Taboe op Bataafse tijd belemmert zicht op geschiedenis van de Nederlandse staat

In november aanstaande bestaat de Grondwet van 1848 precies 175 jaar. Het kabinet ziet de viering daarvan als een goed aangrijpingspunt voor een discussie over de rol van de constitutie in onze samenleving. Dat blijkt uit de brief die Hanke Bruins Slot als minister van Binnenlandse Zaken hierover enige tijd geleden aan de Tweede Kamer stuurde. Erg wonderlijk is, dat de brief geen woord bevat over de Staatsregeling van 1798 die toch onze eerste constitutie was. Ook deze grondwet kent een lustrumjaar, omdat ze juist 225 jaar geleden werd aanvaard. Een gastbijdrage van Jan Postma (*). De Staatsregeling van 1798 betekende het definitieve afscheid van een republiek met zeven vrij zelfstandige gewesten die werden samengevoegd tot een eenheidsstaat. Een bijzonder fundamentele wijziging van het staatsbestel, die nooit is teruggedraaid. Ontwerp voor de Staatsregeling van 1798 Blijkbaar ligt er nog steeds een taboe op de Bataafse periode in onze geschiedenis. En dat na alles wat over de constitutionele wordingsgeschiedenis in de laatste decennia is geschreven. Ik beperk mij nu tot een citaat, ontleend aan de website Parlement.com: “De Staatsregeling voor het Bataafsche Volk van 1 mei 1798 is te beschouwen als de eerste Grondwet van Nederland. Voor het eerst was er sprake van een eenheidsstaat, van burgerrechten en -plichten, en van een gekozen volksvertegenwoordiging. Uitgangspunt was de gelijkheid van alle burgers, ongeacht geboorte, bezitting of rang.” De situatie herinnert aan 1998 met de viering van 150 jaar Grondwet 1848, terwijl ook toen 200 jaar Staatsregeling door kabinet en Binnenlandse Zaken werd genegeerd. Toen was er wel kritiek en enige ophef. Zo gaf de rechtshistoricus Olav Moorman van Kappen tijdens een wetenschappelijke bijeenkomst blijk van zijn grote teleurstelling. Hij betoogde, dat als stimulans voor een actuele discussie over actief staatsburgerschap en fundamentele staatkundige vragen dit document even geschikt en in sommige opzichten zelfs beter geschikt is dan de Grondwet van 1848. Beide staatsstukken wilden immers, anders dan de Grondwetten van 1814/1815, richting en nieuw elan geven aan politiek en samenleving. Het credo van Willem I Maar een dergelijke afweging heeft ook nu in het geheel niet plaatsgevonden. Bij de kamervragen naar aanleiding van de brief over de herdenking werd het bestaan van de Staatsregeling van 1798 wel gememoreerd door een fractie, maar de minister nam zelfs niet de moeite om op deze signalering in te gaan. Hoe is dat negeren te verklaren? Blijkbaar onderschrijft het kabinet nog steeds het credo van Willem I, dat (vrij vertaald) de Bataafse tijd beter gewist kan worden uit de geschiedschrijving. Daar werd in de negentiende eeuw met wat uitzonderingen breed gevolg aan gegeven. De eerste die de politieke stilte echt doorbrak was Thorbecke, nota bene de ontwerper van de Grondwet van 1848, met zijn oordeel dat de Bataafse revolutie, “onze grootste omwenteling”, noodzakelijk was geweest. Een gemiste kans Vervolgens was er enige discussie, totdat de invloedrijke historicus Colenbrander echt werk maakte van de studie van het tijdvak met zijn Gedenkstukken die in het begin van de twintigste eeuw verschenen. Hij liet zich echter vooral kleinerend uit over de patriotten en Bataven als “pionnen in het schaakspel van de internationale politiek” en “marionetten van de Fransen". Er rees wel verzet tegen het negatieve oordeel van Colenbrander, een echte kentering ontstond echter pas na de Tweede Wereldoorlog. Intussen is er een karrenvracht aan literatuur verschenen, met onder meer de conclusie dat na de Bataafse revolutie van 1795 de staatsvorming in Nederland in elk geval tot eind 1801 weinig invloed onderging van de Fransen. Voor de Staatsregeling 1798 is in dit opzicht vooral het gedegen onderzoek van L. de Gou van belang, met als conclusie dat deze constitutie in hoofdzaak een autochtoon Bataafs product was. Blijkbaar geeft het kabinet nog steeds voorrang aan de opvatting dat de eenheidsstaat Nederland begint bij het bewind van Willem I. Daarbij gaat het voorbij aan de door de wetenschap inmiddels erkende betekenis van de Bataafse Republiek voor de vorming van het moderne Nederland. Opmerkelijk is, dat de kritiek en ophef die er 25 jaar geleden nog was over het negeren van 200 jaar Staatsregeling en het wel herdenken van 150 jaar Grondwet 1848 tot nu toe is uitgebleven. In elk geval is er sprake van een gemiste kans voor een goede discussie over de rol van de constitutie in onze maatschappij. Aandacht voor de constitutie van 1798 waarin voor het eerst al burgerrechten en principiële gelijkheid voor de wet waren vastgelegd, zou daaraan een essentiële bijdrage leveren. Dit artikel verscheen eerder op Historiek. (*) Jan Postma promoveerde op een biografie van Alexander Gogel, grondlegger van de Nederlandse staat.

