission (FTC) - het onafhankelijke anti-trust-agentschap van de federale overheid - nieuw leven in geblazen en wordt gestart met de voorbereidingen voor een zaak tegen het aluminium monopolie van Alcoa. Het monopolie dat in handen is van voormalig minister, Andrew Mellon. In de jaren 30 groeit het besef dat economische machtsconcentraties hebben bijgedragen aan de economische depressie waarin het land verkeert. En er bestaat de angst dat een aluminiummonopolie als dat van Alcoa, de militaire expansie die men met het oog op Hitlers militarisering aan ziet komen, in de weg kan zitten. In het geval van Alcoa is voor iedereen duidelijk dat het een monopolie is en ook de advocaten van het bedrijf trekken dat niet in twijfel wanneer in 1938 de zaak begint [Stoller, p.139]. Hun punt is echter dat het geen monopolie is dat z’n macht misbruikt, maar dat het monopolie voortkomt uit het voortdurend innoveren en het inzetten van nieuwe technologische kennis. De oorlog komt dichterbij en in 1940 maakt Roosevelt duidelijk dat er jaarlijks 50.000 vliegtuigen geproduceerd moeten worden. Daar is veel aluminium voor nodig en dat blijkt er niet te zijn. Vliegtuigbouwers moeten hun productie terugschroeven, omdat Alcoa geen aluminium levert. Het congres reageert woedend, bij monde van Senator Joseph O’Mahoney. Hij verwijt Alcoa de productie te vertragen, door de aanvoer van aluminium laag te houden, om een hoge prijs te kunnen vragen. [Stoller, p.146] De zaak wordt uiteindelijk in 1945 beslecht. Alcoa verliest, maar wordt niet opgebroken. Want de overheid heeft in de oorlog concurrerende bedrijven helpen opzetten om de productie van aluminium op het gewenste niveau te krijgen. Alcoa is al geen monopolie meer. Wel wordt het gedwongen z’n patenten en know how te delen met z’n nieuwe concurrenten, evenals de aanvoer van bauxiet. Actieve jaren van de FTC volgen onder Thurman Arnold, die de organisatie van 1938, tot 1943 leidt. In die jaren worden bijna evenveel zaken aangespannen als in de eerste 48 jaar van het bestaan van de Sherman act. Alleen al in zijn eerste jaar komt de FTC met 1375 aanklachten, in 213 zaken in 40 industrieën. Er lopen 185 onderzoeken en louter de aankondiging van een onderzoek laat de prijzen met 18 tot 33 procent zakken. Het leidt tot vergaande veranderingen in de auto-industrie, de filmindustrie, de zuivelindustrie, de aannemerij, de bandenindustrie, de pers, de staalindustrie, de retail, de tabaksindustrie, de schoenenindustrie, de kunstmestindustrie en zo verder. [Stoller, p. 150] Deze actieve overheidspraktijk tegen monopolistische bedrijven, helpt de cultuur in het Amerikaanse bedrijfsleven te veranderen. Het is duidelijk dat te grote economische concentraties de aandacht trekt van een overheid die durft aan te pakken. Vele zaken volgen in de jaren 50 en 60, onder meer tegen IBM. https://www.flickr.com/photos/43107677@N07/5138683050 Het beeld Man Controlling Trade van beeldhouwer Michael Lantz, naast het gebouw van de FTC in Washington Duitsland en Japan Direct na de oorlog krijgt de binnenlandse antimonopolie-praktijk ook twee buitenlandse vestigingen. In Duitsland leunde de oorlogsindustrie op de geconcentreerde economische macht van industriële monopolies. 'Hitler’s rise and exercise of power were facilitated by the German Republic’s tolerance of monopolies in key industries, including the Krupp armaments company, Siemens railroad and infrastructure, and, most of all, the I.G. Farben chemical cartel.' Een Amerikaans militair rapport uit 1945: I.G. Farben groeide uit tot 'a colossal empire Serving the German state as one of the principal industrial cores around which successive German drives for world conquest have been organized.' [Wu, p.80] Japan kent een andere economische structuur, met grote conglomeraten van aan families gelieerde bedrijven die bekend staan als zaibatsu. Hoewel meer oligopolistisch dan monopolistisch zijn deze zaibatsu ook vormen van geconcentreerde economische macht. De militarisering