“Jaarlijks stijgt het aantal diagnoses in deze groep met 20 procent. […] we schatten dat 1 op de 20 besmet is. Bij hetero’s is dat maar 1 op de 20.000.” (Marleen Zoïle van Sensoa, het Vlaams service- en expertisecentrum voor seksuele gezondheid en Hiv).
HIV. Sociologisch gaat de aandocht heen en weer, maar sinds enige tijd moeten we het stellen met wat jaarlijkse cijfers. En die liegen er niet om. Ze zijn bepaald huiveringwekkend te noemen. Men zou kunnen denken: waarom, anno 2009, 25 jaar na de start van de epidemie, wordt met name de doelgroep steeds vaker besmet? Hoe ver kan je blijven iedereen bewust maken zonder dat er een collectief schouderophalen op volgt? Of misschien is net dat schouderophalen ook de oorzaak bij de besmetter.
De kans op overdracht is het grootst vlak na de besmetting, dan zweven de meeste T4’s in het bloed. Het zou kunnen dat men dan nog niet op de hoogte is zelf drager te zijn – aan de andere kant: als homosex tegenwoordig een russische roulette wordt met 1 kogel per twintig kansen – ik weet nog zo niet of een deelnemer aan het oudste spel zekerheid van leven verkiest boven de roes van de kick. Misschien is dat leven, in zijn ogen, zelf wel gedevalueerd in waarde?