Foto: still uit reportage van Vernissage TV O Barco - The Boat van Grada Kilomba

Kunst op Zondag | Grada Kilomba – De boot

Een uitspraak van de Portugese kunstenares Grada Kilomba:

Als de geschiedenis niet goed wordt verteld, herhaalt haar barbaarsheid zich

‘O Barco / The Boat’  van Grada Kilomba is een installatie van 140 verkoolde houtblokken, die samen de schaduw vormen van een schip waarmee tot slaaf gemaakte Afrikanen naar Europa werden gedeporteerd.

Op achttien blokken zijn achttien regels gegraveerd, die samen het gedicht vormen dat centraal staat in de bijbehorende performance. De regels zijn in zes talen weergegeven (Yoruba, Kimbundu, Creools uit Kaapverdië) Portugees, Engels en Syrisch Arabisch.

Het hele gedicht staat hier (even naar benden scrollen). We citeren de eerste zes regels (de links gaan naar de verkoolde houtblokken met de daarin gegraveerde dichtregel).

One boat one cargo hold
One cargo hold one load
One load one story
One story one piece
One piece one life
One life one body

Het werk ging in 2021 in première bij MAAT (Museum of Art, Architecture and Technology) in Lissabon. Over ‘the making of…’ vertelt Grada Kilomba in deze documentaire.

‘O Barco / The Boat’ is daarna nog uitgevoerd bij het Rijksmuseum Baden-Baden (31 juli 2022, als onderdeel van de expositie ‘Nature and State) en bij het Somerset House in Londen (september  – oktober 2022).

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Quote du Jour | Leve de vrijheid!

Hoe bijziend ben je als je Russen wilt cancelen die precies dat meemaakten wat de Oekraïners nu te verstouwen krijgen? Niet het Russisch is het probleem, noch het Russisch volk en al zeker niet de dichters, schrijvers en componisten en andere kunstenaars. Maar de man Poetin is het probleem.

Leve de vrijheid!

Foto: Gilbert Sopakuwa (cc)

Onze man in Beirut

RECENSIE - Libanon, begin jaren tachtig van de vorige eeuw. Het land is verwikkeld in een burgeroorlog tussen christenen, soenieten, sjiiten en Palestijnen. Een groot aantal schietgrage milities maken de straten van Beirut onveilig. Daarboven verschijnen dan ook nog op zeker moment de Israëlische bommenwerpers. Ze bombarderen delen van de stad waar Palestijnse vluchtelingen wonen in een poging een definitief einde te maken aan de PLO en andere Palestijnse strijdgroepen. Volkskrant-verslaggever Jan Keulen zat er jarenlang middenin, in de meest heftige periode als enige Nederlandse journalist. Hij heeft nu zijn herinneringen opgetekend. Niet alleen over Libanon, maar ook over Syrië, Egypte, Palestina, Jordanië en andere, voornamelijk Arabische landen. Hij was bij alle belangrijke conflicten in het Midden-Oosten. In ‘De oorlog van gisteren’ schrijft hij: ‘De afgelopen veertig jaar zocht ik nooit doelbewust een oorlog op. Het was eerder dat de oorlog mij opzocht.’

