De toxische fusie van het marktfundamentalisme en etno-nationalisme

door Bram van Gendt Op dit moment vindt er een betreurenswaardig versmelting plaats van enerzijds het neoliberalisme en anderzijds populistisch etno-nationalisme. In dit stuk zal ik kort uitleggen wat beide politieke beleidsfilosofieën inhouden, inclusief hun historische achtergrond. Vervolgens zal ik expliciteren op welke manier deze fusie van beide ideologieën tot uitdrukking komt en hoe beide ideologieën elkaar complementeren. Tot slot zal ik, op basis van mijn persoonlijke opvattingen, laten zien hoe de samenleving wél ingericht moet worden en aantonen dat er ook gematigde versies van beide ideologieën bestaan die goed te combineren zijn met een pluriforme, multiculturele postmoderne samenleving. De Homo Economicus en de wonderen van de marktwerking Het neoliberalisme is een politieke beleidsfilosofie die sinds de jaren ’70 is opgekomen. De kern is dat de overheid kleiner en slagvaardiger diende te zijn. De kerntaken van de overheid zouden zich beperken tot het fungeren als markmeester en toezichthouder. Delen van de publieke sector moesten zodoende vermarkt worden. Daarnaast zouden delen van de sector op afstand moeten komen te staan, zodat ze niet meer onderdeel uitmaakten van het bureaucratische, centrale overheidsapparaat. De overheid zou daardoor eveneens dichter bij de burger komen te staan. Naast deregulering en decentralisatie van de overheid is er een evident mensbeeld te ontwaren dat is geworteld in macro-economische marktprincipes afkomstig uit de school van de achttiende-eeuwse econoom Adam Smith. Dit mensbeeld houdt in dat de mens een Homo Economicus is die volledig rationeel handelt om zijn eigen belangen en de bijbehorende (financiële) middelen te maximaliseren. De consequentie daarvan is dat de mens in een permanente concurrentiestrijd verkeert en dat de overheid deze strijd zoveel mogelijk moet faciliteren. Het mensbeeld is dus zeer individualistisch van aard; deze trend van individualisering is de afgelopen decennia verder tot wasdom gekomen door technologische en sociaal-economische ontwikkelingen, zoals digitalisering en een relatief hoge bestaanszekerheid, waardoor het idee is ontstaan dat de mens meer op eigen benen kan staan: zelfredzaamheid. De overheid heeft dus vooral een toezichthoudende en beheersende rol om de concurrentie tussen individuen te bespoedigen en om de economie flink te kunnen prikkelen. Daarnaast moeten de belastingen fiks verlaagd worden, vooral voor de hogere inkomens, om het zogenaamde trickle down-effect te krijgen: het idee dat belastingverlagingen voor hogere inkomens leiden tot additionele bestedingen en investeringen, wat een positief effect heeft op de economie, waardoor de samenleving als geheel erop vooruitgaat. Het komt erop neer dat neoliberalen een heilig vertrouwen hebben in de werking van de markt, en als je marktprincipes toepast op andere aspecten van de samenleving, dan zullen er vanzelf wonderen geschieden (de “invisible hand”). Het populistisch etno-nationalisme: anti-elitairisme en scherpe grenzen van de nationale gemeenschap Het etno-nationalistische populisme heeft zijn definitieve doorbraak gehad sinds de opkomst van Fortuyn. Na de moord op Fortuyn zijn er allerlei figuren op het politieke toneel verschenen die het kunstje van Fortuyn wilden overdoen: Verdonk, Wilders, Baudet, Eerdmans, Van Haga, en in mindere mate ook Van der Plas. Vanzelfsprekend is Wilders de meest succesvolle etno-nationalistische populist. Hoewel ik van mening ben dat we Baudet niet moeten onderschatten, omdat hij een succesvolle TikTok-campagne uitrolt die aanslaat bij de jongere generatie en bovendien een aanzienlijk aantal zetels kan heroveren van de strategische radicaal-rechtse stemmer die nu uitermate ontevreden is over het onderhandelingsresultaat (pro-Oekraïne, voortzetting energietransitie, enzovoorts), zal ik me desondanks beperken tot het etno-nationalistische populisme van de PVV. Dit populisme kenmerkt zich door een mythische, monolithische zienswijze op de Nederlandse bevolking. De PVV komt op voor dé Nederlander, maar wat dat Nederlanderschap exact behelst, wordt slechts op impliciete wijze duidelijk. De Nederlandse nationale gemeenschap heeft sterk gedefinieerde grenzen. In feite staat Wilders voor een nationale gemeenschap van vóór de komst van islamitische gastarbeiders. Deze mensen maken ‘pas’ een halve eeuw deel uit van de Nederlandse bevolking en worden beschouwd als een wezensvreemd element. Deze on-Nederlandse bevolkingsgroep wordt zoveel mogelijk geproblematiseerd, en er wordt een evident vijandbeeld geschetst. De religie van deze nieuwkomers wordt gebrandmerkt als een totalitaire ideologie die haaks staat op alle historisch gegroeide waarden die ons land Nederlands maken: de zogenoemde joods-christelijk-humanistische waarden. Om het nationale cultuureigen te beschermen tegen deze vijfde colonne, moet de islamitische religie en haar instituten onwettig