Vrijheid en markten in balans

van Willem Schramade, eerder verschenen in het themanummer van idee-magazine (tijdschrift voor het sociaal-liberalisme) over marktmacht (april 2021) De term ‘vrije markt’ suggereert een simpele relatie tussen markten en vrijheden: vrijere markten zorgen voor meer vrijheid. Maar zo simpel is het niet. Markten faciliteren vrijheid slechts tot op bepaalde hoogte. Ze moeten goed gestructureerd worden om effectief te zijn. Markten zijn dus geen doel op zich, maar een middel om vrijheid te realiseren. Maar hoe zorg je ervoor dat het middel goed functioneert? Daar zijn zes richtlijnen voor te benoemen. Wat Marx en de neoliberalen met elkaar gemeen hebben In het neoliberale denken leiden minder markt en meer overheid automatisch tot minder vrijheid en efficiency. Het adagio is: overheid, ga aan de kant, dan komt alles goed. Zo zijn in naam van de vrijheid veel waardevolle instituties afgebroken, waaronder ook burgerlijke zelforganisatie buiten overheid en markt om – met alle schade van dien. Karl Marx zag hetzelfde lineaire verband maar dan omgekeerd: hoe meer markt, hoe meer ongelijkheid en onvrijheid. De in zijn naam uitgevoerde experimenten zijn dramatisch slecht afgelopen, met extreme vormen van staatsingrijpen. Kortom, beide visies hebben een grote blinde vlek voor de door hen gewenste situatie, maar zien scherp de gevaren van de ongewenste tegenovergestelde situatie. Daar is een les uit te leren: zowel te veel als te weinig marktinvloed is slecht voor vrijheid. Het beste voor onze vrijheid – en onze welvaart en ons welzijn – is een gezonde zone waarin noch markt, noch overheid al te dominant is. Verder is de dichotomie markt-overheid te simpel. Van Witteloostuijn et al. (2012) [1] onderscheiden drie ordeningsprincipes: markten, bureaucratieën en relaties, die ieder met verschillende mechanismes opereren. Denk bij markten aan prijsprikkels; bij bureaucratieën aan afdwingbare rechten en verantwoordelijkheden; en bij relaties aan vertrouwen, reputatie en on afdwingbare rechten en verantwoordelijkheden. Dat de situaties zonder markt problematisch zijn, is evident gezien de onvrijheid in feodale, communistische en andere dictatoriale samenlevingen. Laten we daarom op de situatie van te veel markt inzoomen om beter te begrijpen wat er nodig is om in de gezonde zone te blijven. De prijs van te veel marktinvloed Excessieve marktwerking brengt tenminste twee problemen met zich mee: ten eerste de verdringing van niet-financiële vormen van waarde; ten tweede hebben dergelijke markten de neiging zichzelf te ondermijnen. Veel zaken krijgen een prijs, ook als ze geen prijs horen te hebben. Als mensen worden betaald voor dingen waarvan ze vinden dat ze die toch al horen te doen, dan worden die activiteiten minder waardevol. Dat is ethisch problematisch en werkt vervreemdend. Andersom zijn er veel waardevolle zaken die ten onrechte geen prijs krijgen, zoals schone lucht. Het gevolg is dat we roofbouw plegen op de planeet, de ongelijkheid toeneemt en de vrijheid voor velen afneemt – omdat ze moeite hebben het hoofd boven water te houden en niet beschikken over wat filosofen Amartya Sen en Martha Nussbaum de potenties (capabilities) van het menselijk leven noemen. Het tweede probleem van excessieve marktwerking is de neiging van vrije markten om zichzelf te ondermijnen. In veel markten profiteren de grootste spelers van schaalvoordelen en marktmacht die zichzelf versterken