Keulen is geen voorbeeld van een traditionele oorlogscorrespondent die -al dan niet ‘embedded’- met de troepen meetrekt. Maar dit citaat komt toch wat vreemd over als je leest hoe hij zich keer op keer met gevaar voor eigen leven begeeft naar plaatsen waar het geweld oplaait. Als Israël de buurt bombardeert waar het PLO-hoofdkantoor staat kan hij niet thuisblijven. Hij heeft daar met anderen zijn toevlucht genomen in een gebouw zonder schuilkelder. Het gebouw aan de overkant wordt getroffen. Keulen ontsnapt na angstige momenten aan de dood. En dat zal niet de enige keer zijn. Keulen wil er bij zijn. Als hij toevallig voor een korte vakantie op Cyprus zit en van daaruit verslag moet doen van de eerste Israëlische bombardementen is hij ‘doodongelukkig’ dat hij niet in Beirut is. Als later het Israëlische leger Libanon binnenvalt en optrekt naar Beirut terwijl hij in Nederland op bezoek is bij zijn ouders wil hij ‘geen moment langer in Nederland  blijven’.

Foto: daves_archive1 (cc)

Politiek correct gekwaak

COLUMN - Mijn reactionaire visie op de wetenschap is geen geheim. Begin eens met het herstel van voldoende brede opleidingen. Of liever, denk aan een alternatief voor de universiteit, want het huidige instituut is slecht voor het personeel, slecht voor de wetenschap en slecht voor de samenleving. Verder is mijn enige politieke oordeel dat mensen die het hebben over “rechts” of “links”, doorgaans weinig interessants te zeggen hebben.

Ooit hadden die woorden betekenis. Namelijk toen “rechts” stond voor het bewaren van gevestigde normen en waarden, die immers het cement van de samenleving vormen, en toen “links” stond voor het kritisch bevragen van de heersende ideologie, die immers voortdurende herijking verdient aan de veranderende omstandigheden. Maar die betekenissen zijn vergeten. Al in 1982 wees Renate Rubinstein erop dat het woordenpaar op zoek was naar betekenis. Inmiddels worden “links” en “rechts” alleen nog gebruikt ter typering van degenen waarmee je het oneens bent. Betekenisloos.

 

Grote Ontdekkingen

Nou ja, toch. Even. Ik had het ergens gehad over de Grote Ontdekkingen. U weet wel, de periode vanaf pakweg 1400, toen Hendrik de Zeevaarder begon aan de systematische verkenning van de Afrikaanse westkust. Portugese zeelieden zeilden steeds verder. Bartolomeu Dias bereikte Kaap de Goede Hoop, Vasco da Gama India. De zeelieden constateerden dat je over de equator kon gaan zonder van de hitte te bezwijken. Dat was anders dan Aristoteles had gezegd. Ze ontdekten ook dat je om Afrika kon zeilen. Dat was anders Ptolemaios had beweerd.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Jared Enos (cc)

Leren van de Weimarrepubliek

COLUMN - Over de opkomst, bloei en ondergang van de eerste parlementaire democratie in Duitsland schreef de historicus Patrick Dassen ‘De Weimarrepubliek’ (Van Oorschot, 2021). Dassen reconstrueert de politieke, maatschappelijke en culturele ontwikkelingen in de periode 1918-1933 zeer gedetailleerd op basis van eigentijdse bronnen. Dat levert ook voor wie de geschiedenis in grote lijnen kent tal van nieuwe inzichten op. Het is bovendien een spannend verhaal over een democratie die langzaam maar zeker om zeep geholpen wordt door een conservatieve elite. Daarbij word je als lezer voortdurend uitgedaagd om de vergelijking met het heden te maken. De geschiedenis herhaalt zich niet, maar toch….

De Weimarrepubliek, vernoemd naar de plaats waar een nieuwe grondwet werd opgesteld, steunde op een centrum-linkse coalitie waarin de sociaaldemocratische SPD aanvankelijk de belangrijkste rol speelde. De nieuwe republiek loste het Keizerrijk af na afloop van de Eerste Wereldoorlog in 1918 en was tegelijk ook een reactie op de socialistische opstanden in het land en het ontstaan van linksradicale Radenrepublieken. In de loop van het tijd kregen conservatieve groepen meer macht in de republiek tot president Hindenburg uiteindelijk op 30 januari 1933 Adolf Hitler aanstelde als ‘rijkskanselier’.

Dassen meent dat het allemaal anders had kunnen lopen en dat deze geschiedenis deels is bepaald door toevallige omstandigheden. Zoals het vroege overlijden van belangrijke steunpilaren voor de eerste Duitse democratische staat, Ebert en Stresemann. Duitsland had ook meer dan andere landen te lijden onder de Grote Depressie en dat was een belangrijke voedingsbodem voor de winst van de nazi’s in 1932. Het jaar daarna leek de NSDAP al over zijn hoogtepunt heen maar de conservatieve elite haalde uit angst voor machtsverlies Hitler in de regering en tekende zo voor het einde van de nog jonge parlementaire democratie.

