De markt is wat de markt niet is

van Paul Teule, eerder verschenen in het themanummer van idee-magazine (tijdschrift voor het sociaal-liberalisme) over marktmacht (april 2021) Bijna alle politieke partijen willen ‘de vrije markt’ beteugelen door een sterke(re) overheid. De toenemende ongelijkheid, de overmacht van Big Tech, de klimaatcrisis – er is grote consensus dat ‘de markt’ te veel vrij spel heeft gekregen en tot steeds meer uitwassen leidt. Echter, het pleidooi voor ‘minder markt’ en dus ‘meer staat’ versterkt het problematische frame dat economie en overheid in een nulsomspel verwikkeld zijn. Een frame waar sociaal-liberalen zich niet in moeten laten vangen. In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen tekende zich een opvallende politieke consensus af: van links tot rechts zijn markten en het (multinationale) bedrijfsleven de kop van Jut en wordt de overheid op het schild gehesen. De hoogleraren Rutger Claassen en Kees Cools, die in het economenblad ESB de verkiezingsprogramma’s naast elkaar legden, verbaasden zich over deze plotse, onaangekondigde omslag. ‘Blijkbaar hebben al langer lopende zorgen over klimaat, ongelijkheid, machtsconcentraties en dergelijke zich opgehoopt, en resulteren ze nu in een collectieve heroverweging.’ Of er na de verkiezingen ook concrete plannen in een regeerakkoord gaan komen, is de vraag omdat verschillende partijen verschillende ingrepen bepleiten. Vooral D66 en VVD, constateren Claassen en Cools, zetten in op een sterkere marktmeester voor meer mededinging; D66, GroenLinks, PvdA en ChristenUnie doen voorstellen om bedrijven verplicht bredere verantwoordelijkheid te nemen. Voorstellen voor eerlijke prijzen vind je vooral bij D66 en ChristenUnie; de maatschappelijke onderneming bij D66, ChristenUnie en CDA. De auteurs missen een diepere, integrale aanpak en de vraag is – ook omdat de markt traditioneel het domein van liberalen is, en omdat D66 de meeste hervormingsvoorstellen lijkt te doen – wat de onderliggende sociaal-liberale analyse is. Valse tegenstelling Het startpunt van die analyse is dat de huis-tuin-en-keukenopvatting van de vrije markt niet klopt. Volgens die opvatting bestaat marktwerking bij de gratie van de afwezigheid van de overheid. De markt heeft die vrijheid nodig om te kunnen functioneren. Het is niet voor niets dat het woord ‘vrij’ standaard wordt toegevoegd aan economische termen zoals vrijhandel, vrij verkeer van goederen en diensten, het ‘vrije spel der economische krachten’. Niet voor niets spreekt men van ‘liberalisering’ als de overheid een sector of bedrijf uit handen geeft. De economische wetenschap heeft hier sinds de 18e eeuw aan bijgedragen door vooral de spontane, autonome werking van het prijsmechanisme uit te lichten en te bewieroken. Prachtig toch, hoe al die zelfzuchtige individuen zonder overheidsinmenging voor welvaart en ontwikkeling zorgen. Zorg nou dat dat je ze niet in de weg zit, dan doet ‘de markt’ de rest. Deze ‘negatieve’ kijk op economische vrijheid resulteert in een nulsomspel: hoe meer de overheid dit proces wil sturen, hoe minder de markt zijn werk kan doen. Staat en economie zijn communicerende vaten. Je kunt dit heel extreem opvatten. De invloedrijke econoom Ludwig von Mises (1881–1973) schreef in Liberalismus (1927) dat het van tweeën één is: ‘of we onthouden ons van inmenging in het vrije spel van de markt, of we dragen het beheer over de gehele productie en distributie over aan de overheid. Of we kiezen voor het kapitalisme, of voor het socialisme: er bestaat geen middenweg’. Er is gelukkig geen politicus in Nederland – een