In april 2021 kwam het boek Pandemocratie van Willem Schinkel uit. In het boek legt Schinkel uit hoe onze economie ziektes als corona veroorzaakt en legt hij uit dat je voor de enige goede corona-aanpak de economie moet veranderen. Omdat ik het belangrijk vind dat deze boodschap door iedereen kan worden gelezen en begrepen, leg ik in dit artikel zijn argumenten uit.
Kapitalisme en neoliberalisme
Om Schinkels kritiek te begrijpen, moeten we eerst helder hebben wat de situatie is. In onze kapitalistische economie worden goederen en diensten over mensen verdeeld door de vrije markt. Iedereen moet producten of diensten kunnen maken en verkopen als er vraag naar is van andere mensen. Iemand die een stoel kan maken, kan zijn stoel verkopen aan mensen die een stoel nodig hebben, maar die niet zelf kunnen maken. Het idee van vraag en aanbod mag niet te veel regels hebben volgens het kapitalisme. Iedereen moet bijvoorbeeld een bedrijf kunnen starten en zijn stoel kunnen verkopen voor de prijs die zij willen. Op deze manier verdienen mensen hun geld dat zij dan weer kunnen gebruiken om spullen van andere mensen te kopen. Zo blijft de economie groeien, en zouden uiteindelijk zoveel mogelijk mensen een goed leven leiden. Het neoliberalisme is een vorm van kapitalisme waarin vooral de vrijheid van ieder mens als individu centraal staat. Het komt erop neer dat ieder mens verantwoordelijkheid heeft om het beste uit zijn leven te halen. Dit kwam ook vaak terug in het coronabeleid: Mark Rutte en Hugo de Jonge benadrukten vaak dat mensen hun eigen verantwoordelijkheid moeten nemen om het coronavirus niet te laten verspreiden.
Ziekte
Iedereen kan ziek worden. Ziektes en de dood horen bij het leven. Maar onze economie is zo gegroeid dat wij land en grondstoffen nodig hebben om alles draaiende te kunnen houden. Dat geeft grote problemen. Bomen worden gekapt en zeeën worden leeggevist. Dieren moeten zoveel mogelijk melk en vlees geven om aan de vraag te voldoen en groenten en fruit worden aangepast zodat ze smaken zoals wij willen. Dat zorgt voor kwetsbaarheid. In de natuur passen soorten zich aan ziekten aan via natuurlijke selectie. Als een soort zich niet kan aanpassen, sterft ze uit. Maar doordat wij veel dieren in stallen stoppen en ze op jonge leeftijd slachten, kan dit natuurlijke proces niet plaatsvinden. Handige genen worden dus niet doorgegeven waardoor soorten kwetsbaar blijven. Bovendien kunnen ziektes snel verspreid worden omdat de dieren dicht op elkaar zitten. Zo kunnen virussen snel muteren. In de natuur kunnen ziektes door het kappen en veranderen van leefgebied makkelijk overspringen naar andere dieren. Met andere woorden: Doordat wij ons vanwege de economie met de natuur moeten bemoeien, kan de natuur deze ziektes niet meer tegenhouden.
Het coronavirus is daarom volgens Schinkel niet zomaar een virus, of geen virus dat we zomaar moeten accepteren net als griep. Hij zegt: “Bovendien gaat het argument dat we de griep ook accepteren voorbij aan het feit dat we dan nu griep én Covid-19 zouden moeten accepteren, wat iets heel anders is.”
Het punt van Schinkel
Schinkel heeft kritiek op de politiek en economie van ‘eigen verantwoordelijkheid nemen. Hij zegt dat het betekent dat er niet wordt stilgestaan bij de verschillen onder mensen. Zo kunnen arme mensen in kleine huizen minder makkelijk afstand houden dan rijke mensen in grote huizen. Zijn arme mensen dan onverantwoordelijk? Ook hebben we het afgelopen jaar ervaren dat het soms onmogelijk is om afstand te houden. De stoep is nu eenmaal niet zo breed.. of de gangpaden in de winkel zijn net te smal. De samenleving is simpelweg niet ingericht op anderhalve meter. Is het dan de schuld van de burger als we anderen besmetten?
