Politiek taalgebruik
OPINIE - ‘We zullen iets verarmen’ zei premier Rutte vrijdag. ‘Het kabinet kan de gevolgen van de snelle prijsstijgingen niet voor iedereen verzachten.’ Niet voor iedereen, dat kan ik me voorstellen. Maar dat ‘we’ stoort me. Het stond zaterdag ook weer in een paginagrote advertentie van de Rijksoverheid waarin ‘we’ worden geadviseerd om de thermostaat op 19 graden zetten. Om energie te besparen en minder afhankelijk te zijn van het Russische gas moeten ‘we de knop om zetten‘.
Wat me stoort in dat ‘we’ is het wegpoetsen van de ongelijke startpositie. Dat ‘iets’ dat ‘we’ er op achteruit gaan is niet voor iedereen even zwaar. Voor Rutte en zijn collega’s betekent het weinig meer dan niets. Er zijn ook mensen voor wie het veel betekent. Ondanks de schamele compensatie voor een kleine groep via de gemeenten zal het er weer op neer komen dat de zwakste schouders de zwaarste lasten gaan betalen. Zoals dat al het geval is bij de belastingheffing: de allerrijkste huishoudens in Nederland betalen gemiddeld veel minder belasting dan andere huishoudens, volgens een onderzoek van het CBS. Lagere inkomens betalen relatief juist meer belasting. En die algemene belastingverlagende maatregelen die nu genomen worden vanwege de exorbitante prijsstijgingen (benzine als eerste, gas en elektra pas in de zomer) komen in veel grotere mate ten goede aan midden- en hogere inkomens (en het bedrijfsleven) dan aan de laagstbetaalden die het meest moeten beknibbelen. De snelheid van deze maatregelen staat overigens ook nog in groot contrast met de eindeloos voortkabbelende toeslagenaffaire. ‘Het is zo acuut, het kan. Nood breekt wet’, zei staatssecretaris van Financiën Marnix Van Rij over belastingverlaging. ‘Acuut’ en ‘nood’ zijn woorden die in de afwikkeling van de toeslagenaffaire niet voorkomen. Trouwens ook niet in de crisis bij de opvang van asielzoekers in Ter Apel. En vele andere gevallen van tekortschietend beleid voor minderheidsgroepen.