Ontwikkelingssector moet keuze maken

Ontwikkelingssamenwerking staat al jaren onder druk. Vooral aan de effectiviteit wordt door veel mensen getwijfeld. Dat is voor een deel terecht, vindt Stefan Verwer, directeur van lokaalmondiaal, maar zegt hij: “Als er dan bezuinigd moet worden, schrap dan de niet effectieve hulp”. Het heilige huisje ontwikkelingssamenwerking bestaat niet meer. Natuurlijk: lang niet iedereen is het er überhaupt mee eens dat er bezuinigd moet worden, maar als er bezuinigd moet worden, dan moet ontwikkelingssamenwerking er volgens een meerderheid van de Nederlanders aan geloven. In de afgelopen dagen was de aanstaande bezuiniging op ontwikkelingshulp dan ook een geliefd onderwerp in de discussieprogramma’s, talkshows en actualiteitenrubrieken op de Nederlandse televisie. 1Vandaag trapte af: ‘Bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking is geen taboe meer’ en in Pauw & Witteman was het de oud-VVD politicus Frits Bolkestein en parlementair verslaggever Frits Wester, die betoogden dat het wel wat minder kon.

Door: Foto: copyright ok. Gecheckt 02-03-2022
Foto: copyright ok. Gecheckt 09-11-2022

Waarom ontwikkelingssamenwerking ten onder gaat

Een uitzending van Pauw & Witteman toont de onvermijdelijke ondergang van de staatshulp. Hoe oprechte betrokkenheid het aflegt tegen liegen en eigenbelang. Zeker wanneer deze betrokkenheid zich hult in de taal van de koele berekening. Een gastbijdrage van journalist Ralf Bodelier.

Twee maart 2012. Dolf Jansen, Frits Wester en Frits Bolkestein zitten aan tafel bij Pauw en Witteman. Het is de vooravond van de meest zware ronde aan bezuinigingen die Nederland te wachten staat. Onderwerp van gesprek is de onvermijdelijke korting op ontwikkelings-samenwerking.

Het is een iconisch gesprek van niet meer dan zes minuten. Een gesprek dat precies weergeeft waarom de officiële ontwikkelingshulp ten dode is opgeschreven.

Liegen

Jeroen Pauw stelt een vraag. Hij vraagt niet: ‘wat betekent het voor mensen in Afrika of Azië wanneer we twee van de vier miljard aan hulp schrappen?’ Hij vraagt niet ‘kunnen de ziekenhuizen in Rwanda of Ethiopië wel openblijven, of kan de mensenrechtentraining van politiemannen in Congo nog wel doorgaan?’ Pauw vraagt: ‘Kunnen we zonder sancties van de 0.7 procent af?’

‘Jazeker’, antwoordt Frits Bolkestein. Het Europees gemiddelde is 0,35. Dat is de hélft van wat Nederland geeft. Ook wij kunnen zonder meer onze budgetten halveren. Al moet dat omwille van allerlei internationale verplichtingen stapsgewijs gebeuren.

Frits Wester neemt over. Aan die verplichtingen zitten we tot 2015 nog vast. Daarna kan het budget omlaag. Op zich hoeft bezuinigen op de hulp geen probleem te zijn, want de hulporganisaties weten toch niet hoe ze al dat geld moeten verwerken. Dat blijkt aan het einde van het jaar, wanneer de budgetten op moeten. Wester: ‘Dan kijkt men elkaar aan. “weet jij nog wat? Weet jij nog iets”? Dan worden de meest waanzinnige projecten bedacht om de overschotten op te maken.’

Om hoeveel geld het gaat, kan Wester niet precies zeggen, maar hij schat dat het toch al gauw om anderhalve miljard euro gaat.

‘Juist’ zegt Pauw. Bolkestein knikt. Dolf Jansen kijkt vol ongeloof. Maar niemand vraagt Wester wie hem dit heeft ingefluisterd of waar hij dit cijfer vandaan haalt. Want het is natuurlijk lariekoek dat jaarlijks één derde van het Nederlandse ontwikkelingsbudget overschiet en wordt opgeruimd door er ‘waanzinnige’ bestemmingen aan te geven.