als ze geen halt worden toegeroepen. Dat kan leiden tot gevaarlijk veel macht voor spelers met diepe zakken. Denk aan de grote techbedrijven of de manier waarop miljardairs met hun media-imperia de publieke opinie in landen als het Verenigd Koninkrijk beïnvloed hebben. In het ergste geval is sprake van corporate capture, de situatie waarin machtige spelers overheden hun wil opleggen. Dit ondermijnt vrijheid op een manier die vergelijkbaar is met de situatie van te weinig markt. Economisch historicus Bas van Bavel beschrijft hoe verschillende markteconomieën op deze manier ten onder gingen, vaak met een schijn van welvaart doordat elitemarkten – zoals die voor kunst en financiële diensten – bleven doorgroeien terwijl de welvaart en vrijheid van de bevolking al scherp afnamen. [2] Vrije markten zijn zozeer doel op zich geworden dat vergeten wordt dat ook in vrije markten veel marktmacht kan ontstaan en dat de vrijheid van markten in feite fictie is. Want markten floreren bij de gratie van gezonde instituties, dus als die andere twee ordeningsprincipes – bureaucratieën en relaties – ook goed functioneren. Iedere markt kent regels en grenzen die de keuzevrijheid beperken. Ha-Joon Chang, econoom aan de Universiteit van Cambridge, zegt het zo: ‘Een markt lijkt alleen vrij doordat we de onderliggende restricties zo volledig accepteren dat we ze niet meer zien. Hoe vrij een markt is, kan niet objectief worden vastgesteld. Het is een politieke definitie’. [3] Bovendien is de vrijheid van markten secundair aan de vrijheid van mensen zelf, en die laatste komt in gevaar bij machtsconcentraties. Kortom, het is gevaarlijk om vrije markten als doel op zich te beschouwen. Ze zijn een middel. De gezonde zone van gematigde marktinvloed Maar hoe zorg je ervoor dat het middel goed functioneert? Hoe blijf je in de gezonde zone van marktinvloed? Daar is een zestal richtlijnen voor te benoemen. 1. Beter zicht op waarde Als we niet oppassen, verdringen markten waardevolle zaken die niet op de markt plaatsvinden. Denk aan vervuiling, maar ook aan zelforganisatie. Men spreekt vaak over de dichotomie tussen overheid en markt, maar in die strijd is de ruimte voor de burger doorgaans de dupe. In plaats van de tegenstelling overheid-markt, is het interessanter om financiële waarde af te zetten tegen niet-financiële waarde: sociale waarde (S) en ecologische waarde (E). Dergelijke waarde wordt nauwelijks gemeten of expliciet gemaakt. We hebben dus een scherper zicht nodig op niet-financiële waarde, zodat we die kunnen veiligstellen. Het waardevenster [4] hieronder visualiseert dat. Een groot deel van de economie bevindt zich in kwadrant 1; roofbouw waarin financiële waarde wordt gecreëerd ten koste van andere vormen van waarde. Denk aan industriële activiteit die schade toebrengt aan klimaat en biodiversiteit (negatieve E) en die mensen in de leverketen in slechte omstandigheden laat werken tegen te weinig loon om behoorlijk van te leven (negatieve S). Die waardevernietiging op E en S ondermijnt ons welzijn en onze vrijheid. Idealiter vindt alle activiteit plaats in kwadrant 2. Om die verschuiving te faciliteren, dienen sociale en ecologische waarde zichtbaar te worden gemaakt in ondernemingsrapportages, belastingen, overheidsbudgetten en nationale rekeningen. Daaruit volgt dat brede welvaart een centralere plaats in het programma van D66 mag innemen. 