Foto: Abhi Sharma (cc)

Het verhaal van Carina

RECENSIE - In 1993 was Carina Thuijs pas 22. Ouder is ze niet geworden. Sommigen van ons herinneren zich misschien nog wat uit het nieuws: in de Turkse stad Sivas werd een hotel in brand gestoken door een woedende meute, er vielen 35 dodelijke slachtoffers, Carina kwam als enige uit het buitenland. Waarom was ze in Turkije? Waarom was ze in Sivas, wat hebben De Duivelsverzen er mee te maken, en waarom werd dit hotel het mikpunt van bloeddorstige fundamentalistische massa? Historicus Mahmut Erciyas laat het ons lezen in zijn tweede boek: ‘Carina Thuijs en het bloedbad van Sivas’.

In een inleiding laat Erciyas kort het ons welbekende islamitische terrorisme langskomen: New York, Madrid, Parijs en andere Europese steden. Van afkomst Turks en behorend tot de religieuze minderheid van alevieten, is hij zelf al veel langer bekend met discriminatie en geweld tegenover zijn gemeenschap. Hij was 17 toen Carina vermoord, en daarmee ongewild bekend werd onder alevieten. Hoe dat zo kwam lezen we later.

Het boek begint luchtig en beschrijvend. We lezen dat Carina is geboren in Doetinchem, we lezen waar haar ouders vandaan komen en hoe zij elkaar ontmoet hebben. Op het voortgezet onderwijs ontmoet ze toekomstige hartsvriendin Carine, die onder de indruk is van de zelfverzekerdheid van Carina: ze is zelfstandig, slim en op school ook behoorlijk eigenwijs. Halfweg haar pubertijd ontwikkelt ze een interesse in reizen en andere samenlevingen.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Foto: candi... (cc)

Een Hollandse jongen aan de Ebro

RECENSIE - In de Spaanse burgeroorlog (1936-1939) hebben tienduizenden vrijwilligers meegevochten aan de kant van de Republiek tegen het leger van generaal Franco. Ze kwamen uit alle Europese landen en uit de Verenigde Staten en Canada. Onder hen naar schatting ongeveer 650 Nederlandse anti-fascisten. Voor hen was de ‘burgeroorlog’ vooral een oorlog tegen het opkomend fascisme in Europa. Het was wat nu wel wordt genoemd een proxy war, en als zodanig een voorbode van de Tweede Wereldoorlog. Franco kreeg de steun van fascistisch Italië en Portugal en van nazi-Duitsland dat vandaag precies 85 jaar geleden het stadje Guernica platbombardeerde. De Republiek kreeg alleen steun van de Sovjet-Unie en Mexico. Alle democratische Europese landen stelden zich neutraal op. De linkse beweging en met name de communisten verzetten zich tegen deze non-interventiepolitiek. Comités voor hulp aan Spanje waren overal actief en er werden vrijwilligers geworven om deel te nemen aan de strijd tegen Franco, volgens de ‘brigadisten’ hoogst urgent om de dreigende opmars van de fascisten in Europa te keren.

Een van de Nederlandse vrijwilligers was Evert Ruivenkamp uit Den Haag. Van hem is nog niet zo lang geleden een dagboek gevonden dat nu met een inleiding en nawoord van Yvonne Scholten integraal is gepubliceerd onder de titel Een Hollandse jongen aan de Ebro. Het dagboek is in de woorden van Geert Mak ‘een unieke vondst’. Er is veel geschreven over de Spaanse Burgeroorlog. Bekende schrijvers zoals Orwell, Hemingway en de Nederlandse Jef Last waren in Spanje en getuigden van de inzet van de internationale brigades. Joris Ivens maakte er zijn documentaire Spaanse aarde. Er zijn in de loop van de jaren vele getuigenissen van vrijwilligers verschenen. ‘De oorlog begon in Spanje’ is een boek gebaseerd op interviews uit de jaren tachtig met Nederlandse oud-Spanjestrijders. Het  dagboek van Ruivenkamp is het eerste verslag van het dagelijks leven van een Nederlandse brigadist in de oorlog dat in dezelfde tijd is geschreven. Het is ook uniek omdat het tot nu toe het enige dagboek is van een van de ‘gewone jongens’ die naar Spanje gingen, schrijft Scholten. ‘Het gros had ook nauwelijks enige scholing, soms niet meer dan een paar jaar lagere school. Ook Evert had maar een beperkte opleiding gehad,maar zijn Nederlands is voortreffelijk en zijn verslag zeer levendig.’ Ze veronderstelt dat hij het dagboek heeft geschreven na thuiskomst op basis van aantekeningen die hij in Spanje heeft gemaakt.