Frits Wester liegt dat het gedrukt staat. En hij komt er mee weg.

Bolkestein vult aan. We moeten bovendien beseffen dat de hulp niet helpt. Want hulp leidt niet tot economische groei van landen. Zie Afrika, waar de meeste hulp naar toe gaat. Zeker, Afrikaanse economieën groeien de laatste jaren onstuimig, maar de húlp, zo weet Bolkestein, heeft daar niets, maar ook helemaal niets aan bijgedragen.

Hij haalt de man aan waar hij doorgaans vol verachting over spreekt. ‘Ook Jan Pronk erkent dat’. Bolkestein: ‘Afrikaanse economieën groeien door de hoge grondstofprijzen, door buitenlandse investeringen en door de eigen lokale entrepreneurs.’ ‘Tenzij de hulp ondernemers stimuleert’, probeert Witteman. ‘Dat blijkt dus niet zo te zijn’, antwoordt Bolkestein. Frits Wester knikt. Dolf kijkt weer ongelovig.

Ook Bolkestein liegt. Niets van wat hij zegt klopt. Volgens de laatste statistieken van de OECD-DAC gaat van alle officiële hulp 36 procent naar Afrika. Dat is niet de meeste hulp. In de top tien van landen die in 2010 de meeste hulp ontvingen, staan zelfs maar vier Afrikaanse landen: Congo, Ethiopië en Tanzania. De afgelopen jaren ontvingen Irak en Afghanistan de meeste hulp.

Stimuleert de hulp niet de economische groei? Dat hangt er helemaal van af om hoeveel hulp het gaat en hoe je de hulp inzet. De forse hulp die bijvoorbeeld Zuid-Korea in de jaren ‘50 kreeg –het voor dat moment immens bedrag van 13 miljard dollar- liet de Koreaanse economie wel degelijk groeien. Maar Afrika ontvangt per persoon ook vandaag nog niet meer dan 36 euro per jaar, en dat zijn precies tien eurocent per persoon per dag.

Van dat bedrag zijn 2 cent geoormerkt om economische groei mogelijk te maken, terwijl 4 cent gaat naar ziekenhuizen, onderwijs en ander sociale sectoren. Ondanks dit lage bedrag worden dáár dan ook de meeste successen geboekt. Van afnemende moeder- en kindersterfte tot deelname aan onderwijs of het tot staan brengen van de aidsepidemie.

Een-op-een vertaalt deze betere gezondheid en betere scholing zich niet door in de economische groeicijfers, maar er is weinig twijfel over dat een economie alleen kan groeien wanneer werknemers kunnen lezen en schrijven. En wanneer ze niet voortijdig wegkwijnen aan malaria, tbc of aids. Bovendien blijkt hulp, speciaal gericht op het stimuleren van ondernemers, bijvoorbeeld via microkredieten, al jaren een van de succesnummers van de hulp.

De uitspraken van Wester en Bolkestein houden een eerste belangrijke les in voor iedereen die opkomt voor het belangen van mensen in ontwikkelingslanden: in het Nederland van 2012 komen de tegenstanders van ontwikkelingssamenwerking overal mee weg. Ook met de meest pertinente leugens.

Eigenbelang

Vervolgens bemoeit Dolf Jansen zich met het gesprek. Hij is ambassadeur van Oxfam-Novib en zijn gezicht staat nog steeds op ongeloof. Jansen bezocht projecten in Zuid-Afrika en Oeganda, heeft zijn eigen stichting en is ronduit voorstander van hulp aan zuiderlingen die het beroerd hebben getroffen.

