En als de dictator weg is, wat dan?
Het is het soort vragen dat je regelmatig tegenkomt in gesprekken over de Arabische landen die hopen op een mooie Arabische Lente. Net als: Gaan islam en democratie wel samen? Moeten we niet bang zijn voor sektarisme? Is de kans niet groot dat orthodoxen aan de macht komen? Leidt het niet tot een verslechtering van de positie van christenen?
Dit soort vragen gaat er impliciet van uit dat het voor inwoners van Arabische landen beter is om onder een dictatuur te blijven leven, dat zij niet willen leven in vrijheid en democratie, en dat dat ook onmogelijk is. Vragen ook die impliciet de beweegredenen van de demonstranten ter discussie stellen, even als hun kracht om hun eigen toekomst vorm te geven. De vraag is of dat terecht is. Want wat is het alternatief? Moeten we dan, zoals Martin Janssen in de Volkskrant suggereerde, bang zijn dat jihadisten zich meester maken van de Syrische revolutie? Moeten we, zoals Paul Brill ter discussie stelde, het regime van Assad blijven steunen uit angst voor ‘the devil you don’t know’?
De meesten van ons hebben geen ervaring met het leven onder een dictatuur en daardoor realiseren we ons onvoldoende wat de modus operandi van een dictator is. Een dictator regeert met geweld namens een minderheid over de meerderheid, die hij onderdrukt. Dat kan hij alleen maar zolang de bevolking niet in opstand komt, of zolang hij opstanden de kop in kan drukken. Hij kan het ook alleen maar zolang de internationale gemeenschap niet ingrijpt, of zelfs zaken met hem doet.