verklaard worden. Daarnaast moet de overheid deze wezensvreemde ingezetenen zoveel mogelijk monitoren, en als leden van de Mohammedaanse gemeenschap criminele feiten begaan, dan moeten deze handelingen geprojecteerd worden op de gehele gemeenschap: het criminaliseren van de moslimgemeenschap. De veiligheidsdiensten moeten er alles aan doen om deze (gecriminaliseerde) gemeenschap onder de duim te houden; discriminatie van overheidswege is daarbij gelegitimeerd. Naast het criminaliseren van recentelijk toegetreden ‘leden’ van onze nationale gemeenschap wordt er ook een allesomvattende zondeboktheorie vervaardigd over deze bevolkingsgroep: zij zijn de schuldigen voor alle beleidsmatige fouten uit het verleden en/of huidige maatschappelijke uitdagingen (woningnood, tekorten in de zorg, etc.). Hierdoor heeft de etno-populist nimmer diepgaande oplossingen geponeerd voor complexe maatschappelijke problematiek. Dit raakt aan een volgend aspect van het etno-nationalistische populisme: de grootspraak en het idee dat deze magistrale politici met simplistische oneliners het land zullen redden van de ondergang. Deze ondergang zou door de huidige en voorgaande politieke elite zijn veroorzaakt, die gelooft in links-liberale onzin zoals klimaatverandering. Terwijl Wilders fel gekant is tegen de politieke elite, zegt hij te staan voor dat mythische Nederlandse volk. Hij vertolkt vanaf het spreekgestoelte de wil van het volk en hij weet feilloos wat de gevoelens zijn van het volk. Terwijl hij exact weet wat de stemming in het land is, is die verfoeide elite totaal vervreemd geraakt van het volk. Uitwerking van het neoliberalisme en populistisch etno-nationalisme in de 21e eeuw Het neoliberalisme is niet per definitie afkeurenswaardig. Het principe dat de overheid efficiënt en niet al te spilzuchtig te werk moet gaan, valt niets op aan te merken. Het is echter te ver doorgeschoten. De woningnood in Nederland is grotendeels te wijten aan deze doorgeschoten implementatie van het neoliberalisme: de overheid heeft simpelweg verzuimd om voldoende woningen te bouwen. Minister Blok beschouwde de woningmarkt als voltooid, waarbij (buitenlandse) beleggers vooral een gewichtige rol moesten gaan spelen. Woningcorporaties werden sinds de jaren ’90 verder op afstand gezet; ze moesten meer conform de wetmatigheden van de markt acteren en hun takenpakket werd ingeperkt. Als het gaat om andere onderdelen van de publieke sector, blijkt de privatisering van nutsvoorzieningen of staatsbedrijven niet per definitie (in sommige gevallen overigens wel) tot meer concurrentie of betere diensten en producten te leiden. Het leidt wel tot een beperkte toegankelijkheid van bepaalde voorzieningen. In dunbevolkte gebieden van Nederland is het openbaar vervoer bijvoorbeeld verschraald, omdat de buslijnen daar gewoonweg niet rendabel genoeg bleken te zijn. Daarnaast zorgt het ook voor hevige frustratie onder de bevolking en politici, omdat de politiek zeer weinig regie kan nemen. Ministers zijn daardoor meer systeembeheerders geworden; ze zijn slechts verantwoordelijk voor het feit dat het gedecentraliseerde, gedereguleerde systeem naar behoren functioneert. Zoals ik in de bovenstaande alinea heb duidelijk gemaakt, vind ik het basisbeginsel dat de overheid efficiënter moet werken niet noodzakelijkerwijs een slecht idee. Dat bestuurders en hoge ambtenaren daarvoor hun blik hebben geworpen op de private sector, is ook niet direct vreemd. Om inspiratie op te doen en verbeteringen aan te brengen, kan een kijkje in de andere keuken tot verfrissende, nieuwe inzichten leiden. Echter, de afgelopen bestuurlijke generaties hadden het mensbeeld — voortkomend uit het fundamentalistische marktdenken — nooit moeten overnemen: de notie dat mensen rationeel handelende wezens zijn die concurrenten van elkaar zijn en door de overheid beschouwd moeten worden als consumenten. Dit mensbeeld leidt ertoe dat de overheid de burger is gaan wantrouwen. Denk bijvoorbeeld aan het idee dat mensen maximaal zullen profiteren en misbruik zullen maken van het sociale stelsel. Deze kerngedachte heeft geleid tot het racistische toeslagenschandaal. Bovendien heeft het geleid tot meer concurrentie tussen burgers onderling. De flexibilisering van de arbeidsmarkt en de bijbehorende opkomst van de zzp’er heeft ertoe geleid dat mensen elkaar zijn gaan zien als rivalen, in plaats van dat de medemens iets gegund wordt en dat mensen onderling elkaar tot nieuwe hoogtes voorstuwen. Dit competitieve individualisme leidt tot veel stress en andere gezondheidsrisico’s. Die zero-sum mentaliteit moeten we dus weer helemaal achter ons laten, want het leidt, zoals ik heb getracht te schetsen, tot een negatief mensbeeld waarin weinig plaats is voor het collectieve belang. Het populistische etno-nationalisme heeft tot op de dag van vandaag (nog) geen wezenlijke beleidsmatige veranderingen teweeggebracht. Daarvoor is het simpelweg niet vaak genoeg aan de macht geweest. Wel heeft het geleid tot het