Foto: Victoria Pickering (cc)

Het verschil tussen een land en een regime

OPINIE - Duitsers zijn in Nederland tot ver na de oorlog niet erg populair geweest. De haat tegen de oosterburen speelde mee bij voetbalwedstrijden. En de stereotype beelden van dikke, roodverbrande, bier drinkende mannen in zandkuilen aan het Noordzeestrand deden nog decennia na de bevrijding de ronde. Voor mij was Duitsland lange tijd bijvoorbeeld ook geen aantrekkelijk vakantieland en dat had alles te maken met een beeld van Duitsers dat – onbewust misschien, maar toch- terug te voeren was op de bezettingstijd.

Duitsers of nazi’s?

Mijn beeld van Duitsland en de Duitsers is in de loop van de tijd door twee verschillende contacten gecorrigeerd. Op de eerste plaats door oud-verzetsstrijders. In hun verhalen waren niet de Duitsers de vijand, maar de nazi’s. Terecht natuurlijk. Hoeveel Duitsers, joden en niet-joden, zijn zelf niet het slachtoffer geworden van het naziregime? Natuurlijk kan de overweldigende steun van de Duitse bevolking voor het regime niet ontkend worden. Maar de misdaden van de nazi’s moeten op de eerste plaats toegerekend worden aan een barbaars regime dat ook de eigen bevolking onderdrukte. Wie ‘het volk’ als zodanig schuldig verklaart trapt in dezelfde val als de fascisten.

De tweede correctie op mijn beeld van de Duitsers kreeg ik veel later toen ik in contact kwam met de Duitse Groenen. Hun standpunten, hun verhalen en de cultuur van hun partij leken – althans aan het begin van deze eeuw- als twee druppels water op wat ik tegenkwam bij GroenLinks. Ik ontmoette Duitsers die niet of nauwelijks verschilden van politiek gelijkgestemde landgenoten. Misschien gold dat wel voor alle Nederlanders en Duitsers?

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: Renaud Camus (cc)

‘Geen spoor van beschaving’

RECENSIE - Het dagboek van Kolonel Willem de Veer, die in 1913 op een internationale vredesmissie Albanië bezocht, geeft niet alleen een beeld van de politieke situatie op de Balkan aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog maar ook van de culturele kloof tussen Nederland en Albanië. Een boekbespreking van gastauteur Raymond Detrez (op de foto de Brug van de Vezier bij Kukës in Noord-Oost Albanië).

Albanië wordt over enkele jaren ongetwijfeld de zoveelste volwaardige lidstaat van de Europese Unie, maar toen het land in 1912 als onafhankelijke staat onstond leken zijn overlevingskansen niet bijster groot. Griekenland, Servië, Montenegro en Bulgarije hadden eerder een militair bondgenootschap gesloten om de Osmanen definitief van de Balkan te verdrijven en meteen ook in grote lijnen afgesproken hoe ze het veroverde gebied onder elkaar zouden verdelen. Daarbij claimden Servië en Montenegro het noorden van Albanië (met Kosovo); Griekenland wilde het zuiden. Mochten ze hun zin krijgen, dan waren de Albanezen als volk tot verdwijnen gedoemd. Om dat te voorkomen riepen Ismail Qemali en enkele andere Albanese leiders op 28 november 1912, kort na het uitbreken van de Eerste Balkanoorlog, in Vlorë de onafhankelijkheid uit. Gelukkig bleken de Grote Mogendheden van die tijd in mei 1913 bereid om met het Verdrag van London die onafhankelijkheid te erkennen. De Albanezen hadden het Osmaanse Rijk decennia lang beschouwd als de beste bescherming tegen de expansiedrift van hun buren (al hadden ze wel geijverd voor meer autonomie binnen dat rijk), maar toen de Osmanen van de Balkan werden verdreven, was onafhankelijkheid de enige overlevingskans.

Vorige Volgende