2. Markten inrichten voor betere uitkomsten Waarde moet niet alleen beter zichtbaar, maar ook beloond worden. Dan worden de activiteiten in kwadrant 1 gedwongen zich te verbeteren en naar kwadrant 2 te verschuiven. Of ze worden financieel zo verzwakt dat ze naar kwadrant 2 afzakken, zoals met kolen al gebeurd is. Deels valt dit te regelen binnen markten, door regelgeving en belastingen die prijzen dichter bij hun echte prijzen brengen. Denk aan vliegtickets waar eindelijk wel btw op wordt geheven en wel belasting wordt betaald over de veroorzaakte CO2-uitstoot en schade aan biodiversiteit. Maar het gaat ook om de inbedding van markten in de samenleving en de interactie tussen de verschillende soorten waarde. Denk aan de brandstofbelastingverhoging van de Franse president Macron, die logisch was vanuit klimaatoverwegingen (E), maar sociaal (S) slecht was omdat die de onderkant van de middenklasse in de verdrukking bracht. Macron had veel meer succes kunnen hebben als hij die groep tegemoet was gekomen met bijvoorbeeld een lagere belasting op arbeid. Dat zou environmental justice zijn geweest. 3. Stel de grenzen van de markt vast Er zijn ook activiteiten die niet op de markt thuishoren, omdat ze op een markt hun maatschappelijke waarde verliezen. Dat geldt vooral voor activiteiten die in kwadrant 4 vallen: ze zijn maatschappelijk waardevol, maar niet financieel winstgevend voor de uitvoerder. Denk aan de meeste overheidstaken. Maar het geldt ook voor sommige activiteiten die zowel maatschappelijk als financieel winstgevend zijn (kwadrant 2), bijvoorbeeld in de zorg. Door artsen te betalen voor het aantal behandelingen krijgen ze prikkels om slechter werk af te leveren, terwijl ze hogere kwaliteit leveren wanneer relaties het leidende ordeningsprincipe zijn. Dus het is wellicht beter om een systeem te hebben dat vaste bedragen uitkeert, met discretionaire aanpassingen bij uitschieters. 4. Brede toegang tot basisvoorzieningen Gezonde markten staan voor iedereen open en bieden vrijheid en ontplooiingsmogelijkheden. Maar dan moet de basis wel in orde zijn. Dit betekent: voor iedereen toegankelijk onderwijs – en niet dure scholen voor de elite die toegang geven tot de juiste posities; goed functionerende rechtspraak tegen lage persoonlijke kosten – en niet een praktijk waarin diepe zakken gewone mensen kapot kunnen procederen; voor iedereen betaalbare gezondheidszorg en gezond voedsel – en geen menu van goedkoop ongezond eten voor de armen; voor iedereen betaalbare woonruimte – en niet woonmarkten die gekaapt worden door vastgoedimperiums. 5. Grenzen stellen aan spelers met diepe zakken Ook dient de invloed van spelers met diepe zakken beperkt te worden. Of het nou gaat om Facebook, louche miljardairs of de Chinese overheid; juist doordat we nauwelijks grenzen stellen aan hun invloed, kunnen dergelijke partijen onze vrijheid ondermijnen. Laat hen niet de facto standaarden zetten, informatiestromen manipuleren of onbeperkt concurrenten opkopen. Marktmacht gaat ten koste van de samenleving: consumenten, werknemers en leveranciers worden uitgeknepen en innovatie neemt af. Concurrentie is waardevol: het is hét middel tegen gevestigde belangen. Sterk optreden tegen monopolies en oligopolies is dan ook van groot belang. Probleeminventarisatie moet ook minder naïef plaatsvinden: als de EU een onderzoek naar duurzaam investeren laat doen, dan moet ze die opdracht niet aan de grootste vermogensbeheerder ter wereld (BlackRock) geven. Het betekent ook meer aandacht voor zaken waar we als liberalen te weinig oog voor hebben gehad, zoals grenzen aan accumulatie door de rijken (door hogere erfbelasting en vermogensbelasting) en mogelijk beperkingen op de mobiliteit van kapitaal, zodat grote bedrijven weer serieus belasting gaan betalen. 