van Japan was zonder deze conglomeraten onmogelijk geweest. Na de overwinning legde de Amerikanen op Jalta verschillende wensen op tafel, waaronder democratisering en dekartellisering van zowel Duitsland als Japan. [3, Aalders, p.214] Toekomstige oorlogszucht moest voorkomen worden en dat betekende dat economische concentraties die onderdeel waren van de oorlogsindustrie moesten worden opgebroken. Beide landen vielen na de oorlog (deels) onder Amerikaans bestuur en kregen te maken met Amerikaanse trustbusters. Dat werd geen onverdeeld succes. Want hoewel voorkomen moest worden dat er weer een actieve oorlogsindustrie zou ontstaan, was er in beide landen wel industrie nodig voor de wederopbouw. Bovendien werd na verloop van tijd duidelijk dat zowel Duitsland als Japan, waar de democratie ondertussen wortel schoot, belangrijke bondgenoten konden worden in de strijd tegen het communisme. Daarvoor moesten ze zich economisch weer kunnen oprichten, wat zich in de ogen van velen moeilijk verhield tot het opbreken van bedrijven. Toch bleef de Japanse variant van de FTC een zekere invloed behouden, mede dankzij kleine en middelgrote zakenlieden. En in Duitsland alsook in de Europese Unie, is mede dankzij de Amerikaanse bemoeienis, het anti-monopoliedenken ook ingebed in onze instituties. [Aalders, p.213-254] Bork In de jaren 70 verandert het denken over monopolistische praktijken. De Sherman Act, die nog steeds de basis vormt voor de handhaving van de FTC, krijgt een andere uitleg. Geïnspireerd door Aaron Director - schoonbroer van Milton Friedman, kennis van Friedrich Hayek en docent in Chicago - schrijft jurist Robert Bork het boek The Anti-trust Paradox. Hij geeft daarin een andere uitleg van het begrip anti-trust. Kort gezegd komt die uitleg erop neer dat economische machtsconcentraties en monopolies op zich niet problematisch zijn. Pas wanneer kan worden aangetoond dat die concentraties leiden tot verhoogde consumentenprijzen is er een probleem dat moet worden aangepakt. Een uitleg die hij in zijn boek, op een ook voor experts onnavolgbare wijze, probeert toe te schrijven aan het congres dat in 1890 de Sherman Act aannam. [Wu, p.83-92] Deze uitleg wordt door het hoogste Amerikaanse hof overgenomen en luidt een tijdperk in van laissez-fair. In lijn met het neoliberale geloof in de markt, worden groeiende en fuserende bedrijven met rust gelaten. De enige grote zaak die na de jaren zeventig nog speelt is die tegen Microsoft, die uiteindelijk niet voor de rechter komt. Na afloop van de tweede termijn van Clinton, besluit de regering van de dan nieuwe president Bush te schikken. Nieuwe antimonopolisten In 1999 wordt de New America Foundation opgericht, een denktank in Washington D.C. Daar wordt als onderdeel van het Open Markets Program, waarvan Barry Lynn vanaf 2013 directeur is, onderzoek gedaan naar economische concentraties. In augustus 2017 wordt Lynn ontslagen, naar verluid omdat hij Google heeft bekritiseerd. Google is een geldschieter van de denktank en is blijkbaar niet van kritiek gediend. Een maand later is hij mede-oprichter van de Open Markets Institute. Daarmee krijgt het onderzoek naar monopolistische praktijken en economische concentraties een vaste en onafhankelijke plek in het intellectuele ecosysteem van denktanks in Washington. Een tweede denktank wordt opgericht wanneer onderdirecteur Sarah Miller in 2020 de American Economic Liberties Project begint. Deze denktanks markeren een hernieuwde interesse in het bestrijden van monopolies. En die interesse leeft natuurlijk breder. De bekende politicus Elizabeth Warren bijvoorbeeld spreekt er vaak over in haar gooi naar de Democratische nominatie voor het presidentschap in 2020. Maar denktanks doen onderzoek, bieden een podium aan jonge onderzoekers, en verspreiden het woord, op publieke podia en in beleidsvoorstellen. Twee onderzoekers uit deze denktanks, Lina Khan en Matt Stoller introduceer ik hieronder kort, net als een derde, Tim Wu, die zich los van deze