Maar terwijl Bolkestein en Wester met diepe stemmen, uitgestreken gezichten en zonder spoor van twijfel hun onwaarheden uitzenden, spreekt Jansen op persoonlijke titel en met een stem vol schroom. Hij vindt het maar ‘moeilijk te geloven’ dat jaarlijks anderhalf miljard euro aan ontwikkelingsgeld over de balk wordt gegooid. ‘Maar ik kan niet zeggen dat het niet waar is.’ En hij vindt het ‘in moreel en sociaal opzicht’ vreselijk dat waarschijnlijk een a twee miljard van de huidige vier miljard verdwijnen, omdat hij weet hoe moeilijk organisaties als Oxfam-Novib het hebben om hun projecten overeind te houden. Bovendien blijft hulp nodig wanneer de wereldhandel zo onrechtvaardig is als vandaag. Bolkestein kijkt gereserveerd.

Geïntimideerd schakelt Jansen nu door. Hoopt hij steun te krijgen van zijn tafelgenoten? Houdt hij de sceptische blik van Bolkestein niet uit? Want dit is wat hij zegt: ‘Het is niet alleen in het belang van de armen in Afrika, ontwikkelingshulp is ook in ons belang. Wanneer wij over vijftien jaar handel willen drijven met Afrika, moet er wel iets te handelen zijn. En aan landen waar het slecht gaat, valt nu eenmaal niets te verdienen’. Ontwikkelingshulp is, kortom, eigenhulp. Zelfs bij Dolf Jansen ontvangt ontwikkelingshulp zijn laatste rechtvaardiging in het feit dat het óns ten goede komt. Bolkestein knikt minzaam.

Hoe gevaarlijk Jansens redenering is, blijkt tien minuten later. Nog steeds gaat het gesprek over de bezuinigingen. Inzet is nu hoe te bezuinigingen zonder schade toe te brengen aan de Nederlandse economie. Dat lukt niet door salarissen te verlagen of de BTW te verhogen, zegt Bolkestein. ‘Er is niet zo makkelijk iets te vinden dat geen impact heeft op de economie.’ Feitelijk is er maar één bezuiniging denkbaar. ‘En dat is ontwikkelingssamenwerking’. Enkele uren later zal Bolkestein op dit punt uitgebreid worden geciteerd op de nieuwssite nu.nl.

Hij is er weer, die blik van ongeloof in de ogen van Dolf Jansen. Deze tournure had hij niet voorzien. Dacht Jansen nog het budget voor ontwikkelingssamenwerking te redden door te benadrukken dat we het toch vooral voor ons zelf doen, nu blijkt hoe eenvoudig het argument van eigenbelang kan worden omgedraaid.
Ook deze tweede les mag de ontwikkelingssector zich ter harte nemen. Wie zijn oprechte betrokken-heid voor de ander verpakt in de taal van het eigenbelang, legt het altijd af tegen hen die het lot van ander geen fluit kan interesseren.

Ralf Bodelier is journalist, onderzoeker en hoofdredacteur van het Wereldpodium in Tilburg. Hij schreef boeken over Afrika en ontwikkelingssamenwerking, werkte en woonde jarenlang in Malawi en promoveert aanstaande zomer op een proefschrift over kosmopolitisme en ontwikkelingssamenwerking.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Het is niet altijd de schuld van Shell

Een gastbijdrage van Emmanuel Mayah. Hij is ook te lezen in de laatste aflevering van Zam Afrika Magazine.

Oliemaatschappijen die actief zijn in de Nigerdelta hebben geen van alle een goed imago. Ze staan bekend als vervuilende graaiers, zonder ethisch besef. Inwoners van de Nigerdelta zijn in de loop der jaren echter steeds meer tot de conclusie gekomen dat het gevaar uit een andere hoek komt. Veelzeggend is een gebeurtenis in Omoku, een poosje geleden. Omoku is een van de duizenden straatarme stadjes in de olierijke Nigerdelta. Agip, de oliemaatschappij in de regio, besloot op een goede dag om Omoku een gratis aansluiting op het elektriciteitsnetwerk aan te bieden. Agip had een eigen centrale die veel te veel stroom produceerde, en Omoku verkeerde nog min of meer in het stenen tijdperk. Het resultaat overtrof de stoutste verwachtingen.