verval van fatsoensnormen in de Kamer én in de samenleving. In de Kamer worden de meest vulgaire teksten uitgebraakt over ‘de ander’. Omdat politici fungeren als maatschappelijke rolmodellen, worden zulke gedragingen ook meer en meer de norm in de samenleving. Burgers vinden in groten getale dat de asielmigratie geremd moet worden, en negatieve vooroordelen over moslims en vluchtelingen zijn aan de orde van de dag. In 2018 (ruimschoots voor Wilders’ verkiezingsoverwinning) vond al ruim een kwart van Nederland dat vluchtelingen een directe bedreiging vormen voor de binnenlandse veiligheid. Sterker nog: als de NOS of een andere nieuwsomroep iets publiceert over een dodelijk incident waarbij vluchtelingen en/of statushouders betrokken zijn, wordt dit tegenwoordig door hele volksstammen gevierd als een overwinning: ‘Eindelijk zijn we van die uitvreters af.’ Mensen die van mening zijn dat er tegengeluid geboden moet worden tegen de xenofobe uitlatingen van radicaalrechts, worden geframed als ‘deugers’ of ‘vervelende moraliserende types’. Het etno-nationalistische populisme heeft dus met name het discours weten te beïnvloeden, en dat leidt ertoe dat de gedragingen ten aanzien van kwetsbare groepen (LHBTI-gemeenschap en niet-westerse mensen) wreder en onfatsoenlijker worden. Versmelting etnonationalisme en neoliberalisme De afgelopen tijd versterken het populistische etnonationalisme en neoliberalisme elkaar. Het neoliberalisme heeft bijvoorbeeld de woningnood veroorzaakt doordat de overheid verzuimd heeft om afdoende (sociale) woningbouw op te leveren. Vervolgens heeft het populisme deze weeffouten van het neoliberalisme misbruikt om hun welbekende zondeboktheorie af te stoffen: de vluchteling heeft de woningnood veroorzaakt. De PVV heeft er dus op een kwalijke manier voor gezorgd dat er na decennia van gevoerd neoliberalisme niet de juiste probleemanalyse wordt gemaakt: de marktprincipes zijn te veel toegepast op onze publieke sector. Na de totstandkoming van kabinet Schoof is er zowaar een fusie te constateren tussen het neoliberalisme en het populisme. Daar is het Regeerprogramma het product van. Dit kabinet heeft tot doel zoveel mogelijk levensbedreigende asielzoekers buiten te deur te houden, en voor de PVV is het dan met name belangrijk dat onze nationale gemeenschap niet al te veel islamiseert. Daarnaast moeten deze asielzoekers en Nederlandse moslims zoveel mogelijk in de gaten worden gehouden. De telefoons van asielzoekers dienen preventief uitgelezen te worden met behulp van kunstmatige intelligentie. Er moet strenger toezicht gehouden worden op ‘informeel onderwijs’; oftewel islamitische informele onderwijsinstellingen zullen strikt in de gaten worden gehouden. Door dit kabinet is er dus een discutabel beeld gecreëerd van de ander, namelijk dat de ander niet te vertrouwen is en een bedreiging vormt voor de nationale veiligheid. De minister van Financiën, Eelco Heinen (VVD), zorgt er vervolgens voor dat het neoliberale beleid niet drastisch herzien wordt, maar dat dit zoveel mogelijk in stand wordt gehouden. Ik moet er namelijk bij opmerken dat de neoliberalisering van de Rijksoverheid gedeeltelijk wordt teruggedraaid, maar dat is sinds Rutte IV ingezet. Tijdens Rutte IV werd het ministerie voor Volkshuisvesting namelijk opnieuw opgericht om vanuit de overheid meer regie te nemen. Mona Keijzer zal dit tijdens het huidige kabinet min of meer voortzetten. Daar staat tegenover dat ‘begrotingshavik’ Eelco Heinen er alles aan zal doen om de overheid zoveel mogelijk conform marktprincipes in te richten. In De Volkskrant was ook de volgende quote te lezen: ‘Wij lijken het geloof in de markteconomie te verliezen. Ik geloof er heilig in dat als we loslaten, er hele mooie dingen kunnen ontstaan.’ Daarom besluit hij ook om de overheid aanzienlijk te laten slinken: het aantal ambtelijk personeelsleden moet krimpen, subsidies moeten verkleind of verminderd worden, en Heinen kiest voor bezuinigingen in plaats van dat de hogere inkomens kunnen rekenen op lastenverzwaringen. Heinen kiest er dus voor om publieke voorzieningen zoals het onderwijs te versoberen en de overheid kleiner te maken, zodat de economie niet afgeremd wordt door lastenverzwaringen, vanuit het principe dat dit de samenleving ten goede zal komen. Onnodige overheidsinterventies in de samenleving zullen uiteindelijk dat competitieve individualisme schaden. Daarnaast worden de hogere inkomens hoofdzakelijk bevoordeeld door het nieuwe koopkrachtbeleid, terwijl de minima en uitkeringsgerechtigden er door toedoen van het nieuwe Schoof-beleid in relatieve zin minder op vooruit gaan. Initieel zouden de lagere inkomens 4% erop vooruitgaan, en dat is deze zomer geschrapt door het kabinet Schoof. Het idee is namelijk dat ‘hard werken moet lonen’, wat impliceert dat minima en lagere inkomens niet hard zouden werken en dat uitkeringsgerechtigden sowieso door ongekende luiheid maar thuis op de bank zitten te hangen. Ook dit principe hoort naadloos