denktanks op dit terrein begeeft. Het afstoffen van een traditie is niet perse voldoende voor een nieuw begin. Maar het is hoopgevend dat Khan tot voorzitter van de FTC is gekozen met steun van zowel Democraten als Republikeinen. Steun die onontbeerlijk is als haar ambitie om monopolistische praktijken aan te pakken door grote zaken te beginnen, langer de tijd krijgt dan de termijn van één president. Dat is nodig wil ze haar ambities waar kunnen maken. Die steun laat bovendien zien dat het neoliberale laissez-faire niet meer de norm is en bedrijven niet meer heilig zijn. Er mag (weer) in de markt worden ingegrepen. Khan werd door Barry Lynn in de wereld van anti-trust geïntroduceerd en Google is één van de bedrijven die de FTC onder haar leiding wil aanpakken. --- --- --- Lina Khan Net afgestudeerd is ze, als Lina Khan in 2010 komt werken voor Barry Lynn bij het Open Markets Program, waar ze werkt aan antimonopolie-onderzoek. Vier jaar later besluit ze alsnog te vervolgen met een studie rechten aan Yale. Nog voor haar afstuderen publiceert ze een in juridische kringen geruchtmakend artikel, Amazon’s Antitrust Paradox, dat qua naamgeving niet geheel toevallig doet denken aan het artikel van Bork. De New York Times noemde het een re-framing van decennia monopoliewetgeving. Ze betoogt dat de bestaande wetgeving geen rekening houdt met concurrentieverstorende effecten van op platforms gebaseerde bedrijfsmodellen, zoals dat van Amazon. In 2018 wordt ze juridisch adviseur bij de FTC en in 2021 wordt ze voorzitter van de FTC, nadat haar voordracht in de Senaat door zowel democraten als republikeinen wordt bekrachtigd. Khan maakt gebruik van Twitter. https://www.flickr.com/photos/195341417@N07/51981565021 Matt Stoller Mat Stoller loopt al enige tijd mee in Washington. Als medewerker van Alan Grayson (2009-2011) werkt hij in de nasleep van de kredietcrisis mee aan de Dodd-Frank act. De wetgeving die bedoeld was als reparatie van wat met het ontmantelen van de Glass-Steagal-act teloor was gegaan - nieuwe regulering van de financiële wereld. Hij vervolgt zijn carrière buiten overheidsdienst, als publicist en onderzoeker bij verschillende denktanks, als fellow bij het Roosevelt Institute en als fellow bij het Open Markets Institute. Op dit moment is hij onderzoeksdirecteur bij het American Economic Liberties Project. In 2019 verscheen zijn eerste boek, Goliath, the 100-year war between monopoly power and democracy. Hij is fervent Twitteraar, heeft een nieuwsbrief en schrijft regelmatig stukken die op zijn substack te vinden zijn. Tim Wu Tim Wu is opgeleid als jurist aan Harvard Law School waar hij in 1998 afstudeert. In de jaren die volgen is hij verbonden aan verschillende universiteiten, werkt hij voor o.m. het ministerie van justitie en rechter Stephen Breyer aan het hooggerechtshof. In 2006 wordt hij aangesteld als professor aan Columbia Law School. In 2010 publiceert hij The Master Switch: The Rise and Fall of Information Empires, over de toenemende geslotenheid en consolidatie van communicatiebedrijven als AT&T en internetbedrijven die dezelfde ontwikkeling doormaken. In 2014 doet hij mee aan de gouverneursverkiezingen, waarin hij zich duidelijk keert tegen de concentratie van private macht. In 2016 schrijft hij The attention Merchants en in 2018 The Curse of Bigness: Antitrust in the New Gilded Age. In 2021 word hij aangesteld door de regering Biden als onderdeel van het National Economic Council, als een speciaal assistent voor de president om zich te buigen over technologie en competitie beleid. Tot 2023 vervulde hij die functie. Wu maakt gebruik van Twitter. https://www.flickr.com/photos/125232993@N03/14607087565 Voetnoten [1] Tim Wu, The Curse of Bigness. Antitrust in the new gilded age, Columbia Global Reports, 2018 [2] Matt Stoller, Goliath. The 100 year war between monopoly power and democracy, Simon & Schuster Paperbacks, 2019 [3] Gerard Aalders, Kartels. De Amerikaanse strijd om de wereldhegemonie, Boom, 2010