6. Burgerschap in plaats van consumentisme Een gezondere marktinvloed vraagt ook om een mentale omslag. Burgerschap heeft veel terrein verloren aan consumentisme – een mentaliteit waarin materiële consumptie als wezenlijk deel van de eigen identiteit wordt gezien en de echt belangrijke zaken juist ondergesneeuwd raken. Paul Collier, econoom aan de Universiteit van Oxford, roept op tot ‘investeren in ethisch burgerschap’. [5] Dat houdt in dat een kritische massa van burgers de maatschappelijke doelen van bedrijven en financiële sector zo goed begrijpt, dat zij hen erop aanspreekt en druk uitoefent door achting of afkeuring te laten blijken. Omgekeerd helpt het als politici hun betrokkenheid laten zien, voorbij de voortdurende soundbites. Geloofwaardigheid valt op te bouwen door middel van wat economen signalling noemen: actie ondernemen die zoveel moeite kost dat een onoprechte partij het nooit zou doen – bijvoorbeeld door zorgvuldig en geduldig de benodigde nieuwe instituties op te bouwen. Conclusies In tegenstelling tot conservatieven of sociaaldemocraten leggen liberalen niet graag iets op aan anderen. Dat maakt het schijnbaar moeilijker om stevige standpunten in te nemen. Maar we kunnen wel degelijk ferm zijn zonder onze principes te verloochenen: door pal te staan voor spelregels en instituties die zowel veel ruimte bieden aan individuele mensen als sturing geven op collectieve uitkomsten. Als mensen perse vervuilend willen consumeren dan mogen ze tot op bepaalde hoogte gewoon hun gang gaan, mits ze betalen voor de aangerichte schade. De meesten zullen echter vrijwillig schoner, gezonder en eerlijker gaan consumeren en daar de voordelen van plukken. Markten zijn geen hogere machten aan wier grillen we overgeleverd zijn. Het zijn menselijke constructen waaraan we voortdurend onderhoud moeten plegen. Als we dat doen, dan leveren ze op waar ze voor zijn: vrijheid, welvaart en ontplooiingsmogelijkheden voor iedereen, nu en in de toekomst. [1] Van Witteloostuijn, A., Sanders, M., Hesseling, D. & Hendriks, C. (2012). Governing Governance. A Liberal-Democratic View on Governance by Relationships, Bureaucracies and Markets in the 21st Century. European Liberal Forum. [2] Van Bavel, B. J., & van Bavel, B. (2016). The invisible hand? How market economies have emerged and declined since AD 500. Oxford University Press. [3] Chang, H. J. (2012). 23 things they don’t tell you about capitalism. Bloomsbury Publishing USA. [4] Schramade, W. (2020). Duurzaam kapitalisme. Een andere kijk op waarde. Bertram + de Leeuw. [5] Collier, P. (2018). The Future of Capitalism: Facing the New Anxieties. Penguin UK. Willem Schramade is hoofd advies duurzaam investeren bij Schroders en daarnaast onderzoeker in duurzame financiering en ondernemingswaardering. Zijn laatste boek Duurzaam kapitalisme - Een andere kijk op waarde verscheen in november 2020 bij Bertram + de Leeuw Uitgevers. Idee-magazine is de periodieke uitgave van de Mr. Hans van Mierlo Stichting, het wetenschappelijk bureau van D66. Wij danken de auteur en de redactie voor hun medewerking. Dit artikel is onderdeel van de Sargasso serie Een ander kapitalisme.