bij het neoliberale beleid: het idee dat succesvolle mensen financieel geprikkeld moeten worden en dat minder succesvolle of weinig productieve mensen in negatieve zin geprikkeld moeten worden om tot lucratief ondernemerschap te komen (of gewoon zelfontplooiing) of om überhaupt productief te worden. De begrotingshavik is dus gefixeerd op de ‘markt’; hierdoor zijn de functionerende overheid en de samenhangende (semi-)publieke sectoren van ondergeschikt belang. Bedrijven en welvarende burgers worden daarom zoveel mogelijk ontzien, en minima en lagere inkomens moeten geprikkeld worden om ‘succesvoller’ te worden, want ‘hard werken moet lonen’. Dit is verhullende retoriek om te zeggen dat werkende mensen met een hoog inkomen en vermogenden bevoordeeld worden, wat onder andere raakt aan het idee van een trickle down-effect. Of Eelco Heinen zijn financiële beleid ook heeft geconformeerd aan de trickle down-theorie is niet duidelijk, maar het strookt in ieder geval wel met deze neoliberale beleidsopvatting, omdat er vooral beleid wordt geformuleerd ten behoeve van de hogere middeninkomens en de hogere inkomens. Maar ook de ‘samenleving’ moet ontgelden; hoewel burgers en (grote) bedrijven dus profiteren van dit neoliberaal-populistische kabinet, kan het verenigingsleven rekenen op een fikse btw-verhoging, evenals culturele instellingen. Het is tijd voor een ander mens- en wereldbeeld Deze combinatie van neoliberalisme en etnonationalisme is een gevaarlijke cocktail die onze samenleving uiteindelijk zal doen verkruimelen. Dit mensbeeld mag dan ook niet door de politiek gepromoot of genormeerd worden. Als deze denkbeelden worden gecombineerd, ontstaat een samenleving waarin individuen elkaar beconcurreren om ‘succesvol’ te zijn. De medemens wordt gezien als een rivaal die met hard werken weggeconcurreerd moet worden. Naast de angst voor de medemens als economische concurrent, wordt de angst voor de ander via het PVV-gedachtegoed op een andere manier versterkt. Dit gebeurt namelijk via de etnische dimensie: de angst dat de ‘ander’ de nationale cultuur vernietigt. Beide denkbeelden delen hetzelfde fundament: de medemens wordt negatief geportretteerd, ofwel vanuit een etnische of vanuit een financieel-economische invalshoek. Binnen de nationale gemeenschap zijn we hevig aan het concurreren met elkaar. Aan de randen van die gemeenschap proberen we de vreemdeling zoveel mogelijk te wantrouwen en een vijandsbeeld te scheppen. De politiek zou juist wederzijds vertrouwen moeten bevorderen. We moeten werken aan een samenleving waarin mensen omzien naar elkaar en beseffen dat we elkaar nodig hebben om vooruit te komen. De grenzen van de nationale gemeenschap hoeven niet strikt afgebakend te zijn. Ze moeten flexibel genoeg zijn om mensen kansen te geven om volwaardig lid te worden van de Nederlandse samenleving. Wanneer dit wederzijdse vertrouwen wordt gestimuleerd, durven mensen ook vaker risico’s te nemen en verantwoordelijkheid te dragen. Ze weten dan dat falen niet keihard zal worden afgestraft. Dit zal de samenleving optimistischer maken en minder kwetsbaar voor angstprojecties over vluchtelingen. Er ontstaat een echte “we-can-do-it”-mentaliteit. Nationalisme en liberalisme zijn niet per definitie slechte stromingen. Nationalisme creëert een bepaalde solidariteit, die we hebben ingezet om de verzorgingsstaat op te bouwen. Dit gevoel van samenzijn motiveert mensen elke dag om bijvoorbeeld te waken over onze veiligheid, zoals onze mannen en vrouwen bij Defensie. Maar dit nationalisme moet gepaard gaan met een hoge mate van inclusiviteit. Nieuwkomers en minderheden moeten erop kunnen vertrouwen dat ze volwaardige Nederlandse burgers kunnen worden, mits ze van goede wil zijn. Ze moeten hun democratische waarden weten te verenigen met hun migratieachtergrond of religieuze overtuigingen. Liberalisme is ook een waardevolle politieke stroming. Ondernemerschap en het beste uit jezelf halen moeten we aanmoedigen. Maar dit moet gebeuren zonder het toxische idee van competitief individualisme, en meer vanuit het besef dat we elkaar nodig hebben om tot creatieve en baanbrekende oplossingen te komen. De overheid heeft de taak om solidariteit en gemeenschapszin te ondersteunen, zowel financieel als op andere manieren. Zo creëer je een voedingsbodem van vertrouwen en saamhorigheid. Dit wij-gevoel moet ook doorwerken in andere delen van de samenleving, zoals het bedrijfsleven. Daarnaast moet de politiek de regie weer terugnemen op beleidsterreinen waar ministers nu weinig invloed op hebben, zoals energie-infrastructuur en openbaar vervoer. Gelukkig zien we dat de overheid op het gebied van woningbouw weer haar rol oppakt. Samen met het bedrijfsleven wordt gewerkt aan een evenwichtige woningmarkt en het opleveren van voldoende woningen. Dit artikel is overgenomen van anti-populista. Stukken op dat blog worden geschreven als bijbaan, dus mocht je het stuk waarderen kun je dat ook financieel laten blijken via deze link.

