“Is het niet geweldig?!”

"De kracht van de wetenschap zit hem in de kritiek die wij elkaar leveren." Volgens Steven Raaijmakers (Universiteit Utrecht) moeten onderzoekers niet schromen om ook hun 'beroemde collega's' af en toe tot de orde te roepen. Wetenschap is hot. Drommen van mensen gaan op hun zondagmiddag vrijwillig in de schoolbanken (dan wel van die comfortabele theaterbanken) zitten om een uur lang te luisteren naar een wetenschapper. Ook ik doe er gewillig aan mee. In de Stopera ben ik wezen kijken naar een gesprek tussen Richard Dawkins en Lawrence Krauss. Gebiologeerd door de boeken van beide heren vond ik het interessant om hen in levenden lijve te horen spreken. Ook in de media kunnen we niet om de wetenschap heen. Wekelijks (of misschien zelfs dagelijks) zien we wetenschappers aanschuiven op televisie om over hun werkveld te komen vertellen. Deze populariteit is uiteraard toe te juichen, maar zou die populariteit niet ook een keerzijde kunnen hebben?

Quote du Jour | Wetenschappers aangevallen

“De aanvallen op de wetenschap worden harder en persoonlijker, en komen vaker voor.”

Een citaat uit een uitgebreid artikel op Folia, de krant van de Universiteit van Amsterdam. Redactiechef Henk Strikkers schrijft:

“Een uurtje op Twitter rondstruinen en de krachttermen die UvA-wetenschappers naar hun hoofd krijgen zijn niet meer op één hand te tellen.”

Hij maakte een rondgang langs enkele wetenschappers en vroeg naar hun ervaringen. Enkele citaten uit het artikel:

Foto: edwardhblake (cc)

De bulten van het brein

RECENSIE - We kennen ze allemaal, de ‘frenologische’ borstbeelden waarbij op de kale witte schedel een scala aan menselijke eigenschappen staat geschreven. De echte, twee eeuwen oud, zijn peperduur, maar een kopie is gemakkelijk te bestellen. Het blijft immers een fascinerend idee. Een hoofd vol eigenschappen. Van ijdelheid tot voorzichtigheid, tot klankgevoel. En onder dat woord, onder het schedeldak, zou zich dan het stukje brein bevinden dat verantwoordelijk is voor die eigenschap.

Het moeten er zevenentwintig zijn. Zo ver kwam de bedenker van de ‘frenologie’, Franz Joseph Gall (1758-1828). Zo rond 1800 reisde de beroemde arts door heel Europa om overal lezingen te geven. Hij moet een indrukwekkend redenaar én showman zijn geweest. Critici waren er genoeg, maar Gall had geen enkele moeite om een zaal vol dames en heren, hongerend naar de nieuwste wetenschap, om de vinger te winden. En als hij geen lezing gaf, dan bezocht hij wel de lokale gevangenis of het krankzinnigengesticht. Want, zo zei hij, daar vond je de extreme gevallen waarmee je zijn revolutionaire theorie het beste kon illustreren.

Neem eigenschap nummer 1, de geslachtsdrift. Die zat volgens Gall opgeborgen in de kleine hersenen. Dat was geen wilde gok. Gall en zijn trouwe leerling en secondant Johann Spurzheim hadden, zeiden ze, duizenden schedels bekeken, van gewone burgers, pedofielen, geesteszieken en óók de schedel van een priester. Die laatste kende geen geslachtsdrift, zo meenden de beide heren, dus zijn schedel was een soort nulpunt. En als je dan maar goed keek, en voelde, dan kon je voelen dat de geslachtsdrift dáár zat.

Foto: Ian Hughes (cc)

Quantum, qubits en crypto

COLUMN - Afgelopen week maakte Google bekend een werkende quantumcomputer te hebben gebouwd. Anders dan ‘gewone’ computers werken die niet met bits (die alleen ‘uit’ of ‘aan’ kunnen staan, oftewel op 0 of 1), maar met qubits. Dat zijn bits die in een tegelijkertijd 0 én 1 kunnen zijn (‘superpositie’).