Foto: Flickr CC BY-NC 2.0 by Rasande Tyskar rethink capitalism Corona times Hamburg

Wat de groene beweging nodig heeft is niet meer denkkracht, maar meer daadkracht

ESSAY - van Sara Van Rompaey en Seppe De Meulder, eerder verschenen in tijdschrift ‘De Helling, (redactie Wetenschappelijk Bureau GroenLinks)

Het is een vergissing om de hoop op een ecologische omwenteling te zoeken in specifieke maatregelen of een uitgestippelde route. Hoop is niet het resultaat van de openbaring van een utopie, maar van verzet tegen de noodtoestand. Wie droomt van een ander economisch systeem moet daar zijn waar het huidige systeem ravages aanricht.

1 november 1755, Lissabon. De kerken van de hoofdstad van Portugal zitten stampvol gelovigen die Allerheiligen vieren. Omstreeks kwart voor tien begint de aarde minutenlang te beven. De beving wordt gevolgd door een tsunami en een brand die bijna heel Lissabon vernietigt. Meer dan een derde van de bevolking van Lissabon laat het leven, 85 procent van de gebouwen wordt vernield. De schade blijft niet beperkt tot Lissabon. Grote delen van Portugal worden getroffen. De schokgolven van de aardbeving zijn voelbaar door heel Europa en Noord-Afrika.

‘Op de aardbeving volgde een geestbeving’ schrijft Philipp Blom in een essay voor De Groene Amsterdammer. De aardbeving van Lissabon moet zowat de meest besproken natuurramp in de westerse geschiedenis zijn. Was het dominante denkkader voordien al wat aan het wankelen gebracht, dan ging het na de aardbeving daveren op zijn grondvesten. ‘Het verhaal over 1755 gaat niet over een aardbeving, maar over de crisis van een collectief verhaal’, aldus Blom.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Foto: Barcelona En Comú (cc)

‘Ik denk niet dat het kapitalisme getemd kan worden’

INTERVIEW - door Daniël Boomsma, eerder verschenen in het themanummer van idee-magazine (tijdschrift voor het sociaal-liberalisme) over marktmacht (april 2021)

Econoom en politicus Yanis Varoufakis maakte naam als de markante minister van Financiën van het noodlijdende Griekenland in 2015, in de nasleep van de eurocrisis. Hij verzette zich – tevergeefs – tegen de geëiste bezuinigingen op de Griekse economie in ruil voor steunpakketten. Inmiddels is hij parlementslid voor MeRA25, dat deel uitmaakt van zijn pan-Europese beweging DiEM25 (Democracy in Europe Movement 2025). In zijn roman Another Now. Dispatches from an Alternative Present (2020) schetst hij een alternatieve economie waarin commerciële banken en aandelenbeurzen zijn verdwenen en werknemers bedrijven in collectief eigendom hebben. ‘De geschiedenis leert ons dat haalbare alternatieven absoluut onhaalbaar lijken totdat ze tot stand zijn gekomen.’

