Onlangs organiseerde het Montesquieu Instituut in Maastricht een workshop over parlementaire immuniteit: het grondwettelijk recht van parlementariërs (art. 71 Grw.) om verschoond te blijven van strafvervolging wegens datgene wat zij in de vergadering van Eerste of Tweede Kamer hebben gezegd.
De Nederlandse immuniteit is beperkt van aard, als men die vergelijkt met wat elders in continentaal Europa gebruikelijk is. Daar gaat het niet alleen om wat ter vergadering is gezegd, maar ook om andere strafbare feiten. Wel is het parlement elders bevoegd de immuniteit op te heffen, zodat ‘normale’ vervolging van misdrijven alsnog kan plaatsvinden. De workshop was bedoeld om het verschijnsel op Europees niveau in kaart te brengen en te vergelijken. Daarbij spelen niet alleen parlementaire regels en gewoonten een rol maar ook de (Europese) rechter.
In Nederland is het onderwerp actueel geworden, sinds Geert Wilders wordt vervolgd door de Amsterdamse rechtbank wegens een aantal overtredingen van de strafwet, waaronder discriminatie. Hij kan daarbij geen beroep doen op zijn parlementaire immuniteit, omdat de gewraakte uitlatingen zijn gedaan buiten de vergadering van de Tweede Kamer. Naar Nederlands recht is hij dan een burger als ieder ander. Maar, zo is de vraag, is daar wel de juiste rechter aan het werk? Die vraag kwam ook in de Maastrichtse workshop geregeld bovendrijven.
Een aantal mensen* heeft immers bepleit de parlementaire immuniteit niet zozeer aan de vergadering te verbinden als wel aan de persoon van de parlementariër. Dat wil zeggen dat hij in en buiten de Tweede Kamer immuniteit zou moeten genieten. Niet zo’n vreemd voorstel, want in diverse landen is die vrijheid van spreken niet aan de parlementaire vergadering gebonden. Ook wij hebben, vanaf 1798 tot 1848, zulke breed gedefinieerde vrijheid van spreken voor parlementariërs gekend. Het is ook eigenaardig als iemand die in de Kamer vrij is geweest bepaalde uitlatingen te doen, strafrechtelijk wordt vervolgd zodra hij buiten de Kamer ‘zichzelf citeert’. Zelf heb ik op deze plaats, in navolging van Femke Halsema, zulke bredere immuniteit bepleit.