Schijnheil

‘De verontrusting over privacy is reëel,’ zei minister Plasterk zei vorige week. Hij voegde er quasi-verbaasd aan toe: ‘Het gekke is, als ik op werkbezoek ben, dan tilt men er niet zo aan.’ Vreemd is dat toch, hè. Hamert de politiek er tien jaar op dat wij burgers onze privacy moeten inleveren omwille van onze eigen veiligheid, en dan gaan wij dat gaandeweg nog geloven ook! Plasterk beziet het met kennelijke verwondering.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Privacy versus veiligheid is valse paradox

OPINIE - In een rechtsstaat kunnen privacy en criminaliteitsbestrijding niet zonder elkaar, vinden Jacob Kohnstamm en Paul Breitbarth van de College bescherming persoonsgegevens.

Het afgelopen decennium zijn er onder het mom van veiligheid talloze maatregelen geïntroduceerd die politie, justitie en inlichtingendiensten de bevoegdheid geven grote hoeveelheden gegevens over burgers te verzamelen. Het belang van veiligheid staat voorop, waarbij niet of nauwelijks rekening wordt gehouden met privacy en gegevensbescherming. Deze worden vooral beschouwd als een hinderlijk obstakel, zowel door de praktijk als door de verantwoordelijke politici.

Gegevens zijn best handig

Effectieve criminaliteitsbestrijding is alleen mogelijk wanneer de opsporingsdiensten kunnen beschikken over de juiste gegevens. Hier zijn in de wet talloze mogelijkheden voor opgenomen, voorzien van de nodige waarborgen. En toegegeven: soms zou het voor een politiekorps best handig kunnen zijn om ook over gegevens te kunnen beschikken die al ergens anders zijn opgeslagen. Even kijken op bewakingscamera’s of een bepaalde auto op het tijdstip van een misdaad in de buurt van een plaats delict is geweest. Of snel controleren of die ene gevonden vingerafdruk toevallig van een niet-Europese reiziger is, die bij zijn visumaanvraag al alle vingerafdrukken in een databank heeft laten zetten om de grenscontrole te vereenvoudigen. Wanneer het nodig is, kunnen die gegevens gewoon worden gevorderd. Vrije of ongelimiteerde toegang tot alle databanken is daarvoor helemaal niet nodig.

Gegevensopslag heeft een grote vlucht genomen, ‘want je weet nooit wanneer ze nog van pas komen’. In het bedrijfsleven heet dat big data: het opbouwen van grote databanken met gegevens van klanten, bekenden of geïnteresseerden, om door middel van profilering allerlei nieuwe trends te kunnen ontdekken. De consument weet daar lang niet altijd van en als hij er wél van af weet, maakt hij steeds vaker bezwaar tegen dit soort praktijken.

Maar big data is niet voorbehouden aan het bedrijfsleven. Ook de overheid verzamelt er op los. Het debat over de verhouding tussen persoonsgegevens en criminaliteitsbestrijding lijkt naar Amerikaans voorbeeld steeds meer te verschuiven van waarborgen voor verzamelen naar waarborgen voor gebruik. Dat is althans de indruk die opeenvolgende kabinetten de afgelopen jaren hebben gewekt. Zo ook de huidige bewindspersonen van Veiligheid en Justitie. Recent nog werd het plan gelanceerd om alle gegevens op te slaan van reizigers die per vliegtuig van of naar Nederland vliegen, in de hoop zo een aantal jihadisten te kunnen onderscheppen. En opnieuw: je weet nooit waarvoor die gegevens in de toekomst nog meer van pas kunnen komen.

Niet zonder meer verzamelen

De overheid hoeft echter niet alles te weten, zo werd eerder deze week ook bevestigd door de kantonrechter in Den Bosch. Het bedrijf SMS Parking werd in het gelijk gesteld in een geding tegen de Belastingdienst, die de parkeergegevens van de klanten van dat bedrijf wilde inzien om aangiften te kunnen controleren. De rechter vond dat een stap te ver.