Door: Foto: Rijksoverheid, Ministerie van financiën, minister Eelco Heinen, foto Martijn Beekman
Foto: Central European University (cc)

Video | Thomas Piketty – Kapitaal en ideologie

In een interview met de New York Times lijkt Thomas Piketty wel een Hans Rosling-adept:

Het is ook belangrijk om de algemene evolutie niet te vergeten. We zijn veel meer gelijkwaardige samenlevingen geworden in termen van politieke gelijkheid, economische gelijkheid, sociale gelijkheid, in vergelijking met 100 jaar geleden, 200 jaar geleden.

En daarom verklaart Piketty zich “relatief optimistisch over het feit dat er een langetermijnbeweging is naar meer gelijkheid, die verder gaat dan de kleine details van wat er binnen een bepaald decennium gebeurt”.

Maar die vooruitgang gaat niet vanzelf, zegt Piketty. Zonder massabewegingen zou het zo ver niet zijn gekomen. Het begon met de Franse en Amerikaanse revoluties tegen de aristocratische en koloniale machten. In een interview met het Financieele Dagblad (betaalmuur) legt hij uit dat de beweging richting meer gelijkheid sindsdien gaande is en nog lang niet afgelopen:

Dit proces begon ten tijde van de Franse revolutie, en dan gaat het door in de 19de en 20ste eeuw, met het einde van de slavernij, de opkomst van de welvaartsstaat, progressieve belastingen, de burgerrechtenbeweging, de afschaffing van apartheid. En het gaat vandaag door, met de Black Lives Matter-beweging en de roep om meer gendergelijkheid. De beweging richting meer gelijkheid is nog niet afgelopen, al zijn de edelen waar de Franse Revolutie zich op richtte er niet meer.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: Milieudefensie (cc)

Twijfel heeft de toekomst

RECENSIE - Waar gaat het heen met deze wereld?

Historicus en journalist Addie Schulte (1965) schreef een boek over doemdenken als reactie op actuele kwesties zoals migratie, klimaatverandering, neoliberalisme en robotisering. Hij is er aan begonnen, zoals hij zelf zegt ‘uit verbazing over de grote rol van doembeelden in het denken over de toekomst.’ Hij heeft niet de pretentie die beelden te bestrijden. Zijn doel is meer ze te beschrijven en te analyseren. Ook als er niets van klopt kan een doemscenario invloed hebben op het handelen, denken en voelen van mensen.