In uw roman Another Now stelt één van de hoofdpersonages, Iris, dat ‘er maar één keuze is. Óf we geven ons over aan een oligarchie die in naam van het liberalisme over elke vorm van vrijheid walst die ertoe doet. Óf we erkennen dat de uitvinding van het kapitalisme moet worden tenietgedaan’. Een ander personage, Eva, antwoordt dat het kapitalisme ‘ons allemaal uit de armoede heeft getild en het enige realistische perspectief biedt om hetzelfde te doen voor miljoenen mensen die er nog steeds onder te lijden hebben’. Maar Eva geeft ook toe dat ‘het temmen van het kapitalistische beest waarschijnlijk zinloos is’. Wanneer raakte u er zelf van overtuigd dat het kapitalisme niet te temmen is?
‘Laat me, voordat ik die vraag beantwoord, vooropstellen dat de twee personages die je noemt, Iris en Eva, een innerlijk conflict doormaken. Dat is iets goeds. Als we niet twijfelen, zijn we gevaarlijk. De romanvorm is daar bij uitstek geschikt voor. Als je een essay of een manifest schrijft, moet je zeggen waar je in gelooft. De structuur van de roman laat meer vrijheden toe en biedt de mogelijkheid om twijfels over je eigen opvattingen uit te drukken. Je ziet dat in deze roman omdat Eva uiteindelijk besluit dat ze zich niet kan verenigen met hoe het kapitalisme nu is, terwijl Iris het omgekeerde doet. Dat gezegd hebbende: ik ben al heel vroeg gaan geloven dat het ondoenlijk is om het kapitalisme te temmen. De macht van het kapitaal vandaag is immens. Het is een beest dat zowel geweldige als verschrikkelijke dingen kan doen. Ik denk niet dat het te temmen is. Het is eventjes gelukt, gedurende een kwart eeuw na de Tweede Wereldoorlog. Toen leek de financiële geest terug in de fles te zijn gestopt. We hadden feitelijk een wereldwijd geleide economie. We hadden overal dezelfde munteenheid met vaste wisselkoersen, controle op kapitaal zodat banken niet met geld konden gokken. Vijfentwintig jaar lang hadden we afnemende ongelijkheid, sterke economische groei, goede banen en lage inflatie. Dichterbij een beschaafd kapitalisme zijn we niet gekomen. Maar de periode sinds 1971, het jaar dat Bretton Woods explodeerde en het neoliberalisme werd ingeluid, bewijst dat het beest niet bedwongen kan worden. Het brak zijn ketenen. Het creëerde opnieuw een irrationele uitbundigheid, die leidde tot de financiële crisis van 2008 en de economische stagnatie die we sindsdien kennen – en die wordt versterkt door de coronapandemie.

Foto: UCL Institute for Innovation and Public Purpose (cc)

Video | Mariana Mazzucato – Mission Economy

De overheid gaat de put pas dempen als het kalf al dik verdronken is. Dat is zonde van het geld dat daarmee gemoeid is. Een pro-actieve overheid had natuurlijk haar geld gestoken in het voorkomen van dat ongeluk.

De econome Mariana Mazzucato is erg optimistisch over de rol die de overheid zou moeten spelen als voortrekker en regisseur van vernieuwingen die in samenwerking met publieke en private bedrijven de grote vaagstukken van vandaag de wereld uit helpen.

Hoe dan?

We kunnen alleen een begin maken met het vinden van antwoorden als we het kapitalisme fundamenteel herstructureren om het inclusief, duurzaam en gedreven door innovatie te maken die concrete problemen aanpakt. Dat betekent het veranderen van overheidsinstrumenten en -cultuur, het creëren van nieuwe kenmerken van corporate governance en ervoor zorgen dat bedrijven, de samenleving en de overheid samenwerken om een ​​gemeenschappelijk doel te delen.

Citaat uit synopsis ‘Mission Economy A moonshot guide to changing capitalism’.