In Europa zijn privacy en gegevensbescherming al geruime tijd erkend als fundamentele rechten. Voor het recht op privacy geldt dit sinds de inwerkingtreding van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (1953). Het recht op gegevensbescherming is recenter vastgelegd: in een verdrag van de Raad van Europa uit 1981 en in het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, dat sinds het Lissabonverdrag uit 2009 bindende werking heeft. Zowel bij het verzamelen als het gebruik van gegevens zal dus voortdurend een belangenafweging plaats moeten vinden. Zijn de gegevens écht noodzakelijk om het beoogde doel te bereiken of zijn er ook andere opties? Zijn álle gegevens nodig, of kan ook met een selectie worden volstaan? En welke invloed heeft de kwaliteit van de gegevens nog op het resultaat?

In onze optiek draagt deze belangenafweging bovendien bij aan een effectievere criminaliteitsbestrijding. Wanneer voortdurend nieuwe hooibergen worden gebouwd en bestaande hooibergen worden opgehoogd, wordt het – zelfs met moderne technieken – bijna onmogelijk om daar nog spelden in te vinden. Beter is het om eerst een selectie te maken van het soort gegevens dat nodig is voor de opsporing en dan pas te beginnen met verzamelen. Dit principe staat ook wel bekend als dataminimalisatie of ‘select, before you collect’.

Daarnaast is er meer transparantie nodig over de gegevens die worden verzameld en de doelen waarvoor dit gebeurt. Burgers moeten niet worden verrast; niet door bedrijven en niet door de overheid. Door meer transparant te zijn over welke gegevens waartoe worden verzameld, is het ook eenvoudiger om begrip voor nieuwe opsporingsmaatregelen te creëren en deze na verloop van tijd te evalueren.

Tot slot nog dit: de vraag naar de effectiviteit van massale opslag van gegevens wordt in de praktijk zelden gesteld, laat staan onderzocht. Iedereen kan immers potentieel een gevaar voor de veiligheid opleveren en dus: verzamelen maar. Geleidelijk dreigt zo de onschuldpresumptie uit ons rechtssysteem te verdwijnen. Judith Sargentini vraagt zich in de aftrap voor deze polemiek af of privacy en criminaliteitsbestrijding wel hand in hand kunnen gaan. Wat ons betreft kunnen zij in een rechtstaat niet zónder elkaar. Het wordt tijd dat dit ook in het publieke debat wordt erkend.

Dit debat is een coproductie van De Helling en Sargasso.

Jacob Kohnstamm en Paul Breitbarth zijn voorzitter respectievelijk medewerker van het College bescherming persoonsgegevens.

Foto: g4ll4is (cc)

Individuele privacy: een onvolledig concept?

ANALYSE - Het individualistische privacybegrip is achterhaald en onvolledig geworden. Het wordt tijd voor een nieuw, relationeel privacyconcept, vindt onderzoeker Victor Toom.

Privacy is recent veel in het nieuws geweest, ook dit weekend met de onthulling dat de AIVD mogelijk onrechtmatig op internetfora inbreekt. Goed initiatief dus van Judith Sargentini om een discussie te entameren over dataverzameling, misdaad- en terrorismebestrijding en – het onderwerp van deze bijdrage – privacy.

Privacy wordt wettelijk gedefinieerd als de ‘bescherming van de persoonlijke levenssfeer’. Het gaat dus over individuen. En precies daar wringt de schoen, want gegeven de praktijken van massasurveillance en datamining voldoet de bescherming van individuele persoonlijke levenssfeer niet meer; inderdaad, naast bescherming van het individu vraagt deze tijd om een privacy die óók de gedeelde levenssfeer waarborgt – een relationele privacy. Om dit nieuwe privacybegrip te kunnen enten, zal ik hieronder kort bespreken hoe datamining wordt ingezet om criminaliteit en terrorisme te bestrijden.

Het in de gaten houden van mensen, groepen of objecten – surveillance – is een sinds mensenheugenis bestaand mechanisme en is onder andere gericht op het opsporen van illegale activiteiten. Op het eerste gezicht weet iedereen wel ongeveer wat misdaad of criminaliteit is: iets wat bij wet verboden is, waarvoor je straf verdient en waartegen de politie op moet treden. Klip en klaar. Maar tijdens de opsporing van delicten is onderscheid maken tussen een misdrijf en wettelijke geoorloofde activiteiten veel weerbarstiger; criminelen kennen de mazen van de wet, verstoppen (illegale) activiteiten in bonafide bedrijven of werken ‘achter de schermen’ – ze weten de wet in hun eigen voordeel te gebruiken. Het is op voorhand dus niet mogelijk te zeggen wat crimineel gedrag is, waar het zich afspeelt en wie ervoor verantwoordelijk is.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