Dat verschaft ze vreemde eigenschappen: zo kunnen ze niet worden gekopieerd, en staan ze altijd in een onderlinge relatie. Als de waarde van qubit A bekend wordt (en daarmee zijn superpositie vervalt), heeft dat subiet effect op qubit B, ook als dat zich elders bevindt. Hoogleraar Stephanie Wehner, die in Delft aan de ontwikkeling van een quantum-internet werkt, legt het graag (en altijd geestig) uit.

De strijd wie de eerste serieuze quantumcomputer kon presenteren, is al langer bezig; wie de eerste slag binnenhaalt, krijgt een boel prestige. Het werd dus Google.

Het bedrijf meldde triomfantelijk dat Sycamore, zoals het zijn exemplaar heeft gedoopt, een reeks sommen 1,5 miljard keer sneller oploste dan gewone supercomputers kunnen. Op dat record valt overigens wel iets af te dingen: Google koos uiteraard een opdracht die exact was toegesneden op Sycamores expertise. Voed het ding een ander lastig probleem en hij bakt er waarschijnlijk weinig van: Sycamore is in zekere zin nog een one trick pony.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: jeanbaptisteparis (cc)

De verantwoordelijkheid van intellectuelen en de professionalisering van de wetenschap

COLUMN - “Het is de verantwoordelijkheid van intellectuelen om de waarheid te spreken en leugens aan het licht te brengen.” Dat is een van de bekendste zinnen uit het essay The responsibility of intellectuals waarmee Noam Chomsky in 1967 behalve beroemd in taalkundige kringen ook écht wereldberoemd werd.

Het essay is gratis te lezen op de website die aan Chomsky gewijd is; onlangs verscheen een boek dat ook al gratis (‘open access’) te lezen is bij de uitgever, UCL Press (hulde!)

Chomsky’s essay was in eerste instantie een aanval op de vele Amerikaanse intellectuelen die zich op de een of andere manier lieten gebruiken om de oorlog in Vietnam goed te praten of zelfs om die oorlog te helpen voeren. Maar de meeste van die lui zijn inmiddels dood of hoogbejaard en het zou geheel tegen de geest van het essay zijn om het nu nog over hen te hebben. Want de boodschap zou ons nu nog moeten aanspreken, zoals de essays in het boek (en Chomsky’s uitgebreide antwoorden op die essays) laten zien.

Potentieel schadelijk

Een belangrijk aspect van Chomsky’s betoog is hoe hij het op zich problematische woord intellectueel definieert: in termen van privilege. Hij doet dat bovendien op een heel andere manier dan nu soms gebeurt (waar het een kwestie is van huidskleur en gender), maar in termen van ‘politieke vrijheid, toegang tot informatie en vrijheid van expressie’ en daarnaast vooral in economische termen:

Foto: Hubble ESA (cc)

Kunst op Zondag | Kosmospolitisme

Nee, dat is geen tikfout in de titel. Er zijn mensen, kosmopolieten, die bijvoorbeeld om redenen van klimaat verder dan hun landgrenzen kijken. Om diezelfde redenen zoeken anderen het in heel het al: de kosmospolieten. Miniscuul verschil, reuze reikwijdte.

Kosmospolitisme lijkt wel een trend. Het kietelt als vanouds de fantasie, hetgeen goed te zien was in de tentoonstelling ‘Science Fiction: A Journey into the Unkown’ (Kunsthal Rotterdam). In twee andere tentoonstellingen worden op uiteenlopende wijze belicht wat kunstenaars tegenwoordig over buitenaardigheden te melden hebben.

In het Kunstfort bij Vijfhuizen, waar we vorige keer de drones beschreven die plantengroei op Mars mogelijk kunnen maken, nog tot 6 oktober ‘Supre:organism’, een kritische kijk op ruimteactiviteiten (in samenwerking met de Waag).

In Kunsthal KAde, Amersfoort, tot 12 januari 2020 ‘One way ticket to Mars’, vier perspectieven op reizen naar Mars (verlangen, de reis, het verblijf en heimwee).

