COLUMN - Ik had een halve fles wijn op en voor mijn doen was ik vroeg gaan slapen. Oftewel: ik ging geheid een onrustige nacht tegemoet. Lag ik langer dan een half uur wakker, dan probeerde ik voor elke letter van het alfabet tien plaatsnamen op te noemen. Alkmaar, Amsterdam, Arnhem… Breda, Bussum, Brakel… Bij de C krijg ik dan altijd een probleem, want verder dan Castricum en Capelle aan de IJssel kom ik niet.
Langzaam maar zeker dwalen mijn gedachten weg van de plaatsnamen en ben ik ineens te gast bij Eva Jinek. Samen met Thierry Baudet en Theo Hiddema. Ik hang verveeld in mijn stoel en gooi pindaatjes mijn mond in. Thierry Baudet klaagt dat hij fascist wordt genoemd.
‘Misschien moet je dan geen fascistische dingen zeggen’, zeg ik laconiek. Thierry Baudet eist op hoge toon bewijzen. Hij zwaait theatraal met zijn vingertje.
Ik herinner hem aan zijn uilenspeech waarin hij onze elite, onze kunstenaars, onze architecten, onze universiteiten en onze bestuurders verweet onze superieure samenleving te ondermijnen. ‘Je noemde ze nog net geen vijanden van het volk, maar het scheelde niet veel’, zeg ik. ‘En alsof dat allemaal nog niet erg genoeg was, riep je een paar dagen later het meldpunt voor linkse leraren in het leven. Als dat niet fascistisch is…’