Nieuwe bedrijfjes sprongen als paddenstoelen uit de grond. De werkgelegenheid groeide als  kool – mensen stroomden van heinde en verre naar Omoku, dat binnen een paar maanden veranderde van een slaperig dorp in een regionaal centrum.

Niet veel later was het uit met de pret. Een groepje hoge regeringsambtenaren besloot de stekker eruit te trekken en van het ene op het andere moment zat Omoku weer in het donker. Woedende inwoners gingen de straat op en er braken grootscheepse rellen uit – er moesten ordetroepen uit Port Harcourt worden ingevlogen om de situatie in Omoku onder controle te krijgen. Het licht bleef uit, en Omoku keerde terug naar de armoede.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Economische migratie steunen met ontwikkelingshulp?

Economische migratie steunen met ontwikkelingshulp?

Als een ontwikkelingsland niet meewerkt, zou dat gevolgen kunnen hebben voor de bilaterale samenwerking en de ontwikkelingsrelatie met de regering van dat land“.
Dit dreigement maakte het kabinet bekend na de ministerraad van afgelopen vrijdag.

“Nederland gaat er meer op toezien dat regeringen van ontwikkelingslanden constructief meewerken aan de terugkeer van vreemdelingen. Het gaat om vreemdelingen die niet in Nederland mogen blijven na een afgewezen asielverzoek of na illegaal verblijf”, kopt het persbericht.

Verder meldt het bericht dar er “€ 9 miljoen per jaar beschikbaar om ontwikkelingslanden te helpen met migratiebeleid en ontwikkeling”. En: ´Daarnaast blijft Nederland hulp bieden aan landen van herkomst bij de opzet en uitvoering van migratiebeleid en aan het vergroten van de positieve bijdrage van migratie aan ontwikkeling. Deze samenwerking is niet beperkt tot de vijftien OS-partnerlanden; alle ontwikkelingslanden kunnen ervoor in aanmerking komen”.

Ligt hier een ‘kans in de crisis’ voor asiel- en gelukszoekers om een stukje ontwikkelingshulp te genereren? Dit kabinet wil slecht gedrag afstraffen en goed gedrag belonen. Dus even afspreken met de regering van land van herkomst: als je nou eens een vluchtelingenkampje opzet, gaan wij even Nederland in. Als ze ons dan terug willen sturen, zeg je ‘ja, graag, laat maar terugkomen’ en je krijgt er wat geld bij.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Just give money to the poor

If you are a public policy wonk interested in development, Just Give Money to the Poor: The Development Revolution from the Global South by Joseph Hanlon, Armando Barrientos and David Hulme, is for you.

This book argues for the value and effectiveness of cash transfer programs in order to alleviate poverty in the Global South as opposed to programs based on the faulty and yet still used modernization theory and as opposed to the complicated and short-sighted programs offered by the multitude of NGOs based more on donors priorities than actual need.

The book is strongly data-driven and reviews in details the different programs that have been piloted or implemented in various countries of the global South but they all lead to four conclusions:

“These programs are affordable, recipients use the money well and do not waste it, cash grants are an efficient way to directly reduce current poverty, and they have the potential to prevent future poverty by facilitating economic growth and promoting human development.” (2)

That being said, reviews of these programs (especially in Brazil, Mexico, South Africa, Indonesia, India and Zambia, among others) reveal two problematic areas: targeting (who gets the cash payments) and conditions (should there be any? What kind?)