Holbewoner, jager, landbouwer, dorpeling, stedeling, wereldburger, ruimtevaarder. Wellicht eindigt de menselijke evolutie ergens ‘lost in space’. De kans dat bij de ruimtelijke ontdekkingsreizen kunst wordt gevonden is al lang geen fantasie meer.

De Belgische kunstenaar Paul Van Hoeydonck kreeg de opdracht een beeldje te maken dat door de bemanning van de Apollo 15 op de maan is neergelegd, naast een gedenksteen met de namen van omgekomen kosmonauten.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Gerd Leonhard (cc)

Hoe gevaarlijk zijn nanobots?

ACHTERGROND - Nanorobotica klinkt als scifi, maar in het laboratorium is het al werkelijkheid en overheden investeren er volop in. De mogelijkheden zijn mooi, maar kunnen ook vernietigend zijn in bijvoorbeeld oorlog.

In de Terminator-films zie je nanobots als ijzersterke, gedaanteverwisselende bepantsering. Ze herstellen direct en kunnen elk opgegeven wapen vormen dat ze willen. In de film Black Panther dienen nanobots als bescherming en kunnen ze klappen en kogels absorberen. Of dit soort toepassingen er ooit van komen is twijfelachtig, maar het gebruik van nanobots is wel degelijk realiteit. De mogelijkheden van deze technologie zijn volgens sommigen onuitputtelijk. Maar er zijn risico’s: een bestuurbaar ‘apparaatje’ dat niet te zien is met het blote oog kan in verkeerde of onbekwame handen veel schade aanrichten.

Nanobots?

In films zijn nanobots vaak zichtbare, kleine robotjes van mechanisch materiaal. Dat beeld klopt niet.

De bestaande nanobots zijn niet zichtbaar met het blote oog, en hebben een grootte variërend van 10 tot 10.000 nanometer: de kleinste zijn zo groot als een bacterie. In wetenschappelijke publicaties en media spreekt men ook van nanobots als het een microscopisch robotje betreft dat is opgebouwd uit nanotechnologisch geproduceerd materiaal. Een voorbeeld daarvan is de nanobot die is ontworpen om schadelijke stoffen uit de oceaan te verwijderen: deze heeft de breedte van een mensenhaar, maar wordt gemaakt van grafeen. Dat is een materiaal dat wordt geproduceerd met nanotechnologie.

Foto: UCL Mathematical & Physical Sciences (cc)

De schaduw van grafeen

ACHTERGROND - Het werd aangekondigd als het wondermateriaal van de 21e eeuw: grafeen. Sterker dan staal, harder dan diamant en superlicht. Maar er kleven ook risico’s aan grafeen. Lopen we te hard van stapel?

Plakband was het simpele middel dat in 2004 een kleine wetenschappelijke revolutie veroorzaakte. Natuurkundigen Andre Geim en Kostantin Novoselov vonden dat jaar per toeval uit hoe grafeen kon worden geïsoleerd. Door plakband op een potloodstreep te plakken, te verwijderen en dit voorzichtig te herhalen deden ze wat al sinds medio twintigste eeuw werd geprobeerd: het isoleren van grafeen. De twee wetenschappers wonnen hier een Nobelprijs voor. Het materiaal is namelijk 200 keer sterker dan staal, harder dan diamant, en ook nog eens superlicht, superdun en supergeleidend. Vandaar dat het wordt gezien als de opvolger van plastic: een wondermateriaal dat een tijdperk vormgeeft.

Grafeen zelf is niet nieuw, maar dat het geïsoleerd kan worden wel. En daar is de wetenschap nogal enthousiast over. Maar enthousiasme kan gepaard gaan met naïviteit. Langzamerhand wordt namelijk duidelijk dat grafeen niet alleen zonnige kanten heeft. Sommige onderzoekers voorspellen dat de kleine deeltjes afkomstig van de productie van grafeen schade aan de natuur en de menselijke gezondheid zullen veroorzaken als er van tevoren geen maatregelen worden genomen. Moeten we ons zorgen maken?

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Vorige Volgende