Ongeacht het onderwerp ziet Schulte in neergangstheorieën dezelfde ingrediënten (p.12): er gaat iets fundamenteel mis, dat kun je nu al zien, belangrijke waarden worden bedreigd en als de ontwikkeling niet gekeerd wordt komt een zinvol leven op de tocht te staan. Veel mensen willen de bedreiging niet erkennen, dat leidt tot allerlei spanningen. Maar het blijft een ontwikkeling die door mensen in gang is gezet en die dus ook door mensen gekeerd kan worden. Een betere toekomst blijft mogelijk. Veel doemscenario’s worden dan ook gekoppeld aan een positief toekomstbeeld. Angst en hoop liggen dichtbij elkaar.

De strijd om de toekomst verwijst naar een ideeënstrijd over de betekenis van het heden voor de toekomst. We krijgen dankzij Schultes belezenheid een mooi en prettig leesbaar overzicht van ideeën van een reeks van min of meer bekende publicisten en opinieleiders over thema’s die pakweg de afgelopen dertig jaar een belangrijke rol hebben gespeeld in het maatschappelijk debat. Een ‘feest der herkenning voor Sargassolezers’ durf ik wel te zeggen. Theorieën zou ik het niet allemaal willen noemen. Eigenlijk gaat het meer om ideologieën. En beschouwingen over ideologieën.

Foto: Gerrit Burow (cc)

Pas op met populisme

ANALYSE - Een halve eeuw nadat een aantal academici het eerste wetenschappelijke boek over populisme schreven, lijkt er nog steeds weinig duidelijkheid te bestaan over wat populisme nu eigenlijk is. Maar onder wetenschappers is een sterkere consensus ontstaan over wat populisme is, schrijft Matthijs Rooduijn op Stuk Rood Vlees.

Precies een halve eeuw geleden was een groep academici druk bezig met het schrijven van het eerste echte wetenschappelijke boek over populisme. De belangrijkste conclusie: er kon geen overeenstemming worden bereikt over wat populisme nu eigenlijk was. Als je vandaag de dag kijkt wat er allemaal over populisme wordt gezegd en geschreven, zou je bijna denken dat er in de afgelopen vijftig jaar nauwelijks iets is verandert: nog steeds lijkt er weinig duidelijkheid te bestaan over wat populisme nu eigenlijk is.

Maar schijn bedriegt. In de afgelopen jaren is er onder wetenschappers een steeds sterkere consensus ontstaan over wat populisme is en hoe we het zouden moeten bestuderen. Dat betekent natuurlijk niet dat er geen meningsverschillen meer bestaan. Maar het betekent wel dat die meningsverschillen kleiner zijn dan ooit tevoren.

Een “ideationele” definitie van populisme

De meeste onderzoekers zien populisme, kort samengevat, als de boodschap dat het goede volk wordt verraden door een slechte elite die geen flauw idee heeft van wat gewone burgers belangrijk vinden. Sommige wetenschappers omschrijven die boodschap als een “dunne ideologie”, terwijl anderen het over een “discours” of een “stijl” hebben. Maar wat de precieze benaming ook is, deze onderzoekers zijn het met elkaar eens dat het om een inhoudelijke boodschap gaat die het volk tegenover de elite plaatst.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: Daniel X. O'Neil (cc)

Vrouwen als duizenddingendoekje

COLUMN - Meisjes en vrouwen zijn handig: iedereen met een ideologie kan zijn eigen principes op hen plakken en hun bestaan voor eigen doel inzetten. Zo dienen vrouwen zedelijk te zijn, anders kunnen mannen zich niet beheersen en die onbesuisdheid is dan de schuld van die vrouwen. Maar vrouwen moeten óók toegeven als een man seks van ze wil, anders zijn ze verwaande bitches en/of vieze lesbo’s, en als zo’n man dan doorslaat is het hun eigen schuld. Vrouwen die niks willen? Preutse wijven die denken dat ze te goed voor je zijn. Vrouwen die vrij omgaan met seksualiteit? Sletten zijn het, ondermijners van moraal en gezin, en een gevaar voor de samenleving.

Damned if you do, damned if you don’t.

De laatste loot aan deze heilloze tak: nieuwrechts, dat meent dat elke man een vrouw toekomt en het recht heeft zich voort te planten. Maar aangezien vrouwen graag omhoog neuken, blijven er aan de onderkant van de samenleving helaas onvoldoende vrouwen voor de mannen over. De oplossing? Gedwongen monogamie. Aan het woord: Jordan Peterson, de Canadese held van jong en mannelijk alt-right.

In The New York Times van vorige week lichtte Peterson zijn standpunten bereidwillig toe. Mannen worden gewelddadig wanneer ze geen partner hebben, begint hij, en dus moet de samenleving er zorg voor dragen dat deze mannen een partner krijgen. In die opvatting staat Peterson overigens niet alleen: tal van beleidsmakers geloven dat, wanneer politiek opstandige of zelfs criminele jongemannen eenmaal een vriendin aan de haak hebben geslagen, ze zich zullen settelen en hun rebellie in de bomen hangen. (Ik heb meermalen artikelen gelezen waarin de opstand van de Palestijnen wordt verklaard uit een demografisch overschot aan alleenstaande jongemannen, evenals artikelen waarin jihadisme wordt verklaard als wedijver wie het eerst bij al die maagden in het Paradijs is.)