Door: Foto: Flickr CC BY-NC 2.0 by Rasande Tyskar rethink capitalism Corona times Hamburg
Foto: Sjoerd Luidinga (cc)

Doorpakken met stikstofreductie

ANALYSE - Het belangrijkste signaal van de afgelopen verkiezingen is dat de kiezer een hekel heeft aan onduidelijkheid en getreuzel

Na de afgelopen verkiezingen horen we velen beweren dat het nu gepast zou zijn pas op de plaats te maken met het stikstofbeleid voor de landbouw. Dat is echter precies de verkeerde conclusie.

Uitgesproken voor- en tegenstanders van stikstofreductie in de landbouw hebben zich in de eerste kamer volkomen gelijkwaardig verdeeld. Tegenover de 16 zetels in de eerste kamer voor BBB, die graag het beleid wil afzwakken, staan er bijna evenveel van GroenLinks en de PvdA, voor wie het allemaal niet snel genoeg gaat. Tegenover de 4 zetels van Wilders, die zijn hakken in het zand wil zetten, staat met hetzelfde aantal zetels de partij voor de Dieren, die het liefst de bio-industrie morgen helemaal wil afschaffen. En de SGP, die vooral niets wil veranderen, heeft één zetel minder dan Volt, die ook op dit dossier vooral juist veel en snel wil veranderen.

De zetels van Ja21, die geen verandering wil, staan qua aantal weer gelijk aan die van de SP, die de megastallen wil sluiten. En dan hebben we nog 50+ en de onafhankelijken, die beide over het hele stikstofvraagstuk zo vaag mogelijk verkiezen te doen. Kortom, uitgesproken voor- en tegenstanders van harde maatregelen in het stikstofdebat staan er na deze verkiezingen links en rechts van het kabinet precies even sterk voor.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: Kasia (cc)

Machtswisseling in Polen nog ver weg

Paus Franciscus is ernstig in verlegenheid gebracht door een boek van de Nederlandse correspondent van Trouw Ekke Overbeek over zijn voorganger Johannes Paulus II. Het boek laat zien dat de voormalige paus, toen hij kardinaal was in Krakau, wist dat priesters onder zijn gezag kinderen misbruikten. Hij bezorgde hen andere functies, waarin ze in sommige gevallen nieuwe slachtoffers maakten. De aartsbisschop van Krakau, Marek Jedraszewski vergelijkt de onthullingen in het boek met de moordaanslag op de paus in 1981. Regeringspartij PiS kwam na de uitzending van een tv-documentaire waarin slachtoffers van het misbruik aan het woord kwamen direct in het geweer ter verdediging van hun Poolse paus. Premier Morawiecki liet een filmpje vervaardigen waarin hij zijn bewondering uit voor kardinaal Woytila. ‘Vandaag woedt niet alleen een oorlog voorbij onze oostgrens’, zegt de premier, terwijl op de achtergrond beelden te zien zijn van Johannes Paulus die mensenmenigten zegent. ‘Helaas zijn er kringen die proberen om in Polen niet een militaire, maar een oorlog om de beschaving te ontketenen.’ Horen we iets dergelijks niet ook wat verder naar het oosten?

Franciscus laat een ander geluid horen. Hij veroordeelt zijn voorganger niet direct, maar wijst op de context van de tijd. ‘In die periode werd alles nog in de doofpot gestopt.’ Maar, zo zegt de paus in hetzelfde gesprek, de katholieke kerk heeft wat hem betreft haar les geleerd. Sinds de misbruikschandalen in Boston, die in 2002 openbaar werden, heeft de kerk volgens de paus een nieuwe houding aangenomen bij misbruikgevallen. ‘De koe wordt bij de horens gevat.’

Foto: Central European University (cc)

Video | Thomas Piketty – Kapitaal en ideologie

In een interview met de New York Times lijkt Thomas Piketty wel een Hans Rosling-adept:

Het is ook belangrijk om de algemene evolutie niet te vergeten. We zijn veel meer gelijkwaardige samenlevingen geworden in termen van politieke gelijkheid, economische gelijkheid, sociale gelijkheid, in vergelijking met 100 jaar geleden, 200 jaar geleden.

En daarom verklaart Piketty zich “relatief optimistisch over het feit dat er een langetermijnbeweging is naar meer gelijkheid, die verder gaat dan de kleine details van wat er binnen een bepaald decennium gebeurt”.