DEFEMBER: GeenStijl begint privacy-oorlog

ELDERS - Tot het Kerstreces (20 december) is het #DEFEMBER op GeenStijl. Keywords: privacy, vrijheid en een open internet. Iedereen mag meedoen. Experts uit het veld. Boze burgers. Stuurlui aan wal. Journalisten die bang zijn dat hun bronnen en tipgevers onbeschermd zijn (en daarom zwijgen). Advocaten die vrezen voor de rechten van hun cliënten. Forumbeheerders die de privacy van hun gebruikers niet kunnen garanderen. Bits of Freedom, de Piratenpartij, Stichting Privacy First en de Privacy Barometer. Meesters in het ICT-recht. IT’ers die ‘RCX’ in hun Twitternaam mogen dragen. Hackers (white & black hat), torrentboeren, programmeurs en Brenno. Of gewoon de luitjes van Retecool en Sargasso, als ze ook eens een groot publiek willen bereiken.

Foto: copyright ok. Gecheckt 11-03-2022

Klasbord: privacy-aantasting op de basisschool

ANALYSE - Ook kleine kinderen hebben privacy. Maar we lijken het geen enkel probleem te vinden wanneer deze op grove wijze wordt geschonden.

Mijn dochter van vier gaat sinds enkele maanden naar school. Afgelopen week ontving ik een enthousiaste e-mail van de contactouder van haar klas. Via de Klasbord-app zouden voortaan onder schooltijd genomen foto’s worden gedeeld, bijvoorbeeld om de ouders te laten zien ‘hoe onze kinderen vol spanning naar het Sinterklaasjournaal kijken of buiten de ritseldans aan het doen zijn.’

Ik was, om het voorzichtig uit te drukken, not amused. Sinds wanneer hebben kinderen geen recht op privacy? Onderdeel van opgroeien is juist dat kinderen ook buitenshuis langzaam aan een eigen leventje gaan opbouwen. Dat ouders niet overal meer bij hoeven te zijn en dat kinderen zelf leren beslissen welke ervaringen ze met hun ouders willen delen. Bovendien kan het toch niet de bedoeling zijn dat kinderen zich geremd gaan voelen omdat ze weten dat zowel hun eigen ouders als de ouders van klasgenootjes om de haverklap meekijken bij alles wat ze doen?

Maar dat soort overwegingen lijkt tegenwoordig achterhaald. Nu het technisch kan, willen ouders gewoon zo veel mogelijk meekijken.

Klasbord

Wat is Klasbord precies? En hoe werkt het? Klasbord valt het beste te vergelijken met een besloten facebookpagina waarvan de leerkracht de administrator is en bepaalt wie toegang krijgt en wie berichten mag plaatsen. Zowel op de homepage als op de ‘over’-pagina wordt verder gesteld dat Klasbord met name geschikt is voor het delen van foto’s, berichten en oproepen.

Foto: Rita Willaert (cc)

Eerst schild, daarna zwaard

Wetgeving moet eerst schild en daarna zwaard zijn, vindt strafrechtadvocaat Jozef Rammelt in reactie op Judith Sargentini. Wetgeving beoogt de verhoudingen tussen burgers onderling en tussen overheden en burgers te reguleren. Dit is echter niet het geval in Nederland. 

De verhouding tussen burgers betreft het reguleren van verhoudingen tussen gelijken – iedere burger is immers gelijk aan de ander – terwijl de verhouding tussen overheden en burgers er een is van een fundamentele ongelijkheid. De overheid legt regels op en die moeten worden nageleefd. Worden zij niet nageleefd, dan staat daarop onherroepelijk een sanctie in welke vorm dan ook. In het betoog van Judith Sargentini gaat het over deze laatste relatie. De vraag dient zich aan of de overheid bij de regulatie het recht op privacy en gegevensbescherming van de burger geheel of gedeeltelijk terzijde mag schuiven, of dat deze rechten gerespecteerd moeten worden bij het opstellen van wetgeving.

