OPINIE - Eén van de commentaren op het basisinkomen is dat niet goed duidelijk is hoe het in de praktijk ingevoerd zou moeten worden. Harro Labrujere doet daar een suggestie voor.
Als je vindt dat je moet lijden om over een inkomen te beschikken, zul je nooit een voorstander zijn van een onvoorwaardelijk basisinkomen. Denk je daarentegen dat we met elkaar rijk genoeg zijn om te voorkomen dat mensen worden veroordeeld tot oneigenlijke afhankelijkheid, armoede of slechte arbeidsomstandigheden, dan is de vraag aan de orde hoe we dat zouden kunnen invoeren.
De hoogte van het basisinkomen is van invloed op de haalbaarheid. In dit artikel is het uitgangspunt een basisinkomen dat voor volwassenen uitkomt op AOW-niveau. De kosten van dit basisinkomen zijn berekend op 180 miljard per jaar, zie het artikel van Michel. In datzelfde artikel wordt de financiering gehaald uit de 180 miljard die we nu kwijt zijn aan ‘sociale bescherming’. Daarin zijn echter ook de kosten van ziekte en zorg begrepen , dus de financiering is nog niet rond. De vraag is dan: waar halen we de benodigde miljarden vandaan?
Collectieve financieringsbronnen
De invoering van een voldoende basisinkomen maakt veel andere collectieve uitgaven overbodig. Want als iedereen over een (voldoende) basisinkomen beschikt, zijn allerlei toeslagen en tegemoetkomingen niet meer aan de orde. Denk aan de bijstand, uitkeringen voor werkloosheid en arbeidsongeschiktheid, AOW en alle toeslagen voor huur, zorgverzekering, kinderbijslag en fiscale tegemoetkomingen en loonkostensubsidies. Aan sociale zekerheid (AOW, WAO, WIA, WWB, nabestaandenuitkeringen, WW) wordt 62 miljard per jaar uitgegeven, aan oor studiefinanciering 3,7 miljard, aan zorgtoeslagen 4,2 miljard en aan kindertoeslag 3,3 miljard. Deze bedragen (samen 73,2 miljard) zijn helaas nog volstrekt onvoldoende voor de benodigde 180 miljard.