Maar die vooruitgang gaat niet vanzelf, zegt Piketty. Zonder massabewegingen zou het zo ver niet zijn gekomen. Het begon met de Franse en Amerikaanse revoluties tegen de aristocratische en koloniale machten. In een interview met het Financieele Dagblad (betaalmuur) legt hij uit dat de beweging richting meer gelijkheid sindsdien gaande is en nog lang niet afgelopen:

Dit proces begon ten tijde van de Franse revolutie, en dan gaat het door in de 19de en 20ste eeuw, met het einde van de slavernij, de opkomst van de welvaartsstaat, progressieve belastingen, de burgerrechtenbeweging, de afschaffing van apartheid. En het gaat vandaag door, met de Black Lives Matter-beweging en de roep om meer gendergelijkheid. De beweging richting meer gelijkheid is nog niet afgelopen, al zijn de edelen waar de Franse Revolutie zich op richtte er niet meer.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Bart (cc)

Adviezen voor bij het kiezen: #PS2023

Morgen mogen we weer naar de stembus. In deze blog tien adviezen voor bij het kiezen en voor wat daarna komt. Waar op te letten? Een gastbijdrage van Matthijs Rooduijn, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees.

Eén

Laat je niet foppen door alle aandacht die uitgaat naar de landelijke kopstukken van de politieke partijen. We kiezen woensdag de Provinciale Staten, en we kunnen niet stemmen op Mark Rutte, Sigrid Kaag, Wopke Hoekstra, Jesse Klaver of Caroline van der Plas. Dit is niet altijd even duidelijk als je naar de verkiezingsdebatten kijkt. Gisteren, bijvoorbeeld, gingen verschillende landelijke partijleiders met elkaar in debat bij Buitenhof en bij Linksom of Rechtsom van BNNVARA.

Probeer je bij deze verkiezingen te verdiepen in wat er in jouw provincie speelt en de landelijke usual suspects wat meer links (of rechts) te laten liggen. Provinciale politiek gaat over zaken als ruimtelijke ordening, natuurbeheer, infrastructuur en openbaar vervoer. Er zijn genoeg actuele thema’s – denk aan bijvoorbeeld stikstof en woningbouw – die er toe doen bij deze verkiezingen.

Twee

Maar: negeer de landelijke politiek niet. De Provinciale Staten kiezen in mei de 75 leden van onze Eerste Kamer. Daarmee hebben de verkiezingen van deze week indirect dus wel degelijk gevolgen voor de landelijke politiek. En niet in de minste plaats omdat de coalitie vrijwel zeker geen meerderheid gaat krijgen in de Eerste Kamer, en als gevolg daardoor afhankelijk zal worden (of eigenlijk blijven want ze is dat al jaren) van andere partijen. De Eerste Kamer heeft minder bevoegdheden dan de Tweede Kamer, maar moet wetgeving wel altijd goedkeuren. Mede om die reden zie je nu aan de lopende band al die landelijke kopstukken in de media.

Foto: Schermafbeelding videostream Tweede Kamer stemmingen moties 18 maart 2020

De onrechtsstatelijke motie-Stoffer c.s. en de positie van belangengroepen

COLUMN - van Prof.Mr. Aalt Willem Heringa

Motie nr. 36169-37, van Stoffer (SGP)/Van der Plas (BBB)/Eerdmans (JA21), in februari aanvaard met 81 stemmen voor, lijkt erg voorzichtig geformuleerd: deze motie verzoekt de regering te verkennen of er nadere vereisten met het oog op representativiteit moeten worden gesteld in de context van art. 3:305a BW. Dat wil zeggen ten aanzien van civiele procedures (zoals Urgenda).

Kennelijk geldt dat verzoek niet waar het betreft bestuursrechtelijke procedures.

Maar los daarvan: de motie verlangt dat een financiële bijdrage wordt gevraagd van de personen tot bescherming van wier belangen de rechtsvordering strekt en dat de rechter een indringende toets op de representativiteit gaat stellen.

Beide zijn rare eisen: belangenorganisaties hoeven toch niet representatief te zijn om naleving van regels te kunnen eisen? Naleving van regels, van het recht, is toch iets wat per definitie in ons aller belang is. En niet iets dat alleen kan worden gekocht door financiële bijdrages of het meten van representativiteit. Representatief voor wat? Een percentage van de bevolking door het overleggen van een peiling? Absurde eisen natuurlijk.