Foto: Roel Wijnants (cc)

De arrogantie van Vrij Links

OPINIE - Vragen bij een nieuw manifest.

Vrij Links. Wat is dat? Komende dinsdagavond moet dat duidelijk worden tijdens een discussieavond in De Balie. Dan zullen de bedenkers van deze kreet, Asis Aynan, Femke Lakerveld, Eddy Terstall en Keklik Yücel uitleg kunnen geven. Voorlopig moeten we het doen met het ‘Manifest’ dat vandaag in de Volkskrant verscheen. En als ik daarop afga, belooft het een verwarrende avond te worden (dat zijn ze in De Balie wel gewend), waarna iedereen intens tevreden huiswaarts keert.

Het viertal opent het manifest met een afwijzing van nationalisme en groepsdenken, waar ‘het progressieve links’ op werkelijk dramatische wijze slachtoffer van is geworden:

‘Het progressieve links, dat stoelt op universele waarden en verheffing, hapt in de nieuwe eeuw als een zwaargewonde naar adem. Wij, progressieve Nederlanders van diverse komaf, weigeren het progressieve gedachtegoed (…)  op te geven. (…) Daarom pleiten wij voor een ‘Vrij Links’ dat weer trouw is aan zijn vrijzinnige, seculiere wortels.’

Mooi. Back to the roots. Hierop volgen twee quasi-historische alinea’s over de Franse en de Industriële Revolutie en daarna (??) Spinoza. Met daarbij een ouderwets nationalistisch stijlbloempje dat ik u niet wil onthouden:

‘Op de vruchtbare Nederlandse grond heeft de grote filosoof Spinoza het zaad gestrooid voor het vrije Europa waarin wij nu leven.’

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Uit de puinhopen – George Monbiot

RECENSIE - door Addie Schulte, redacteur van Boekenstrijd.

cover Uit de puinhopen van George MonbiotHeel vaak is gezegd dat links een nieuw verhaal moet presenteren om geloofwaardig te worden. De ‘leegte van links’ is al jaren een gevleugeld begrip. Keer op keer gingen linkse politici en publicisten er op in. Maar een links verhaal presenteren met blijvende overtuigingskracht, dat lukte niet echt, gezien de terugkerende klacht.

De Britse bioloog en publicist George Monbiot doet een poging in zijn boek Uit de puinhopen de leegte te vullen. Hij komt, heel doelbewust en zelfverzekerd, met een nieuw verhaal dat de wereld moet veranderen, zelfs verbeteren. Dat verhaal moet pakkend, kort en mobiliserend zijn. Het moet een verklaring geven over hoe we in de puinhopen beland zijn en hoe we daar uit kunnen komen.

Het verhaal van Monbiot is dat van de goede mens die bedorven is. Mensen hebben het vermogen tot vriendelijkheid en zorgzaamheid. Maar een kwaadaardige ideologie, het neoliberalisme, heeft ons wijsgemaakt dat we met elkaar moeten concurreren en elkaar moeten wantrouwen. Een gemeenschappelijk doel ontbreekt. Maar als we die gemeenschap nieuw leven inblazen, kunnen we onze ware aard herontdekken. Er kan een nieuw gevoel van saamhorigheid ontstaan, met een nieuwe economie, die mens en planeet met respect behandelt. We kunnen ons geluk herwinnen, ons vertrouwen in onze eigen kracht, onze trots en onze plaats in de wereld. “We zullen weer deel uitmaken van de samenleving én meesters zijn over ons eigen lot.” Monbiot noemt dit ‘saamhorigheidspolitiek’. (The Politics of Belonging, schreef Monbiot met hoofdletters in The Guardian.)

Foto: Tom Woodward (cc)

De waarheid, de wetenschap
en de mens

Van alle wetenschappelijke takken van sport is de studie van de mens veruit het meest complex. Deels is dat een probleem van praktische aard. Menselijk gedrag is vrijwel onmeetbaar, slecht modelleerbaar, vaak onbegrijpelijk buiten een specifieke context en in alle opzichten mateloos gevarieerd: het is voortdurend aan verandering onderhevig, en wat je op de ene plek dagelijks ziet, zul je op de andere tevergeefs zoeken. Wat nog komen moet is onvoorspelbaar, wat er is, is ongrijpbaar, en wat geweest is wordt in hoog tempo fragmentarisch—dat wat je morgen wil weten, blijkt gisteren per ongeluk te zijn weggegooid. Voordat je het menselijke goed en wel onder woorden hebt gebracht, is alles alweer anders. Πάντα χωρεῖ καὶ οὐδὲν μένει (*).

