‘Wat ben ik toch blij om een journalist te zijn’, neuriede ik de laatste dagen. Heb ik wel vaker, een goed gevoel na gedane arbeid. Dan fluit ik ’s morgens over mijn bak havermout iets vrolijks.
De muzikale oprisping was voor de onthullingen van Peter R. de Vries over de dood van het Amerikaanse meisje Natalee Holloway. Ze verdween in 2005 op het eiland Aruba. De Nederlander Joran van der Sloot wordt verdacht daar een hand in te hebben gehad. Zo’n zaak is een drama voor de nabestaanden, maar het is blijkbaar smullen voor de hele Nederlandse pers. