Neoliberalisme, een Nederlandse geschiedenis

Serie:

RECENSIE - gastbijdrage van Hans Custers

In 1993 trad het Verdrag van Maastricht in werking en een jaar later volgde een uitgebreide herziening van het GATT-akkoord. Beide verdragen hadden tot doel om de internationale vrijhandel te bevorderen. Bram Mellink en Merijn Oudenampsen beschrijven in hun boek wat er daarna gebeurde: er verscheen een artikel in NRC (betaalmuur) met de kop: ‘Nationale elite moet de economie redden.’ Het zag er somber uit voor de Nederlandse economie, die niet in staat was om te concurreren met het buitenland, was de waarschuwing.

Er waren geen verklaarde tegenstanders van die vrijhandelsakkoorden aan het woord, die hun nederlaag niet konden accepteren. Integendeel, NRC citeerde topambtenaar van Economische Zaken Ad Geelhoed, econoom en PvdA-prominent Arie van der Zwan, Rabobankbaas en invloedrijke CDA’er Herman Wijffels, Philips-directeur Jan Timmer en VVD-leider Frits Bolkestein. Stuk voor stuk pleitbezorgers van een mondiale vrije markt. Ze waren het eens over de remedie: ‘ingrijpende veranderingen op het gebied van sociale zekerheid, belastingen en arbeidsverhoudingen.’ Met een doortastend beleid van een nieuw kabinet dat later dat jaar aan zou treden zou het goed kunnen komen, dacht Geelhoed: ‘Het is mogelijk, maar het kost wat in termen van gerief, van dingen waar we aan gewend zijn.’

De verdragen waren aan de man gebracht met de belofte dat de grote, onbeperkte wereldmarkt voorspoed zou brengen voor iedereen. Maar nu het zover was dreigde het tegenovergestelde, vanwege onze belabberde concurrentiepositie. Dat was het moment waarop we hadden kunnen zien dat een oude, ideologisch geïnspireerde en tamelijk elitaristische economische theorie was verworden tot een irrationeel, ideologisch dogma. Een dogma dat vooral de elite uit die NRC-kop diende.

Die oude theorie heette ‘neoliberalisme’ en was opgekomen in de crisis van de jaren ’30. Het was een reactie op enerzijds het keynesiaans denken, dat als socialistische bedreiging van de democratie werd gezien, en anderzijds de klassiek-liberale filosofie van laisser-faire. De overheid moest zelf geen grote speler worden in de economie, maar had wel een belangrijke rol als marktmeester, om de vrije markt te bewaken tegen bijvoorbeeld kartel- of monopolievorming.

Het boek beschrijft hoe de ideeën van neoliberalen in het naoorlogse Nederland niet zo gek ver afstonden van de politieke traditie, waarin de koopman en de dominee samen de dienst uitmaakten. Er sloop wel eens wat keynesianisme tussendoor, maar dat was eerder tegen wil en dank dan uit politieke overtuiging. Zelfs in de kabinetten van PvdA-premier Drees. In de VS en het VK kregen die opvattingen van Keynes veel meer voet aan de grond in die tijd. Na de economische malaise van de jaren ’70 kwam het neoliberalisme daar weer op als een tegenbeweging, onder leiding van Reagan en Thatcher. Het leidde er tot een gepolariseerde politieke strijd. In Nederland ging het anders. Hier werd de ideologie juist gedepolariseerd en gedepolitiseerd.

Neoliberalen wonnen langzaam aan invloed via een ‘lange mars door instituties’: economiefaculteiten (vooral die in Rotterdam), de Ministeries van Economische Zaken en Financiën, het CPB (Centraal Planbureau) en De Nederlandsche Bank, verschillende politieke partijen en organisaties van ondernemers.

Wat mij het meest opviel is het elitarisme dat de neoliberalen vanaf het begin kenmerkt. Ze zien zichzelf als enigen die het algemeen belang voor ogen hebben. Ze wantrouwen ‘pressiegroepen’ zoals vakbonden, die enkel op zouden komen voor hun eigen deelbelang en die daarom geen politieke invloed zouden mogen hebben. En ministeries zouden enkel en alleen naar hun eigen beleidsterrein kijken en daar zoveel mogelijk geld voor willen uitgeven.

Dat neoliberalen ook wel eens voorrang zouden kunnen geven aan hun eigen belangen lijkt niet in ze op te komen. Dus mogen ondernemers en topmanagers uit het bedrijfsleven uitgebreid meepraten in, en regelmatig ook leiding geven aan commissies en overleggroepen. En nemen leidinggevende neoliberale economen bij Financiën en Economische Zaken vooral gelijkgestemden aan. Waarna de ambtelijke top, geholpen door geestverwante politici, de macht van die ministeries steeds verder uitbreidt. Ten koste van de vakinhoudelijke kennis elders in de overheid. Zo wordt de overheid steeds afhankelijker van externe adviseurs en andere contractanten.

Het heeft, isUitgeverij Boom boekomslag Neoliberalisme een Nederlandse geschiedenis de conclusie, een ‘holle staat’ opgeleverd. Meer en meer beseffen politici, zelfs van liberale snit, dat het neoliberalisme niet alleen problemen oplost, maar ook nieuwe problemen heeft gecreëerd. Het vervelende is dat er nog geen aansprekend alternatief is gevonden.


Neoliberalisme: een Nederlandse geschiedenis, Bram Mellink en Merijn Oudenampsen. Uitgeverij Boom
.

Reacties (12)

#1 Janos

Interessant, dank!

