Een kabinet vol kikkers die wachten op een zoen van het electoraat
COLUMN - Wopke dus niet, Hugo en Sigrid wel. Zondag maakte Sigrid Kaag bekend een gooi te willen doen naar het leiderschap van D66. In een exclusief gesprek met Jinek en, later, aangeschoven bij OP1, moest ze al direct schipperen tussen haar ministerschap in het kabinet en haar nieuwe rol als lijsttrekker (D66 voor meer geld verpleging, kabinet: lastig).
Arme Rutte.
De komende maanden heeft hij in ieder geval drie kemphanen met dadendrang in zijn kabinet zitten: als Kaag zich gaat profileren, kunnen Keizer en De Jong, onderling ook verwikkeld in een strijd, niet achterblijven. Op zichzelf kunnen liberalen daar naar eigen zeggen goed tegen (de VVD is bij elke interne discussie een ‘gezonde partij’ waar mensen het oneens met elkaar mogen zijn), maar het is al gespannen binnen de coalitie. En D66 is van die onrust vaak een aanstichter.
Zo wilde de partij veel sneller verder met een wet voltooid leven dan de coalitie, wat al tot een botsing tussen partijen leidde. En ook bij de aanpak van het stikstofprobleem liepen de sociaal-liberalen voor de partijen uit; kamerlid Tjeerd de Groot stelde vorig jaar keihard de veestapel te willen halveren en Remkes bevestigde dat vorige week. De partij brak vervolgens bijna het regeerakkoord open (meer Europa) en legde met kritiek op de privacy-schending een bom onder de corona-app van het kabinet.