Mooi voorbeeld vindt Mazzucato bijvoorbeeld hoe vlot overheid en farmaceutische industrie aan de slag gingen om Covid-19 te tackelen. Daar ontbreekt wel één belangrijk element aan: de overheid, wij dus, zien maar bar weinig terug van het geld dat er in is gestoken.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: Flickr CC BY-NC 2.0 by Rasande Tyskar rethink capitalism Corona times Hamburg

Alleen op vertrouwen kan je bouwen

ESSAY - van Michiel Nanninga, eerder verschenen in tijdschrift ‘De Helling”, (redactie Wetenschappelijk Bureau GroenLinks)

Om het leven op onze planeet te behouden is een fundamentele hervorming van onze economie onvermijdelijk. Dit kan alleen als we het vertrouwen in de overheid herstellen. Een sterke overheid die met zelfvertrouwen samenwerkt met haar burgers, is noodzakelijk als we het kapitalisme nog willen keren.

Toen Rutger Bregman in 2019 mocht spreken op de jaarlijkse bijeenkomst van het World Economic Forum in Davos over het bestrijden van ongelijkheid, had hij zijn relaas grondig voorbereid. Tot afschuw van de organisatie sprak hij de woorden Taxes, taxes, taxes, all the rest is bullshit uit. Dat filantropie ongelijkheid de wereld niet uit gaat helpen, daar heeft hij gelijk in, maar ongelijkheid pak je slechts gedeeltelijk aan met belastingen voor de (super)rijken. Ook belastingen zijn slechts symptoombestrijding als we niets doen aan een compleet uit de rails gelopen wereldeconomie.

Een improductieve overheid?

Hoe zouden we de economie dan echt anders kunnen inrichten? In mijn zoektocht naar een antwoord stuitte ik op het werk van de Italiaanse econoom Mariana Mazzucato. In haar boek De waarde van alles brengt ze de lezer terug naar de kern van de economie: het creëren van waarde.[1] Hoe je de economie inricht, draait om de vraag wie als productief wordt gezien. Anders gezegd: wie creëert er waarde? Met als vervolgvraag: hoe worden de baten uit deze waarde verdeeld? Op doortastende wijze pluist Mazzucato het huidige economische narratief uit. Namelijk dat het bedrijfsleven als productief wordt gezien en de overheid als improductief. Dat is een ideologische aanname, zonder wetenschappelijk bewijs. En deze aanname heeft verregaande gevolgen.

Foto: Flickr CC BY-NC 2.0 by Rasande Tyskar rethink capitalism Corona times Hamburg

De markt is wat de markt niet is

ESSAY - van Paul Teule, eerder verschenen in het themanummer van idee-magazine (tijdschrift voor het sociaal-liberalisme) over marktmacht (april 2021)

Bijna alle politieke partijen willen ‘de vrije markt’ beteugelen door een sterke(re) overheid. De toenemende ongelijkheid, de overmacht van Big Tech, de klimaatcrisis – er is grote consensus dat ‘de markt’ te veel vrij spel heeft gekregen en tot steeds meer uitwassen leidt. Echter, het pleidooi voor ‘minder markt’ en dus ‘meer staat’ versterkt het problematische frame dat economie en overheid in een nulsomspel verwikkeld zijn. Een frame waar sociaal-liberalen zich niet in moeten laten vangen.

In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen tekende zich een opvallende politieke consensus af: van links tot rechts zijn markten en het (multinationale) bedrijfsleven de kop van Jut en wordt de overheid op het schild gehesen. De hoogleraren Rutger Claassen en Kees Cools, die in het economenblad ESB de verkiezingsprogramma’s naast elkaar legden, verbaasden zich over deze plotse, onaangekondigde omslag. ‘Blijkbaar hebben al langer lopende zorgen over klimaat, ongelijkheid, machtsconcentraties en dergelijke zich opgehoopt, en resulteren ze nu in een collectieve heroverweging.’