  • Volgende discussie
#2 Bookie

Interessant.
Nog een mooie recensie over het zogenaamde neoliberale complot als beschreven in dit boek.
https://www.wyniasweek.nl/overal-neoliberaal-op-plakken-is-ook-een-vorm-van-complotdenken/

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#2.1 Hans Custers - Reactie op #2

Dat is geen recensie van dat boek, maar van een karikatuur van dat boek. Dat boek is oneindig veel zorgvuldiger en meer genuanceerd dan wat hij ervan maakt.

Ik vraag me af waarom sommigen zo verkrampt reageren als iemand het over ‘neoliberalisme’ heeft. Omdat ze hun eigen ideologische verblinding niet kunnen of willen erkennen?

#2.2 Janos - Reactie op #2.1

Ik vind het wel een mooie illustratie van hoe ver de antiwetenschapsstroming is doorgedrongen op rechts. Maakt niet uit of het medisch (corona), beta (klimaatverandering) of sociaal-wetenschappelijk is (dit boek): als de resultaten niet bevallen wil men niets van wetenschappelijk onderzoek weten. Tot zover ‘facts don’t care about your feelings’. Ook een mooie illustratie van de radicalisering van Elsevier.

  • Volgende reactie op #2.1
#2.3 Bookie - Reactie op #2.2

Dit is geen boek over een wetenschappelijke theorie.

Patrick van Schie schrijft niet voor Elsevier en Wynia is daar al sinds 2018 weg. Geen idee wat Elsevier er mee te maken heeft. Het zal wel weer een complot zijn.

#2.4 Bookie - Reactie op #2.1

Er is geen definite, geen ideologie, geen neoliberaal. Allen een term waar van alles onder wordt geschaard.

  • Vorige reactie op #2.1
#2.5 Hans Custers - Reactie op #2.4

Lees het boek anders een keer. Er wordt prima uitgelegd waar het over gaat. En nee, neoliberalisme is niet heel gedetailleerd te definiëren. Net zomin als andere politieke stromingen, zoals sociaal-democratie en of christen-democratie. Maar dat betekent nog niet dat het niet bestaat. Of dat er geen kenmerken te onderscheiden zijn die in de loop van de tijd constant blijven in de verschillende varianten. De rol die aan de overheid wordt toegedicht om de marktwerking te bevorderen bijvoorbeeld, of de afkeer van ‘pressiegroepen’ zoals vakbonden. Dat is wat dat boek beschrijft: hoe dergelijke ideeën opkwamen in de jaren ’30 en vervolgens aan invloed wonnen in de Nederlandse politiek. Zonder simplistisch etiketjes te plakken op personen, zoals Van Schie beweert.

#3 Joop

Het is meer met de tijdsgeest verbonden. We zijn liberaal,allemaal, met accentjes zoals groen, socialistisch of juist weer meer conservatief. Het collectieve zoals vakbonden zijn uit, vergelijkbaar met de lokale sportvereniging, het bloeiend verenigingsleven van weleer is voorbij. En door steeds groter deel dat hoger is opgeleid, en meer geld mee naar huis mag nemen, kiezen deze mensen liberale partijen. Want nogmaals collectief is zo ouderwets. Ons zoontje gaat ook niet naar de plaatselijk vv, nee, op judo, vijf km verderop.

En dat privatiseren van nutsbedrijven hier in Nederland is geregistreerd. En in paars kreeg vvd steun D66 en stond PvdA met haar derde weg.

Er is geen alternatief.

Behalve dan bij de Duitsers die een energiebedrijf mogen kopen (en hebben ze gedaan) als de energielevering in gevaar is.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3.1 Hans Custers - Reactie op #3

Het lijkt me logisch dat er een flinke overlap zit tussen tijdgeest en overheersende ideologie. En waarschijnlijk kom je er niet uit wat oorzaak is en wat gevolg. Kip of ei.

  • Volgende reactie op #3
#3.2 Frank789 - Reactie op #3

Behalve dan bij de Duitsers die een energiebedrijf mogen kopen (en hebben ze gedaan) als de energielevering in gevaar is.

Heeft Wouter Bos dan niet de ABNAMRO opgekocht? En nog wat verzekeringsbedrijven in de crisis van 2008?
Het kan dus wel hoor.

  • Vorige reactie op #3
#4 P.J. Cokema

Ter aanvulling:
Harrie Verbon, emeritus hoogleraar openbare financiën, meende in het boek een complottheorie te zien.

Wat mij betreft is het boek Neoliberalisme eerder een langgerekte formulering van een complottheorie dan een overtuigend bewijs dat neoliberale denkbeelden het naoorlogse beleid hebben gevormd

Mellink en Oudenampsen dienen Verbon van repliek

Verbon beschuldigt ons ervan een boek te hebben geschreven over onze eigen hersenschimmen, maar het is eerder Verbon die hier strijd levert met een hersenschim: zijn eigen karikaturale interpretatie van ons boek

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#4.1 Hans Custers - Reactie op #4

Het heeft in zoverre iets complotterigs, dat er aardig wat werd gekonkeld. Maar zo werkt het nou eenmaal als een groepje mensen invloed probeert te krijgen. Zeker als het een vrij elitair groepje is, waarvan de leden vrij makkelijk contact kunnen leggen met anderen met invloed.

En het was niet illegaal wat er gebeurde. Waardoor het volgens mij per definitie geen complot kan zijn. En het speelde zich zeker niet allemaal in het verborgene af.