verdwaalde libertariër of communist daargelaten – die zich deze valse keuze laat opdringen, maar toch laten we ons allemaal vaak dwingen om positie in te nemen op een denkbeeldig spectrum dat strekt van links (staat) tot rechts (markt). Ook in de collectieve heroverweging die nu gaande is, komen we hier niet vanaf. Het is goed dat er een brede consensus is over de uitwassen van de markt; van de klimaatcrisis, de maatschappelijke schade van Big Tech tot steeds grotere ongelijkheid in inkomen, vermogen en kansen. Maar de diagnose – van links tot rechts – is steeds dat de (markt)vrijheid van de één ten koste gaat van de ander: de één eet vlees en zadelt anderen met ontbossing op; de CEO vangt een topsalaris, de armste werknemer zit op de nullijn; het oliebedrijf boort door, de boer verliest zijn oogst door extreem weer; en het verdienmodel van Facebook en Google gaat ten koste van onze privacy en democratie. Het is goed dat al die kosten – we noemen die vaak ‘externe’ kosten – steeds beter in beeld komen, maar ze laten daarmee ook het beeld in stand dat je enerzijds de markt hebt en anderzijds de samenleving, die hun vrijheid op elkaar moeten veroveren. Vrijheid ontstaat in verbondenheid Hét sociaal-liberale inzicht, wat mij betreft, is dat mensen hun vrijheid niet op maar met elkaar veroveren, dat vrijheid ontstaat in verbondenheid. Dat geldt zeker ook voor economische vrijheid. Elke markt, van de Albert Cuyp tot de wereldmarkt voor koffie, moet actief georganiseerd worden. Er kan geen enkele transactie plaatsvinden zonder dat er tal van spelregels en standaarden zijn afgesproken. Het ‘vrije spel der economische krachten’ vindt altijd plaats op een speelveld. Dit vergt een positieve kijk op vrijheid: je wordt niet belemmerd door regels, je kunt alleen handelen via die regels, je kunt elkaar alleen bereiken via gezamenlijke afspraken. Je hebt ook een rechtsstaat nodig en een marktmeester om in staat zijn te zijn vrij en veilig te kunnen handelen, en uiteindelijk ook geld, taal en onderwijs – allemaal sociale en publieke goederen die de samenleving aanlevert. Elke transactie zit als het ware verpakt in een stukje samenleving. De markt bestaat simpelweg niet zonder samenleving, of beter: de markt bestaat uit samenleving. Nog fundamenteler is dat een markt altijd een fysieke dimensie heeft en is ingebed in een materiële omgeving. De Albert Cuypmarkt vindt plaats in de Albert Cuypstraat, een stuk openbare weg, ingebed in de stad Amsterdam die deze ruimte actief moet vrijmaken en moet zorgen dat mensen en spullen daadwerkelijk hun weg naar en van de markt kunnen vinden. Maar ‘de Cuyp’ is ook in fysieke zin een marktplaats, een plaveisel gemaakt van stenen en tegels, met water en elektriciteit, aangeleverd door de gemeente die ook het afval weghaalt aan het einde van elke dag. Dit geldt voor elke markt, van de bloemenveiling in Aalsmeer en de Bazaar in Beverwijk tot online marktplaatsen. Wie een commode via marktplaats.nl verkoopt, zal toch van de openbare weg gebruik moeten maken. De digitale snelweg is verre van virtueel; denk aan de glasvezelkabels in de grond, het aanzienlijke energie en materiaalverbruik van computers en servers, het elektronische afval dat toch ergens moet worden verwerkt. Elke markttransactie is altijd ecologisch, er is geen markt zonder fysiek ecosysteem. De Amerikaanse schrijver en activist Jonathan Rowe (1946–2011), bekend van de bundel met de veelzeggende titel Our Common Wealth: The Hidden Economy That Makes Everything Else Work (2013), maakte er altijd een punt van dat de term milieu of leefomgeving (environment) suggereert dat het een bijzaak is; iets aan de buitenkant van onze dagelijkse werkelijkheid, iets dat als een ‘externaliteit’ buiten de markt kan worden gedacht. En dat terwijl de economie volstrekt afhankelijk is – en dus niet los gedacht kan worden van – water, lucht en natuur. De Europese interne markt is een goed voorbeeld van de vaak onzichtbare organisatie die aan vrijhandel vooraf gaat. Decennialang hebben Europese overheden gebouwd aan een gezamenlijke markt, door een gigantische infrastructuur van wegen, spoorlijnen, kanalen, pijpleidingen en kabels op te tuigen en door te trekken en eindeloos veel spelregels te (her)ontwerpen. Het is een ‘positief’ project: overheden trekken gezamenlijk op en bouwen een speelveld om Europeanen de vrijheid te geven om met elkaar, grensoverschrijdend, te handelen. Helaas wordt de Europese markt vaak gezien als een negatief project; iets dat blijft liggen als overheden zich terugtrekken. Want: we kunnen toch ‘gewoon’ handelen, juist zonder die hele EU-santenkraam? Frictionless trade door het luchtledige – die mythe is de Britten decennialang is voorgehouden met de chaos en ellende van de Brexit als gevolg. Paradoxaal en tragisch genoeg merken we pas als we de EU afbreken, daarmee het speelveld meekomt. Filosoof Rob Wijnberg heeft deze paradox mooi omschreven. We merken niets van de aanwezigheid van de Europese Unie, omdat die ervoor heeft gezorgd dat we geruisloos en probleemloos door Europa kunnen bewegen. Hoe succesvoller Europa is, hoe minder je ervan merkt. ‘Europa is wat Europa niet is’, aldus Wijnberg. Dezelfde paradox geldt voor elke markt; hoe makkelijker het gaat, hoe minder je merkt wat er voor nodig is. De markt is in die zin wat de markt niet is. Weg met het idee van ‘de markt’ Een sociaal-liberale kijk op de markt, en op de verhouding tussen markt en staat, redeneert als het ware van buiten naar binnen. Het begint bij de ecologische ruimte waarin markt, gemeenschap en overheid, hoe deze zich ook tot elkaar verhouden, zijn ingebed. Zoals in de onvolprezen analyse Ordening op orde (2014) van de Mr. Hans van Mierlo Stichting staat: ‘De ecologische grenzen waarbinnen de mensheid zich moet bewegen, is vanuit sociaal-liberaal perspectief dan ook de keiharde randvoorwaarde voor elke ordening’. Onze ecologie is onze vrijheid, waarin we noodzakelijkerwijs verbonden zijn, maar ook waarbinnen we het moeten doen. Dan volgt de samenleving, de sociale ruimte die de markt mogelijk maakt. Zonder publieke sector, onderwijs, wegen, politie en rechters, geen markt. Dat is ook vrijheid in verbondenheid: we delen de publieke sector en kunnen deze alleen collectief organiseren. En de publieke ruimte(n) en middelen zijn schaars. Dat betekent dus een sterke overheid, regie, regels, belastingen en een sterke democratie, waarin in iedereen een stem heeft. We moeten eigenlijk af van het idee van ‘de markt’, en in het verlengde daarvan van ‘de economie’, ‘de samenleving’ en ‘de natuur’ – politieke silo’s die het denken en het debat vastzetten. Noem het ontzuiling. Paul Teule is als econoom/filosoof verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool voor Toegepaste Filosofie. In 2016 verscheen zijn boek Vrijheid voor gevorderden. Hij is redacteur van TPEdigitaal en acquirerend redacteur voor de Nederlandse Boekengids. Hij schreef eerder voor o.m. Trouw en Sargasso. Idee-magazine is de periodieke uitgave van de Mr. Hans van Mierlo Stichting, het wetenschappelijk bureau van D66. Wij danken de redactie voor hun medewerking. Dit artikel is onderdeel van de Sargasso serie Een ander kapitalisme.

