Economische drogredeneringen hebben grote invloed op de zorg, het welzijnswerk, kortom: op het sociale domein in de brede zin van het woord. Mirjam de Rijk prikt een aantal van die mythes door. Onlangs verscheen van haar het boek ’51 Mythes over wat goed zou zijn voor de economie’.
Een paar mythes in het bijzonder spelen het sociale domein veel parten.
‘Een grote publieke sector is slecht voor de economie’
Dat is een veelgehoorde mythe. Maar er bestaat niet zoiets als een economisch maximale of ideale maat voor de publieke sector. In landen met een grote publieke sector, een grotere overheid dan de Nederlandse, gaat het prima met de economie. Zoals het ook een mythe is dat het geld wordt verdiend in de markt en wordt uitgegeven in de publieke sector. Of je nou kinderleidster bent bij een gemeentecrèche of bij een particuliere crèche, in beide gevallen betaal je belasting en in beide gevallen koop je vervolgens brood bij de bakker, die van dat geld naar de kapper gaat en belasting betaalt.
‘We moeten nu eenmaal bezuinigen’
Het is een zin die vrijwel iedereen die in het sociale domein werkzaam is, minstens een paar keer per dag gebruikt. En niet louter als verontschuldiging, maar vaak met volle overtuiging. Met dat ‘we moeten nu eenmaal’ wordt niet slechts bedoeld dat het gemeentebestuur of ‘Den Haag’ de hand op de knip houdt, het is meestal de verinnerlijkte mening van de spreker zelve. Immers, door de vergrijzing, de oplopende zorgkosten, de overheid die nu eenmaal de neiging heeft groter en groter te worden, de crisis…. dreigt de publieke sector ‘onbetaalbaar’ te worden. De argumenten wisselen, maar de oplossing is steeds dezelfde. Dat is op zichzelf vaak al reden om op je qui-vive te zijn.