Promotie tot probleem

Steeds meer mensen in Nederland schrijven een academisch proefschrift. Er worden in ons land circa 5.000 proefschriften per jaar verdedigd. Dat is ongeveer tweemaal zoveel als in het jaar 2000. Veel van deze promovendi kampen met zware problemen. Een inkijkje in hun situatie. “Depressie en burn-out zijn schering en inslag.” Afgelopen maand haalden 80 Vlaamse onderzoekers in een open brief in tijdschrift Knack wetenschappelijk onderzoek aan, dat stelt dat 1 op 3 promovendi “mentale welzijnsproblemen riskeert.” Wie promoveert “heeft bijna 2,5 keer meer kans op mentale welzijnsproblemen dan hoogopgeleide mensen die een niet-academische functie uitoefenen.” Dit strookt met eerdere bevindingen uit verscheidene landen. De geestelijke gezondheid van ongeveer een derde van degenen die werken aan een proefschrift is in gevaar, zo blijkt keer op keer. Dat gaat vaak mis. Vorige maand zei circa 5% van de promovendi aan de Universiteit van Amsterdam met depressie te kampen. Daarnaast had een flink aantal last van angstaanvallen of van een burn out.

Academische slaven

Beurspromovendi, de nieuwe slaven van Academia. Al meermaals geprobeerd, steeds mislukt. Maar uit een lezenswaardig artikel in de NRC blijkt dat het er nu toch echt van gaat komen:

In september gaat aan de Rijksuniversiteit Groningen een experiment van start met zogeheten beurspromovendi. (….) De komende vijf jaar worden in Groningen 850 promotiestudenten aangenomen. Deze promovendi krijgen een beurs voor hun werk en blijven student, in tegenstelling tot hun collega-promovendi met een werknemersstatus.

Foto: Fabio Bruna (cc)

Promoveren is geen baan

OPINIE - Zo’n twintig jaar geleden legde ik de laatste hand aan mijn proefschrift. Inmiddels ben ik niet alleen rijk, beroemd en gearriveerd, maar ook een oude man die alleen nog maar nostalgisch kan terugkijken op die periode, hoewel ik tegelijkertijd weet dat de huidige promovendi ook wel overschatten wat de kansen waren voor een gepromoveerde op een baan – dat is ook niet zo gek omdat ze uit die periode alleen de mensen kennen die het toevallig indertijd gelukt is, en niet de grote talenten die zijn afgehaakt.

Ook toen was er al discussie over de vraag of het wel zo’n goed idee was dat AiO’s werknemers waren en of ze niet beter studenten konden zijn. Er zijn sinds die tijd aan verschillende universiteiten ook al pogingen gedaan. Eergisteren kondigde minister Bussemaker van OCW eindelijk aan dat daarmee echt een begin kon worden gemaakt. Mijn standpunt is in die twintig jaar eigenlijk nooit veranderd: het lijkt mij een goed idee om van promovendi studenten te maken. Al moet daar wel iets tegenover staan.

AiO’s vallen in veel opzichten tussen wal en schip. Ze zijn werknemers, maar voor een zeer laag salaris. Ze hebben zogenaamd wel allerlei rechten van werknemers (vakantiedagen, recht op bijscholing), maar aan die rechten hebben ze gegeven hun duidelijk omschreven taak niet zo veel.

Foto: Ameel Khan (cc)

Promovendi moeten ook buiten universiteit werken

OPINIE - Afgelopen zaterdag stelde Koen Beumer in de Volkskrant de vraag wat een promovendus nu eigenlijk voor nuttigs leert. Innovatiewetenschapper Frank van Rijsnoever denkt het antwoord te hebben. Promovendi moeten de ivoren toren uit en hun hersenen ter beschikking stellen aan het bedrijfsleven.

Koen Beumer stelt terecht aan de orde dat een promotie vaak slecht aansluit op de niet-academische arbeidsmarkt. Dit is niet alleen een probleem voor de promovendi zelf, maar ook voor de samenleving. Veel wetenschappelijke inzichten die tijdens een promotietraject ontwikkeld worden verschijnen enkel in wetenschappelijke tijdschriften die gelezen worden door andere wetenschappers. Hierdoor blijft de maatschappelijke investering in kennis (zo’n twee tot drie ton per promotietraject) onderbenut. De oplossing voor beide problemen ligt zeer voor de hand. Laat promovendi naast hun werk aan de universiteit ook één of twee dagen per week bij een bedrijf of maatschappelijke organisatie aan de slag gaan.

Voordelen

Deze oplossing kent voordelen voor iedereen. Ten eerste hebben promovendi baat bij het werken buiten de universiteit. Universiteiten zijn heel goed in het creëren van menselijk kapitaal door masteropleidingen en promotietrajecten. Het ontbreekt echter vaak aan belangrijke vaardigheden en aan een goed netwerk. Beiden zijn nodig om succesvol te zijn op de arbeidsmarkt. Universiteiten proberen deze gebreken te ondervangen door ad-hoc trainingen en workshops aan te bieden. Dit werkt alleen als je die vaardigheden ook toepast. Dat toepassen kan het beste in een omgeving waar die vaardigheden relevant zijn, en dat is buiten de universiteit.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.