Of er na de verkiezingen ook concrete plannen in een regeerakkoord gaan komen, is de vraag omdat verschillende partijen verschillende ingrepen bepleiten. Vooral D66 en VVD, constateren Claassen en Cools, zetten in op een sterkere marktmeester voor meer mededinging; D66, GroenLinks, PvdA en ChristenUnie doen voorstellen om bedrijven verplicht bredere verantwoordelijkheid te nemen. Voorstellen voor eerlijke prijzen vind je vooral bij D66 en ChristenUnie; de maatschappelijke onderneming bij D66, ChristenUnie en CDA. De auteurs missen een diepere, integrale aanpak en de vraag is – ook omdat de markt traditioneel het domein van liberalen is, en omdat D66 de meeste hervormingsvoorstellen lijkt te doen – wat de onderliggende sociaal-liberale analyse is.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: TED Conference (cc)

Video | Kate Raworth – Donuteconomie

Neem de negen planetaire grenzen waarvan Johan Rockström en 28 internationaal bekende wetenschappers vaststelden dat we daarbinnen een goede toekomst hebben. Overschrijden we een of meerdere van die grenzen dan gaat het mis met ons aller huis: de aarde.

The planetary boundaries framework. CC BY-NC-ND 3.0. J. Lokrantz/Azote based on Steffen et al. 2015

Neem de zeventien Sustainable Development Goals (duurzame ontwikkelingsdoelen) van de VN. Doelen die in 2023 zo ver ontwikkeld moeten zijn dat een schonere, veiliger en minder ongelijk verdeelde wereld voor iedereen wordt gerealiseerd.

Sdg wheel CC BY 4.0 EU International partnerships Europa

De Britse econome Kate Raworth bracht deze twee modellen bij elkaar en begon uit te pluizen hoe de principes van die twee theorieën bij elkaar gebracht konden worden. Dat resulteerde in haar Donutmodel.

DoughnutEconomics, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons

In zeven stappen naar een donuteconomie. Waar het niet langer gaat om ‘groei’, het aloude en nog immer heersende principe van onze huidige economie, maar om een economie die is ingericht op sociale rechtvaardigheid de binnenring van de donut) en een ecologisch plafond (de buitenring) kent. Zolang we binnen die ringen van de donut blijven, zou het voor iedereen goed toeven op deze aarde moeten zijn.

Foto: Flickr CC BY-NC 2.0 by Rasande Tyskar rethink capitalism Corona times Hamburg

Wees zo vriendelijk het systeem te saboteren

ESSAY - van Marina Lacroix, eerder verschenen in tijdschrift ‘De Helling, (redactie Wetenschappelijk Bureau GroenLinks)

Toen ik van de week mijn fiets uit de stalling bij de Zuidas wilde halen, liep voor mij op de brede, betonnen trap een zakenman. Oortjes in, beige trenchcoat, tas in de ene hand, een blikje in de andere. Halverwege plaatste hij het blikje met een soepele beweging op de trapleuning.

Ik versnelde en liep met hem op, tot hij me wel moest opmerken. Met een lach, deed hij zijn oortjes uit. Ik lacht terug: “Hoi! U zette net uw blikje op de trap neer”, opende ik. Even haperde hij. Toen begon hij zijn koptelefoon terug in zijn oren te frommelen en zei: “Dat was ik niet. Dat was iemand anders.”

Waarom deed hij dat? Ik kon me er wel wat bij voorstellen. Hij had net een werkdag in onze kapitalistische economie achter de rug (Excel-sheets gevuld, processen geoptimaliseerd, uren geschreven, contracten getekend) en handelde conform de logica daarvan.