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Let them eat money

Here is an interesting idea that seems to work: pay the poor to help them out of poverty…

“The program, called Bolsa Familia (Family Grant) in Brazil, goes by different names in different places. In Mexico, where it first began on a national scale and has been equally successful at reducing poverty, it is Oportunidades. The generic term for the program is conditional cash transfers. The idea is to give regular payments to poor families, in the form of cash or electronic transfers into their bank accounts, if they meet certain requirements. The requirements vary, but many countries employ those used by Mexico: families must keep their children in school and go for regular medical checkups, and mom must attend workshops on subjects like nutrition or disease prevention. The payments almost always go to women, as they are the most likely to spend the money on their families. The elegant idea behind conditional cash transfers is to combat poverty today while breaking the cycle of poverty for tomorrow. (…)

Brazil is employing a version of an idea now in use in some 40 countries around the globe, one already successful on a staggeringly enormous scale. This is likely the most important government anti-poverty program the world has ever seen. It is worth looking at how it works, and why it has been able to help so many people.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Ik ben geregistreerd, dus besta

Dit is een gastbijdrage van Tijmen Wisman, promovendus aan de VU. Hij doet onderzoek naar privacykwesties rondom het Internet der Dingen.

jongen met een paspoort“51 miljoen kinderen in de hele wereld leeft zonder geboortecertificaat, dus zonder identiteit en dat houdt in dat deze kinderen rechteloos zijn en meestal ook geen scholing hebben. Jongens worden vaak kindsoldaat en meisjes verhandeld.” Met deze grammaticaal incorrecte zin opent Twan Huys Nieuwsuur (fragment hieronder), alleen is er naast het gebruik van ‘leeft’ in enkelvoud, op de inhoud ook het één en ander aan te merken. Want volgens deze redenering impliceert het niet leven met een geboortecertificaat  een leven zonder identiteit en dat feit rechtvaardigt kennelijk de conclusie dat deze kinderen rechteloos zijn, waardoor zij makkelijker kunnen worden verhandeld of gerekruteerd als kindsoldaat. Hiermee wordt onder andere de suggestie gewekt dat het bezit van een paspoort een adequaat middel is om je te verzetten tegen opname in een kinderleger. Ik zie al een sergeant  naar zijn leidinggevende lopen.  “Luitenant ik heb slecht nieuws. We dachten even dat we in dit dorp nieuwe soldaten konden rekruteren voor onze kleuterdivisie, maar helaas zijn al deze rotzakjes in het bezit van een geboortecertificaat.”  “Verdraaid! Op naar het volgende dorp.”

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Het oude liedje van de hulp

Het klassieke beeld: kinderen in Mozambique (Foto: Flickr/E.B.Sylvester)

Dik tien jaar geleden was Eveline Herfkens (PvdA) minister van ontwikkelingssamenwerking. Zij besloot het aantal landen dat hulp ontving drastisch terug te brengen, tot een stuk of negentien. Nu is het een staatssecretaris die over het onderwerp gaat, Ben Knapen (CDA). Een van zijn belangrijkste voornemens: het aantal landen terugbrengen tot onder de 16. Het zijn er nu 36, terwijl Herfkens er 22 achterliet.

Een tweede oud refrein is dat de hulp meer ten dienste moet staan van het Nederlandse bedrijfsleven. Minder onderwijs en gezondheidszorg, meer infrastructuur en andere ‘harde’ investeringen. De multinationals zelf krijgen overigens steeds meer oog voor de softe kant in de arme landen waar ze opereren. De relatie met ontvangende landen moet minder eenzijdig, zegt Knapen, ongeveer het argument waarom ‘ontwikkelingshulp’ ooit omgedoopt werd in ‘ontwikkelingssamenwerking’, zonder dat er wezenlijk iets veranderde.

Kortom, in de afgelopen tien jaar heeft in elk geval het Nederlandse beleid op dit terrein weinig ontwikkeling doorgemaakt, en te vrezen valt dat dat ook de komende jaren niet het geval zal zijn. En dat terwijl de WRR eerder dit jaar nog een steekhoudend voorstel tot hervormingen deed, waarin meer nadruk ligt op het geven van eerlijke kansen aan arme landen op de wereldmarkt, bijvoorbeeld in de sfeer van handelsvoorwaarden en maatregelen tegen belastingontduiking en corruptie.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Vorige Volgende