Nog absurder is de achterliggende gedachte dat de toegang tot de rechter beperkt moet worden, omdat die op basis van algemeen belang acties verzocht wordt zich bezig te houden met de vraag of de overheid zich aan het recht houdt. Daarmee vraagt de meerderheid van de Tweede Kamer aan de regering om na te denken over het indammen van de bevoegdheid van de rechter om ook de wetgever, dan wel de uitvoerende macht, aan het recht te houden. Dat is ten principale niet veel anders dan de plannen van de regering Netanyahu in Israël om aan het Hooggerechtshof de bevoegdheid te ontnemen om zich uit te spreken over de rechtmatigheid van wetgeving; en niet anders dan wat dichterbij huis in Polen en Hongarije is aangevat met acties om de rechterlijke macht onder de meerderheidscontrole van de regeringspartij te brengen.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: Flickr CC BY-NC 2.0 by Rasande Tyskar rethink capitalism Corona times Hamburg

In marktwerking kun je niet wonen

ESSAY - van Naomi Woltring, eerder verschenen in het themanummer van idee-magazine (tijdschrift voor het sociaal-liberalisme) over marktmacht (april 2021)

Als een partij iets wil doen aan ‘marktmacht’, is het goed om te leren van het verleden. Geïnspireerd door neoliberaal denken, poogde D66 in de paarse kabinetten ‘Nederland kartelparadijs’ in de jaren negentig open te breken met een nieuwe mededingingswet, deregulering, privatisering en betere wetgeving. Concurrentie als wapen tegen marktmacht. Inmiddels weten we dat de architecten van het marktwerkingsbeleid naïef waren over de maakbaarheid van de markt. Het debat over de woningnood kan een keerpunt zijn.

In zijn beroemde boek Capitalism and Freedom stelt Milton Friedman dat competitief kapitalisme een voorwaarde is voor politieke vrijheid. Hoe groter de sfeer van de markt, hoe groter de sfeer waar keuzes gemaakt kunnen worden zonder politieke dwang en zonder dat een minderheid in het gedrang komt. ‘Unanimiteit zonder conformiteit’ noemde hij dat. En hoewel hij erkende dat machtsconcentraties op de markt ook vrijheid konden ondermijnen, achtte hij de risico’s daarvan minder groot dan een overheid die dat soort machtsconcentraties wilde voorkomen of bestrijden.

Friedman is natuurlijk de bekendste neoliberaal van allemaal. Neoliberalisme is de ideologie die uitgaat van persoonlijke vrijheid die het beste bereikt kan worden door de markt zo groot mogelijk te maken en concurrentie te stimuleren. De overheid heeft hierbij als taak de markt mogelijk te maken. Bovendien moet de overheid zo veel mogelijk ‘marktconform’ beleid voeren. Afhankelijkheid van de verzorgingsstaat moet zo veel mogelijk worden beperkt, bijvoorbeeld door het stimuleren van eigen woningbezit.

Foto: Gerard Stolk (cc)

Ook heel persoonlijk naar mijzelf kijkend

RECENSIE - Enthousiasme is misschien niet het eerste wat je verwacht van een boek over de retorische analyse van politiek taalgebruik. Maar de titel van Robbert Wigts boek over ‘de overtuigende taal van Mark Rutte’ heet Supergaaf, en het toont de premier in zijn kenmerkende schaterlach. Het is dan ook echt een boek dat het plezier laat zien in overtuigen. Dat komt door Rutte en het komt door Wigt.