Full disclosure: ook ik werkte in het grootbedrijf. Dat deed ik zonder scrupules. De vraagstukken waren leerzaam en relevant. Mijn collega’s en klanten inspirerend. De waardering voor eigen initiatief ruimhartig. Het gaf me meer voldoening dan ik bij ngo’s of in de publieke sector vond. Hartelijk dank dus aan ons kapitalistische systeem, dat zo’n gesmeerde werkplek opleverde.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Foto: urban-museum (cc)

Een ander kapitalisme

Vandaag start Sargasso met de serie Een ander kapitalisme. Auteurs van Sargasso en daarbuiten schrijven over wat er aan het huidige kapitalisme niet deugt, over mogelijke oplossingen, behulpzame perspectieven, of zelfs economische systeemwijzigingen. Over één ding is iedereen het eens: er moet iets veranderen.

Het kapitalisme. Zelfs in economisch zorgeloze tijden is er ongemak over. In de voorspoedige jaren 90 bijvoorbeeld begint in Nederland de gestage opmars van de SP. De partij die zich organiseert in ongeziene stadswijken en haar verzet naar het Den Haag van de paarse regenten brengt. Aan het eind van het decennium verschijnen op het wereldtoneel de antiglobalisten die zich keren tegen de net opgerichte WTO, de institutionele bekroning van de neoliberale globalisering. De protesten in 1999 in Seattle richten zich op alles wat er mis is met het kapitalisme. Zoals de schrijnende arbeidsomstandigheden die in No Logo van Naomi Klein worden belicht. De sweatshops aan de andere kant van de wereld zijn de keerzijde van onze zorgeloosheid.

Het kapitalisme blijkt in 2008 ook voor het westen een andere kant te hebben. Niet slechts ongemak, maar grote onrust en een najaar met angstige momenten. In haar financiële hart, waar regulering en toezicht vanaf de jaren tachtig is ontmanteld, blijken grote ongedekte risico’s te worden rondgepompt. Met de val van Lehman Brothers blijken de financiële innovaties die dat mogelijk hebben gemaakt te lijden tot een infarct. Met miljarden aan publiek geld worden de gevolgen van het privaat genomen risico beperkt en de westerse samenleving behoed voor een langdurige recessie. Het kapitalisme houd zich niet aan z’n eigen regels. Althans, de regels die ons zijn voorgehouden: dat ondernemersrisico tot grote winst kan leiden, maar ook tot verlies en faillissement. Too big to fail heet dat gebrek aan zelfreinigend vermogen van de markt. De winsten van voor 2008 worden privaat verdeeld, maar in de crisis vormt de overheid met publiek geld het vangnet voor de grote banken.

Foto: Fauxels, via Pexels.

De zin en onzin van werk

Werk staat steeds minder centraal in ons leven, uit onderzoek blijkt dat zaken als vrije tijd, familie en vrienden hoger op onze prioriteiten lijst. Desondanks hechten we nog wel veel waarde aan betaald werk. Waar komt deze paradox vandaan? Wat betekent dit voor mensen zonder baan?

Janske van Eersel (UU) is ontslagpsycholoog en onderzoeker aan de UU, maar kwam in haar vorige functie als re-integratieadviseur vaak in contact met mensen die tijdelijk geen baan hadden, arbeidsongeschikt waren of dreigde te raken. Tijdens het Science Café over de zin en onzin van werk vertelde zij over wat dat met iemand doet. “De situatie waar deze mensen in zitten is meestal geen keuze. Het overgrote deel van de mensen wil wél werken en zal er alles aan doen om weer een baan te krijgen. Het verlies aan financiële zekerheid levert veel stress op.”  Daarnaast legt van Eersel uit dat een baan zingeving geeft en een groot deel vormt van onze identiteit. Dat maakt je kwetsbaar bij het verlies van een baan. Sterker nog, bij 18 procent van de mensen die ontslagen worden ontstaan rouwklachten die (als hier niets aan gedaan wordt) uit kunnen monden in depressieve klachten. De kans dat iemand in een negatieve spiraal terecht komt is dan groot. Wat ook niet helpt is dat instanties zeer achterdochtig zijn. Mensen die tijdelijk zonder werk zitten moeten zich constant verantwoorden als het gaat om hun financiën en sollicitaties. Dit is echter niet altijd zo geweest.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Vorige Volgende