Bij effectieve misdaadbestrijding ontkom je er eenvoudig niet aan om het recht op privacy en gegevensbescherming geheel of gedeeltelijk terzijde te zetten. Hetzelfde geldt voor de opsporing van een strafbaar feit. Dat kan niet anders, maar de regels die zijn opgesteld over hoe die rechten geheel of gedeeltelijk voor een bepaalde periode terzijde geschoven moeten worden, dienen door de handhavers van de wet strikt opgevolgd te worden. Zowel de reden van het tijdelijk terzijde zetten van deze rechten, als de wijze waarop dit geschiedt, dienen aan een integrale controle van een rechter onderworpen te zijn. Dat is, denk ik, in Nederland vrij aardig geregeld in het wetboek van strafvordering. De vraag dient zich echter aan of de staat preventief mag gaan surveilleren zonder dat daarvoor een directe reden aanwezig is.

Camera’s op iedere hoek van de straat die iedere beweging die u maakt registreren. Vastleggen welke winkel u bezoekt, welk vervoermiddel u gebruikt, hoeveel boodschappen u bij de kruidenier naar buiten sleept, noem maar op. Registratie op parkeerzuilen met welke auto u waar en hoelang parkeert. De registratie van de verplaatsingen die u met uw mobiele telefoon in uw tas maakt als u rustig door de stad loopt. Als u bij uw bank de pinautomaat gebruikt wordt er een foto van u gemaakt. Het kan allemaal niet op.

Minister Opstelten kwam onlangs met het onzalige idee om iedere vliegreis die u in de toekomst gaat maken te registreren. Als reden werd uiteraard een effectieve terrorismebestrijding weer eens in de strijd gegooid. Dat plan werd niet door een meerderheid in de Nederlandse politiek omarmd en dat is maar goed ook.

Ik stel u een andere vraag dan Judith Sargentini stelde en wel de volgende: bent u werkelijk van mening dat u nog enige vorm van privacy heeft in deze technische maatschappij, terwijl u de meest brave burger op de wereld bent? Ik stel vast dat dit niet het geval is, want waar u zich ook bevindt, uw aanwezigheid wordt overal en 24 uur per dag op enigerlei wijze geregistreerd. Als u zich onbespied waant tijdens een boswandeling vrees ik dat u op een paar honderd meter traceerbaar bent via uw mobiele telefoon. Het zwaard heeft de overhand gekregen ten koste van de schildfunctie van wetgeving. Dat is niet alleen het geval in de Verenigde Staten, maar ook in de rest van de wereld en heel zeker ook in Nederland.

Nederland is koploper bij het aantal door justitie afgeluisterde telefoon gesprekken. Hoezo privacy?

Het zwaard wordt dagelijks geslepen met als argument naar de burgers toe dat deze maatregelen hun veiligheid vergroten, en indien zij braaf zijn, zij helemaal niets te vrezen hebben. Dat is pure onzin. Data kunnen fout worden verwerkt en opgeslagen, met alle gevolgen van dien. Data kunnen in de verkeerde handen komen en voor heel andere doelen gebruikt worden dan waarvoor zij oorspronkelijk verzameld en opgeslagen werden. In hoeverre worden de door de overheid verzamelde data eigenlijk effectief beveiligd? Voor mij een vrij prangende vraag waarop ik vooralsnog geen antwoord heb. Ieder beveiligingssysteem is toch tegenwoordig te kraken? Wordt het dan te koop aangeboden aan de hoogste bieder op Marktplaats?

Ik vrees dat de trend van toenemende massasurveillance zal voortduren en er geen mogelijkheid meer is het tij te keren. Dit is een sombere vaststelling.

Dit debat is een coproductie van De Helling en Sargasso. 

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Kindcheck – Heeft u kinderen? Dan maar niet met psychische problemen naar uw arts want dan aantekening dossier kind

Heeft u kinderen? Dan maar niet met psychische problemen naar uw arts want dan aantekening dossier kind via AMK. Of misschien een keer een nacht stevig doorzakken en met uw fiets tegen een lantaarn aangereden zodat u op de eerste hulp belandt? Niet verstandig, weer een aantekening.
En opeens is het voldoende om een “traject” te starten.

Via de NSA wordt illegale data door Nederland witgewassen

OPINIE - ‘Wanneer de herkomst van de data niet met zekerheid valt vast te stellen, moet die data ook niet worden gebruikt’, schrijft advocaat Christiaan Alberdingk Thijm, vertegenwoordiger van een coalitie van burgers en organisaties die vandaag een procedure is gestart tegen minister Plasterk (Binnenlandse Zaken) vanwege het gebruik van illegaal verkregen telefoongegevens.

Vorige Volgende