Tegelijkertijd is er een nog veel fundamenteler obstakel: is de mens eigenlijk wel in staat zichzelf te onderzoeken? Waar het in de exacte wetenschappen, en deels ook in de medische wetenschappen, nog enigszins mogelijk is om klinisch een probleem in kaart te brengen, verkruimelt de distantie wanneer de mens het menselijke onderzoekt. Dat is (volgens mij) vrijwel onvermijdelijk: we dwalen niet als onbeschreven bladen door de wereld die we bestuderen, maar worden gedreven en gestuurd door allerlei ideologische, culturele en religieuze preoccupaties—en de meest fundamentele preoccupaties hebben betrekking op wie we zijn, hoe we (samen)leven, waar we vandaan komen en waar het met de mens naartoe moet. Iedere wetenschapper die mensen onderzoekt – in het nu of in het verleden, vlak bij huis of heel ver weg – verhoudt zich tot zijn onderzoeksobject, en die verhouding is eigenlijk per definitie ideologisch gekleurd – of je je nou met Romeinse keizers bezighoudt, met leprozen in de middeleeuwen, of met sociale fragmentatie in het Europa van de vroege eenentwintigste eeuw. Dit geldt bovendien niet alleen de wetenschapper zelf, maar zeker óók zijn publiek.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: sylvar (cc)

Zelfrechtvaardigingen zijn geen excuus

COLUMN - Collega Theodor Holman heeft meermalen betoogd dat neonazi’s en fascisten trots zijn op hun ideologie: wie niet fier is zo’n overtuiging aan te hangen, is in zijn ogen geen fascist of neonazi. Stemgedrag telt niet, alleen hoe je jezelf benoemt en je trots daarover.

Een curieus argument. Veel mensen benoemen zichzelf diametraal anders dan omstanders doen: de klungelige klusser acht zichzelf een handige doe-het-zelver, het warhoofd betitelt zichzelf als ‘origineel denker’, de anorexialijder vindt zichzelf te dik, en de stalker meent oprecht dat hij slechts heel romantisch om iemands gunsten dingt. Multinationals noemen zichzelf nette belastingbetalers, al grossieren ze in nepfirma’s en ingewikkelde schema’s om honderden miljoenen weg te sluizen. Verkrachters beweren glashard dat hun slachtoffer ‘er zelf om vroeg’ en de eerste verkeershufter die zichzelf als zodanig betitelt moet ik nog tegenkomen.

Vrijwel iedereen die ongewoon, ongewenst of ongeaccepteerd gedrag vertoont, heeft daarvoor een geweldig excuus dat ze in eigen ogen vrijpleit. Behalve neonazi’s en fascisten dan: want die zijn volgens Holman volkomen eerlijk over zichzelf en over hun motieven.

Gisteren opperde Holman een tweede stropop: wat ‘als je je [..] Duits voelt? Als je daar nou trots op bent? En als je dan hoort dat je als Duitser niet trots mag zijn op je Duitse wortels en je Duitse gewoonten, omdat die teveel herinneren aan het Duitse Rijk, is het dan vreemd dat je eraan terugdenkt hoe het vroeger was, toen je nog werd gewaardeerd?’ Dan is het volgens hem geen wonder dat je op de AfD stemt.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

‘There is no alternative’: de radicale leegte van een ideologie

Is Donald Trump het hoogtepunt van het neoliberale experiment?
Voor Naomi Klein, geïnterviewd in NRC, is het antwoord duidelijk: ‘Hij is bij uitstek het product, de belichaming en het instrument van de dominante politieke ideologie van de afgelopen decennia: het neoliberalisme.’

Klein is bekend als activiste en schrijfster van onder andere ‘No Logo’ en ‘De Schokdoctrine – opkomst van het rampenkapitalisme.’ Haar nieuwe boek: ‘No Is Not Enough – Defeating the New Shock Politics’ gaat over en is een kritiek op Trump en de partij waarvan hij het boegbeeld is:

‘De Trumps zijn wat ik toen voor onmogelijk hield: een menselijk megamerk. Ze probeerden steeds zo veel mogelijk in de spotlights te staan, als belichaming van hun luxe-merk. Nu doen ze dat als First Family. Trump is niet eens in staat onderscheid te maken tussen het presidentschap en de rest van zijn ondernemingen. Alles wat hij doet heeft tot doel het Trump-merk vooruit te helpen.’

Moeilijk is dat volgens Klein niet:

‘Misschien is een van de ingrijpendste gevolgen van het neoliberale tijdperk wel het verlies van verbeeldingskracht, waardoor de status quo een zekere onvermijdelijkheid heeft – precies zoals Margaret Thatcher wenste met haar slogan “There is no alternative”.’

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Volgende