Rutte is volgens Wigt “misschien wel de verbaal meest begaafde premier uit de Nederlandse geschiedenis”, maar dat komt vooral ook doordat hij er zoveel lol in heeft. Hij heeft zich zijn hele leven bekwaamd in de kneepjes van het vak: met andere mensen omgaan, proberen met ze tot een akkoord te komen, proberen ervoor te zorgen dat dit akkoord zo goed mogelijk uitkomt voor jouw partij. Rutte vindt dat gaaf. Voor hem is communicatie daarbij niet in de eerste plaats een middel om een doel te bereiken – laten we zeggen: de wereld beter te maken –, maar een doel op zich. Hij kent de retorische trucjes, en hij geniet ervan ze te gebruiken.

Robbert Wigt, behalve schrijver ook docent Nederlands in Amsterdam, geniet er dan weer van zulke trucjes op te sporen. Dat levert een heerlijk boek op: een kenner die vol liefde analyseert wat een man die houdt van zijn vak vermag.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: Amnestic_Arts (cc)

Amerikaanse antimonopolisten

ACHTERGROND - Het neoliberalisme, hoe je het ook precies definieert, lijkt diep geworteld in zowel het denken van onze politici als in onze politiek-economische instituties. In de V.S. is er echter één terrein waarop ze langzaam plaats lijkt te maken voor een Amerikaanse politieke traditie die de afgelopen jaren voor de tweede keer nieuw leven is ingeblazen. Een traditie bestaande uit wetgeving en een praktijk van handhaving die zich tegen kartels keert en werk maakt van trustbusten. Een traditie waarvan ik de voorvechters hier schaar onder de zowel in het Engels als Nederlands bruikbare term: antimonopolisten.

In Capitalism and Freedom beschrijft Milton Friedman een niet onbelangrijk probleem. Our minds tell us, and history confirms, the great threat to freedom is the concentration of power. Anders dan de neoliberalen begrijpen antimonopolisten echter dat die waarschuwing ook geldt voor de concentratie van economische macht.

Antimonopolisten onder Theodore Roosevelt

De traditie van de antimonopolisten is terug te voeren tot de Amerikaanse economie van het einde van de 19de eeuw. In reactie op de economische machtsconcentratie bij wat de robber barons zijn gaan heten, neemt het congres wetgeving aan. De bekendste wet, vernoemd naar Senator John Sherman, is de Sherman Antitrust Act uit 1890 Deze wet is gericht tegen kartelvorming en het ondermijnen van competitie. Het Amerikaanse Hooggerechtshof vat het doel van de wet in 1993 als volgt samen:

Foto: Christina Xu (cc)

Modernisering van de ambtseed voor ambtenaren?

COLUMN - van mr. Huub Linthorst

Hoe moderniseer je in bestuurlijk Nederland iets, als je zelf eigenlijk niet zo van veranderingen houdt? Door alleen de vorm te veranderen en niet de inhoud. Dat was het leidend beginsel bij
de grondwetsherziening van 1983; en dat is het nu weer bij de beoogde herziening van de ambtseed voor rijks­ambtenaren.[1] Desondanks bleken er, zowel destijds bij de grondwetsherziening als nu bij de nieuwe ambtseed, toch ook nog wel wat inhoudelijke verbeteringen mogelijk te zijn. Maar het grote struikelblok is altijd weer de positie van de Koning.

Bij de grondwetsherziening van 1983 leidde dat tot een compromis. Dat hield ruwweg in dat als het ging om bepalingen waarin een bestuurlijke taak of positie in het algemeen werd beschreven, gesproken werd over de regering. Maar als het ging om specifieke regeringshandelingen, werd gesproken over handelen door de Koning of namens hem; en als dat een besluit was, werd dat een koninklijk besluit. Ruwweg, want erg consequent was het allemaal niet.

Over de ambtseed van ministers en staatssecretarissen werd in artikel 49 bepaald dat die door hen wordt afgelegd ten overstaan van de Koning en dat zij daarbij trouw beloven aan de Grondwet. Trouw aan de Koning werd niet nodig geacht. Trouw aan de persoon van de Koning was uit de tijd en trouw aan het instituut van het koningschap lag al besloten in trouw aan de Grondwet, want daarin is dat instituut al stevig verankerd en in detail geregeld.

Vorige Volgende