Schinkel stelt dat het pandemiebeleid daarom duidelijk maakt dat er keuzes worden gemaakt in welke levens belangrijk zijn en welke niet. Zo bleef de kunst- en cultuursector, die zich in principe prima kon aanpassen aan de coronamaatregelen, heel lang dicht terwijl contactberoepen open mochten. Ook lijden arme mensen meer onder een lockdown dan mensen met veel spaargeld. Zo zijn er veel voorbeelden te noemen van een (indirecte) ongelijke behandeling. Volgens Schinkel ligt de verklaring voor deze ongelijke behandeling in de economie: de grote winstgevende bedrijven en de beroepen die nodig waren om de economie draaiende te houden, konden snel open, of werden zelfs nooit gesloten (Schiphol), terwijl de minder belangrijke bedrijven dicht moesten blijven en soms niet eens steun ontvingen.
Het gedeeltelijk open houden van de economie zoals dat in Nederland steeds is gedaan, heeft letterlijk mensenlevens gekost. Steeds pas nieuwe maatregelen invoeren bij een bepaald besmettingscijfer of bij een aantal patiënten op de IC betekent dat je van wel duizenden mensen zegt dat zij op de intensive care terecht mogen komen en misschien zelfs komen te overlijden. Dit zijn dan vooral de kwetsbare groepen zoals ouderen, die de economie makkelijker kan missen omdat ze sowieso minder werken. Schinkel zegt dat de intensive care zo eigenlijk een vangnet werd voor het coronabeleid.
Critici
Filosoof Agamben kreeg tijdens de coronacrisis veel kritiek omdat hij schreef dat de Italiaanse noodwetten ieder individu in een mogelijke besmetter veranderen. Agamben stelt dat onze vrije samenleving juist erg de neiging heeft om onze vrijheden af te pakken, door via uitzonderlijke situaties te regeren over ons natuurlijke leven. In Nederland zagen we dit met de avondklok. De avondklok kwam tot stand doordat er een noodtoestand werd uitgeroepen, een situatie zoals die sinds de Tweede Wereldoorlog niet was voorgekomen. Een enorme maatregel die de gehele bevolking verbood om na negen uur buiten te komen. Omdat het zo’n ingrijpende maatregel is, zei Rutte dat de avondklok de eerste maatregel was die zou verdwijnen. Later bleek dat de middelbare scholen, kappers en masseurs weer opengingen, terwijl de avondklok bleef. Op die manier werd de uitzonderlijke noodsituatie van de avondklok een normale situatie, waarmee het extreem inperken van de bewegingsvrijheid van mensen ook ‘normaal’ werd. Schinkel stelt daarom dat Agamben op dat gebied een beetje gelijk had. Ook met het vaccineren moeten we uitkijken voor het onderscheid dat we maken in mensen, bijvoorbeeld als je kijkt naar Israël die de inwoners in bezette gebieden niet liet vaccineren.
De lastige vragen worden niet gesteld in de politiek. Zelfs niet nu we in een pandemie zitten. Terwijl het ontstaan en de verspreiding van virussen juist gebeurt door hoe wij met de aarde omgaan. Schinkel zegt dat het bijna verboden lijkt om te praten over de politieke macht die wij over de aarde en ons leven hebben. Volgens Schinkel werd er steeds met politieke besluiten gewacht tot het niet meer anders kon. Dan ontstaat er een noodtoestand. Onder het mom van deze noodtoestand is er geen ruimte meer voor discussie, omdat er snel moet worden ingegrepen. Daarom worden er weinig vragen gesteld over de gedachten achter het beleid en de gevolgen. Er wordt alleen gepraat over details: bijvoorbeeld hoeveel mensen er in het ziekenhuis mogen liggen voordat er strengere maatregelen moeten worden bedacht. In plaats daarvan zouden we eigenlijk moeten vragen waarom we het goed vinden dat er dagelijks duizenden mensen in het ziekenhuis belanden.
Zo wordt er ook nauwelijks om de doden gerouwd. Schinkel haalt hierbij het voorbeeld van MH-17 aan. Dat was een vliegramp met 298 doden waar veel om gerouwd werd. Dat kon omdat het volgens hem geen lastige politieke vragen opriep. Het kon makkelijk worden uitgelegd als onschuldige Nederlandse burgers die stierven door een aanval van een ander land. Het was niet onze schuld. Om de doden van corona, honderd keer zoveel als de doden van MH-17, wordt veel minder openlijk gerouwd. Dat komt omdat de verantwoordelijkheid voor deze mensen dit keer bij de politiek zelf ligt. Het virus kan niet verantwoordelijk worden gehouden, want dat doet gewoon wat een virus doet: mensen besmetten. De overheid is uiteindelijk als enige verantwoordelijk voor de hoeveelheid besmettingen. Iedere dode sterft dus aan het coronavirus, maar de besmetting is ook het gevolg van bepaalde politieke keuzes die wel of niet gemaakt zijn.
