OPINIE - Een grote zorg bij veilingen voor duurzame energie is dat de grote spelers mogelijk te laag bieden om toekomstige competitie af te schrikken. Zodra een klein aantal bedrijven de concurrentie heeft afgeschrokken kunnen ze de toekomstige prijzen verhogen. Het nieuws uit Abu Dhabi is daarom ontmoedigend. En het nieuws uit Nederland zou dat binnenkort ook wel eens kunnen zijn, stelt Craig Morris.
Tekst: Craig Morris. Vertaling: Krispijn Beek.
Vorige week berichtte de pers in de Verenigde Arabische Emiraten dat verschillende bedrijven zich teruggetrokken hebben uit de komende veiling van 350 MW zonne-energie. De bedrijven verwachten dat de opbrengsten van de veiling simpelweg te laag zullen zijn. De vorige veiling leverde een prijsrecord van 2,99 cent op. Talrijke analysten hebben geprobeerd deze prijs in perspectief te plaatsen. Naast specifieke lokale omstandigheden werd ook het risico op onderbieden bediscussieerd.
Het Italiaanse Enel is een van de bedrijven die zich teruggetrokken heeft uit de veiling in Abu Dhabi. Toch plaatste het bedrijf onlangs een winnend bod van 3,5 cent in Mexico. Het is duidelijk dat het bedrijf zeer concurrerend is, maar blijkbaar zijn de prijzen in Abu Dhabi zelfs voor de Italianen te laag worden.
De volgende dag maakte de Nederlandse staat de prijs in de veiling van twee offshore windenergie parken bekend: 7,27 cent per kilowatt-uur. Deze prestatie is geprezen als een doorbraak, wat het zeker is. Ter vergelijking: de oorspronkelijke kostenraming voor deze specifieke windmolenparken was ongeveer 12,4 cent, en de laagste prijs voor offshore wind was 10,3 cent in Denemarken.