Door: Foto: Flickr CC BY-NC 2.0 by Rasande Tyskar rethink capitalism Corona times Hamburg
Foto: TED Conference (cc)

Video | Kate Raworth – Donuteconomie

Neem de negen planetaire grenzen waarvan Johan Rockström en 28 internationaal bekende wetenschappers vaststelden dat we daarbinnen een goede toekomst hebben. Overschrijden we een of meerdere van die grenzen dan gaat het mis met ons aller huis: de aarde.

The planetary boundaries framework. CC BY-NC-ND 3.0. J. Lokrantz/Azote based on Steffen et al. 2015

Neem de zeventien Sustainable Development Goals (duurzame ontwikkelingsdoelen) van de VN. Doelen die in 2023 zo ver ontwikkeld moeten zijn dat een schonere, veiliger en minder ongelijk verdeelde wereld voor iedereen wordt gerealiseerd.

Sdg wheel CC BY 4.0 EU International partnerships Europa

De Britse econome Kate Raworth bracht deze twee modellen bij elkaar en begon uit te pluizen hoe de principes van die twee theorieën bij elkaar gebracht konden worden. Dat resulteerde in haar Donutmodel.

DoughnutEconomics, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons

In zeven stappen naar een donuteconomie. Waar het niet langer gaat om ‘groei’, het aloude en nog immer heersende principe van onze huidige economie, maar om een economie die is ingericht op sociale rechtvaardigheid de binnenring van de donut) en een ecologisch plafond (de buitenring) kent. Zolang we binnen die ringen van de donut blijven, zou het voor iedereen goed toeven op deze aarde moeten zijn.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Video du Jour | Ons geldstelsel

VIDEO - Carlijn Kingma is cartograaf en maakt “kaarten van de maatschappij”. Samen met Follow The Money, journalist Thomas Bollen en onderzoeker Martijn Jeroen van der Linden (tevens voorzitter van stichting Ons Geld) visualiseert ze de komende maanden ons geldstelsel, door geld voor te stellen als water. Kingma’s prachtig gedetailleerde tekeningen maken door middel van de water-metafoor zichtbaar hoe de structuren in onze samenleving tot stand komen en in stand worden gehouden, en hoe de (scheve) verhoudingen liggen. De eerste kaart, Het waterwerk van ons geld, is in oktober gepubliceerd. De komende maanden volgen er meer kaarten, volg het project hier. De kaarten zijn onderdeel van het langlopende FTM-project ‘Van wie is ons geld?‘.

Foto: Flickr CC BY-NC 2.0 by Rasande Tyskar rethink capitalism Corona times Hamburg

Wees zo vriendelijk het systeem te saboteren

ESSAY - van Marina Lacroix, eerder verschenen in tijdschrift ‘De Helling, (redactie Wetenschappelijk Bureau GroenLinks)

Toen ik van de week mijn fiets uit de stalling bij de Zuidas wilde halen, liep voor mij op de brede, betonnen trap een zakenman. Oortjes in, beige trenchcoat, tas in de ene hand, een blikje in de andere. Halverwege plaatste hij het blikje met een soepele beweging op de trapleuning.

Ik versnelde en liep met hem op, tot hij me wel moest opmerken. Met een lach, deed hij zijn oortjes uit. Ik lacht terug: “Hoi! U zette net uw blikje op de trap neer”, opende ik. Even haperde hij. Toen begon hij zijn koptelefoon terug in zijn oren te frommelen en zei: “Dat was ik niet. Dat was iemand anders.”

Waarom deed hij dat? Ik kon me er wel wat bij voorstellen. Hij had net een werkdag in onze kapitalistische economie achter de rug (Excel-sheets gevuld, processen geoptimaliseerd, uren geschreven, contracten getekend) en handelde conform de logica daarvan.

Full disclosure: ook ik werkte in het grootbedrijf. Dat deed ik zonder scrupules. De vraagstukken waren leerzaam en relevant. Mijn collega’s en klanten inspirerend. De waardering voor eigen initiatief ruimhartig. Het gaf me meer voldoening dan ik bij ngo’s of in de publieke sector vond. Hartelijk dank dus aan ons kapitalistische systeem, dat zo’n gesmeerde werkplek opleverde.

Foto: urban-museum (cc)

Een ander kapitalisme

Vandaag start Sargasso met de serie Een ander kapitalisme. Auteurs van Sargasso en daarbuiten schrijven over wat er aan het huidige kapitalisme niet deugt, over mogelijke oplossingen, behulpzame perspectieven, of zelfs economische systeemwijzigingen. Over één ding is iedereen het eens: er moet iets veranderen.

Het kapitalisme. Zelfs in economisch zorgeloze tijden is er ongemak over. In de voorspoedige jaren 90 bijvoorbeeld begint in Nederland de gestage opmars van de SP. De partij die zich organiseert in ongeziene stadswijken en haar verzet naar het Den Haag van de paarse regenten brengt. Aan het eind van het decennium verschijnen op het wereldtoneel de antiglobalisten die zich keren tegen de net opgerichte WTO, de institutionele bekroning van de neoliberale globalisering. De protesten in 1999 in Seattle richten zich op alles wat er mis is met het kapitalisme. Zoals de schrijnende arbeidsomstandigheden die in No Logo van Naomi Klein worden belicht. De sweatshops aan de andere kant van de wereld zijn de keerzijde van onze zorgeloosheid.

Het kapitalisme blijkt in 2008 ook voor het westen een andere kant te hebben. Niet slechts ongemak, maar grote onrust en een najaar met angstige momenten. In haar financiële hart, waar regulering en toezicht vanaf de jaren tachtig is ontmanteld, blijken grote ongedekte risico’s te worden rondgepompt. Met de val van Lehman Brothers blijken de financiële innovaties die dat mogelijk hebben gemaakt te lijden tot een infarct. Met miljarden aan publiek geld worden de gevolgen van het privaat genomen risico beperkt en de westerse samenleving behoed voor een langdurige recessie. Het kapitalisme houd zich niet aan z’n eigen regels. Althans, de regels die ons zijn voorgehouden: dat ondernemersrisico tot grote winst kan leiden, maar ook tot verlies en faillissement. Too big to fail heet dat gebrek aan zelfreinigend vermogen van de markt. De winsten van voor 2008 worden privaat verdeeld, maar in de crisis vormt de overheid met publiek geld het vangnet voor de grote banken.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: Fauxels, via Pexels.

