COLUMN - Misschien heb ik de verkeerde vrienden, maar ik ken helemaal niemand die het Groot Dictee der Nederlandse Taal een leuk programma vindt.
Ik heb het zelf één keer gezien. Wat is dat programma saai! Eindeloos lang worden allerlei bizarre zinnen herhaald. En nu in stukjes. Eindeloos lang. Worden allerlei. Bizarre zinnen herhaald.
Eindeloos lang worden allerlei bizarre zinnen herhaald.
Tussendoor komt de jury grappig doen over hoeveel fouten de deelnemers hebben gemaakt en slaan zogeheten BN’ers en BV’ers daar ook nog ironische kwinken over. Waarom iemand naar zoiets zou willen kijken is een van de middelgrote raadsels in dit leven. Maar zolang ze aan het Dictee meedoen, gooien ze niet met vuurwerk, zoals een oud spreekwoord luidt. En nu in stukjes.
Goed gesprek
Dat mensen eraan willen meedoen, dat begrijp ik dan weer wel. Avonden lang woordjes stampen, de moeilijkste gevallen inspreken op je iPhone, zodat je er tijdens het hardlopen steeds weer naar kunt luisteren: het is een overzichtelijke sport die dus bovendien resulteert in het allersaaiste sportprogramma aller tijden.
Dat Warna Oosterbaan er in een artikel voor NRC Handelsblad over klaagde dat het programma niet over taal gaat, vind ik dan ook een beetje overdreven: dat is net zoiets als klagen dat DWDD niet gaat over een goed gesprek, of het Journaal niet over wat er echt belangrijk is op de wereld. Wat wil je dan.