De campagne is begonnen en er komen een flink aantal politieke debatten aan. Daarin zal het vast gaan over de stokpaardjes van de partijen, maar er zijn belangrijkere thema’s om te bespreken. Een paar suggesties.
“Wie greep wil krijgen op concrete problemen, moet luisteren naar de burgers die er mee leven.” Dit lijkt een SP-sentiment, maar komt uit een regeerakkoord van Kok. De zin klopt niet: luisteren is een noodzakelijke maar geen voldoende voorwaarde voor effectieve politiek. Je moet de problemen in je botten en tussen de oren kunnen voelen, maar ‘er greep op krijgen’ vereist meer: intelligentie, vakmanschap, organiserend en innoverend vermogen.
De politiek moet voordenken over haar recruteringsfunctie: geen bekende Nederlanders, gladde praters, of schoonheden horen op de kandidatenlijsten, maar autonome en inspirerende denkers over de samenleving en zijn problemen. De politiek moet richting geven en stem geven, maar de recrutering lijkt gericht op volgen van sentimenten en stemmen trekken. Dat is iets heel anders. Kan iemand een Kamerlid noemen, dat is opgevallen door een idee? Ik niet. Waar is de ‘wilde frisheid’ in onze politiek, waar de vernieuwende gedachten, de eigenwijsheid, de opschudding?
Ik ben tegen behoedzaamheid, tegen angst voor de electorale effecten. Elke kamerfractie hoort twee halvegaren te bevatten, met inspiratie en een goed idee per jaar. Dat kan toch niet zo moeilijk zijn?