Er zijn wel mensen die kritiek hebben op het beleid van de overheid. Critici en complotdenkers, zoals de mensen achter ‘Viruswaarheid’ of #ikdoenietmeermee, pleitten voor het afschaffen van maatregelen. Schinkel legt uit dat deze mensen in feite niet veel verschillen van de politiek, behalve dat zij bereid zijn om nog meer mensen te laten sterven in het belang van de vrije economie. Maar dat betekent niet dat we niks kunnen leren van deze mensen. Als je kijkt naar de ideeën van deze mensen, dan klopt daar niks van. Maar volgens Schinkel mag dat niet verbloemen dat deze mensen terecht aanvoelen dat er iets niet klopt, dat ze ‘genaaid worden’.
Aan de andere kant heb je ContainmentNu. Deze groep vindt dat de overheid teveel mensen onnodig ziek heeft laten worden. Zij vinden dat de strategie van de overheid vanaf het begin verkeerd is geweest en dat de overheid veel strenger had moeten optreden om mensen hun levens te sparen. Dit lijkt erg op wat Schinkel zegt, maar toch is er een probleem met het idee dat de overheid harder had moeten ingrijpen, zegt hij.
Het probleem is dat beide kanten, de mensen voor meer maatregelen en de mensen voor minder maatregelen, gelijk hebben. Hoe kan dat? Omdat beide standpunten (verschillende) problemen opleveren zolang we de economie niet veranderen. Bij strengere maatregelen geven we teveel macht aan de overheid, en bij te zwakke maatregelen sterven onnodig veel mensen.
Een veelgehoord argument voor strenger optreden was bijvoorbeeld dat ‘de economie allang alweer had kunnen draaien’. Op die manier zouden we het namelijk een korte periode even heel zwaar hebben, maar we zouden veel sneller van het virus zijn afgekomen. Schinkel vindt dat geen goed standpunt omdat we niet terug moeten willen naar die economie. Onze kapitalistische economie juist de reden is dat we in deze problemen terecht zijn gekomen. Zolang de economie niet verandert, moeten we kiezen tussen mensenlevens of onze vrijheid.
Het alternatief
Als je over een andere economie begint, wordt vaak gezegd dat zo’n ideale wereld niet haalbaar is, of dat ons huidige systeem al het beste is voor iedereen. Ons huidige systeem is dan misschien niet goed, maar de andere mogelijkheden zijn nog slechter, klinkt het dan. Schinkel zegt dat dit net niet letterlijk een maffiapraktijk is: Deze economie schaadt ons als we eraan meedoen, maar als we willen stoppen wordt ons beloofd dat de ellende nog veel groter is.
Het probleem van de huidige economie is dat mensen moeten werken om huur en eten te kunnen betalen. Daarom kun je de economie niet zomaar op slot gooien zoals met een lockdown. Een veelgehoorde kritiek op de coronamaatregelen was dan ook dat mensen snel aan het werk moesten om hun huur te kunnen betalen. Maar volgens Schinkel moeten we juist minder werken en consumeren en zou aan wonen eigenlijk helemaal geen geldbedrag moeten hangen. Schinkel pleit voor een radicale democratie. Voor hem betekent dat dat we als burger niet alleen inspraak hebben in de politiek maar ook in de economie. Schinkel werkt een aantal punten uit voor hoe een eerlijkere wereld eruitziet, zoals gedeeld eigenaarschap van de manieren waarop geld verdiend wordt, het afbreken van systemen die racisme en seksisme in stand houden en een vast inkomen voor iedereen. Maar bovenal moeten we vooral met zijn allen samen bepalen hoe die wereld er precies uit komt te zien.
De samenvatting is in overeenstemming met Schinkel geschreven door historicus en socioloog Romy van Dijk. Om het verhaal helder te houden, zijn niet alle thema’s en nuances die Schinkel behandelt in zijn boek genoemd. Zijn boek is te koop bij Bazarow.
[boeklink]9789083121468[/boeklink]