Culturomics 2.0 voorspelt revoluties en oorlogen (achteraf)
Ze noemen het Culturomics 2.0: verbanden zoeken tussen de toon van nieuwsberichten, de lokatie en de uiteindelijke politieke gebeurtenissen. De supercomputer Nautilus op de universiteit van Illinois analyseerde drie immense nieuwsarchieven voor een periode van dertig jaar: het New York Times archief (1945-2005), de Summary of World Broadcasts (1979-2010) en het engelstalige archief van Google News (2006-2011). Meer dan 100 miljoen artikelen en radio transcripties in allerlei talen werden doorgewerkt. Het model zocht op woorden die een stemming uitdrukken, bijvoorbeeld: vreselijk, gruwelijk, hoopvol, trots en woede. Het resultaat: achteraf kan op basis van de toon in nieuwsberichten nauwkeurig worden aangewezen wanneer revoluties en oorlogen uitbreken (en wanneer net niet). De Balkan Oorlog, de Arabische Lente, maar ook de Japanse aanval op Pearl Harbour zijn met terugwerkende kracht duidelijk te herkennen aan een scherpe daling in de toon van het nieuws. Hoe negatiever en hoe sneller de daling voor een bepaalde lokatie hoe groter de kans op wapengekletter aldaar. De studie laat ook zien dat de afgelopen 30 jaar de media wereldwijd negatiever zijn geworden, een trend die doemdenkers hoop moet geven.
Naast analyse van de toon in nieuwsberichten is er ook gekeken naar de geografische verbanden. Het model zou zo uit de nieuwsarchieven de verblijfplaats van Osama Bin Laden op 200km nauwkeurig hebben bepaald. Terwijl de bewuste stad Abbottabad voordat Bin Laden daadwerkelijk gepakt werd maar één keer genoemd is in al die artikelen ligt de lokatie precies tussen twee grote Pakistaanse steden: Islamabad en Peshawar die vaak genoemd werden samen met Osama Bin Laden. Maar volgens het model was er ook gerede kans dat ‘de grootste terrorist ooit’ in de Verenigde Staten (38 %), Iran (33% ), Afghanistan (28%) en de Filippijnen (20 %) verbleef.
Niet dat we het bij Sargasso soms leuk vinden maar tests bewijzen het: ‘het is uit met de wereldheerschappij van Amerika’. Het 

Terwijl Noord-Afrika in brand staat, gaan mijn gedachten uit naar de VS, het land waar ik nu 2,5 jaar woon. In die korte periode heb ik een reus door zijn knieën zien zakken. De Amerikaanse hegemonie is voorbij. Het land blijft machtig, maar zal over aanzienlijke tijd een primus inter pares zijn in een multipolaire wereld. En dat is wel zo gezond.
Bovenstaande kop komt uit de jaren zestig, de tijd dat President Johnson een “molenaar” werd genoemd, zodat de knuppelende politie voor de rechter in zijn hemd stond. De ontwikkeling in veel landen doet sterk aan de jaren zestig denken, misschien nog meer dan aan het revolutiejaar 1989. Wat is er aan de hand?
Na het bombardement op Yeonpyeong op 23 november kwam het stoom uit oren van de regering in Zuid-Korea. Noord-Korea moest en zou nu definitief in de staatspapieren bestempelt worden als aartsvijand, net als vroeger. Want Noord-Korea is nogal agressief de laatste tijd, net als vroeger. Dus ook diegenen met sympathieën voor de communistische staat die nu echt te ver is gegaan, moeten worden verdoemd. Net als vroeger. De relatie tussen de twee Korea’s is in 2010 meer dan ooit ‘net als vroeger’; de tijden waarin de twee elkaar een permanente middelvinger in elkaars gezicht duwde herleven. In 1998 begon het Zuiden een diplomatieke missie van toenmalig president Kim Dae-jung, die zijn wijsvinger naast de middelvinger zette om af te rekenen met de militaire spanningen in zijn Zonneschijnpolitiek. Praten, hulp bieden en alles om de Noord-Koreanen te betrekken in plaats van te isoleren – hij won er een Nobelprijs voor de vrede mee. 2010 gaat de boeken in waarin deze gebaren definitief werd afgedaan als mislukte hippiepolitiek. President Lee Myung Bak had geen geduld en vooral ook geen geloof in het praten met die corrupte lui die niet voor rede vatbaar zijn.