De zin en onzin van werk

Werk staat steeds minder centraal in ons leven, uit onderzoek blijkt dat zaken als vrije tijd, familie en vrienden hoger op onze prioriteiten lijst. Desondanks hechten we nog wel veel waarde aan betaald werk. Waar komt deze paradox vandaan? Wat betekent dit voor mensen zonder baan?

Janske van Eersel (UU) is ontslagpsycholoog en onderzoeker aan de UU, maar kwam in haar vorige functie als re-integratieadviseur vaak in contact met mensen die tijdelijk geen baan hadden, arbeidsongeschikt waren of dreigde te raken. Tijdens het Science Café over de zin en onzin van werk vertelde zij over wat dat met iemand doet. “De situatie waar deze mensen in zitten is meestal geen keuze. Het overgrote deel van de mensen wil wél werken en zal er alles aan doen om weer een baan te krijgen. Het verlies aan financiële zekerheid levert veel stress op.”  Daarnaast legt van Eersel uit dat een baan zingeving geeft en een groot deel vormt van onze identiteit. Dat maakt je kwetsbaar bij het verlies van een baan. Sterker nog, bij 18 procent van de mensen die ontslagen worden ontstaan rouwklachten die (als hier niets aan gedaan wordt) uit kunnen monden in depressieve klachten. De kans dat iemand in een negatieve spiraal terecht komt is dan groot. Wat ook niet helpt is dat instanties zeer achterdochtig zijn. Mensen die tijdelijk zonder werk zitten moeten zich constant verantwoorden als het gaat om hun financiën en sollicitaties. Dit is echter niet altijd zo geweest.

Foto: United Nations Photo (cc)

Exponentiële groei in de economische wetenschap

Oneindige exponentiële groei is onmogelijk in het fysieke universum. Ooit moet er een eind aan komen en meestal gebeurt dat abrupt en met ingrijpende gevolgen. Epidemiologen weten dat, zoals de afgelopen jaren is gebleken. Ecologen weten het ook. Als bijvoorbeeld een insectenpopulatie exponentieel groeit, dan wordt het een plaag die hele ecosystemen of oogsten kan vernietigen, waarna ook de insecten zelf massaal sterven omdat ze hun voedselbron hebben uitgeput. Chemici blijven liever uit de buurt bij een reactie die exponentieel versnelt, want dat eindigt nogal eens met een explosie. Kernfysici denken er exact zo over. En sommige kosmologen verwachten dat de exponentiële toename van de uitdijing van het heelal uiteindelijk het einde ervan zal betekenen. Een bijdrage van Hans Custers van het blog Klimaatverandering.

De tijdschaal waarop exponentiële groei uit de hand loopt kan sterk verschillen. Een eventuele ‘big rip’ of ‘big chill’ is vermoedelijk nog miljarden jaren van ons verwijderd. Een epidemie of een insectenplaag kan binnen enkele weken tot maanden helemaal uit de hand lopen. En bij sommige chemische en nucleaire reacties gebeurt het in een fractie van een seconde. Wetenschappelijke kennis van de onderliggende mechanismes kan helpen om de groei en de te verwachten gevolgen te voorspellen of zelfs te beheersen. Als er nog veel onzekerheden zijn, dan is het verstandig om op je hoede te zijn als ergens exponentiële groei optreedt. Merk je te laat op dat er problemen ontstaan, dan zijn er vaak rigoureuze maatregelen nodig om de situatie beheersbaar te krijgen. Zit je aan de linkerkant van de groeicurve (zie deze cartoon van Jens von Bergmann), dan heb je de gelegenheid om geleidelijk de curve naar beneden af te laten buigen. Maar zit je aan de rechterkant, dan kun je alleen nog maar vol op de rem. Hoe dat uitpakt hebben we de afgelopen jaren kunnen zien, met maatregelen als lockdowns en een avondklok.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: CoCreatr (cc)

Krankjorume aardbeien

COLUMN - Internet is leuk maar je komt er aanzienlijk veel meer onzin tegen dan tijdens een bezoekje aan publieke ruimtes als woon-werkverkeer en winkelstraten.

Neem de Japanse aardbei. Beter gezegd: neem die niet! Negen Japanse aardbeien voor zestig dollar. U begrijpt meteen: die zijn niet voor de ‘gewone mens’ bestemd, maar ‘gericht op high-end kerstverkoop’.

Dus nemen we de Egyptische aardbei. Of beter gezegd: laten we die ook niet nemen. Het is verleidelijk die aardbeien wel te nemen, nu er amper tot geen aanbod aan Hollandse aardbeien zijn. Maar die Egyptische aardbeien komen bij de importeur drie keer per week binnen. ‘En uitsluitend per luchtvracht’, voegt men er aan toe.

Moeten we nog uitleggen waarom dat niet wenselijk is?

Dat we alleen aardbeien van eigen bodem uitsluitend in de zomermaanden eten, is een stukje nostalgie dat we wel kunnen vergeten. Dat gaat niet meer gebeuren. Nederlandse ondernemers werken ondertussen wel aan een ‘hele jaar door aardbeienoogst’. Wat daar bij komt kijken leest u hier.

Dat gaat dan om een bedrijf met een flinke oppervlakte aan glas en aardig wat energieverbruik. Dat kan een stuk compacter als er verticaal wordt geteeld. Dan hoeven we ook geen verticale aardbeien uit de Verenigde Arabische Emiraten te importeren.

Foto: Images Money (cc)

Waarom we moeten praten over geld

Nederland draait mee in de wereldtop als we kijken naar vermogensongelijkheid. Bijna nergens is bezit zo scheef verdeeld als hier. Wat heeft dit voor gevolgen? En wat zouden we kunnen doen om dit te veranderen?

Praten over geld, we doen het niet graag. Salarissen worden zelden uitbundig besproken of met elkaar vergeleken, en als iemand een erfenis krijgt vraag je (meestal) niet: “en, hoeveel was dat dan?” Waarom vinden we dit zo lastig? En zou het beter zijn wel het gesprek over wat je verdient aan te gaan, of ligt het probleem elders? Deze vragen vormden de rode draad tijdens de eerste editie van de serie ‘Ongemakkelijke Gesprekken’ waarin filosofen en economen prof. Ingrid Robeyns (UU) en dr. Huub Brouwer (Tilburg University) te gast waren.

Je verdiende loon?

“Op het benoemen van wat je verdient berust een enorm taboe”, benadrukt dr. Huub Brouwer. Brouwer doet als filosoof en econoom onderzoek naar de betekenis van verdienste. Praten over geld is volgens hem ongemakkelijk, omdat we ons salaris vaak koppelen aan hoe nuttig je bent voor de samenleving. “Het idee heerst dat als je meer betaald krijgt, je dan ook daadwerkelijk succesvoller en nuttiger bent. Dat klopt niet.” Er zijn nog allerlei factoren in de markt die ook een rol spelen in de hoogte van je salaris, legt Brouwer uit. “Toeval is er één van bijvoorbeeld, of het benchmarken van salarissen in een bepaald vakgebied.”

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Foto: Christoph Scholz (cc)

Naar een duurzame basiskoopkracht

OPINIE - Het gepraat over koopkracht begint me een beetje tegen te staan. Er moet aandacht zijn voor voor de mensen die door gestegen prijzen slecht rondkomen en in de problemen komen en dat is er nu ook. Maar ik mis een breder gesprek over dat koopkracht niet voor iedereen hetzelfde betekent, en dat voor iedereen de koopkracht herstellen dan ook niet het voornaamste doel hoeft te zijn.

Koopkracht als instrument

De ‘koopkracht’ waar iedereen het over heeft, wordt berekend door het Centraal Planbureau (CPB) en het drukt uit hoeveel goederen of diensten Nederlandse huishoudens kunnen aanschaffen met hun inkomen. Beleidsmakers zijn vooral geïnteresseerd in de koopkrachtverandering, die wordt uitgedrukt in percentuele stijging of afname in koopkracht ten opzichte van een jaar eerder. De prijsontwikkelingen van goederen en diensten (ofwel inflatie) worden bijgehouden om veranderingen in koopkracht te bepalen voor fictieve huishoudens met verschillende samenstellingen en inkomens. Ook het Nibud berekent met Prinsjesdag en in januari de koopkrachtontwikkeling van Nederlandse huishoudens.

Zie hier, zo klinkt het vrij technisch, en het is natuurlijk nuttig om bij te houden wat er verandert voor huishoudens. Zeker nu met de gigantische inflatie. Zo kunnen we breder kijken dan alleen onze eigen situatie, zo kan de overheid zien hoe het de burgers vergaat. Volgens de modellen dan.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Vorige Volgende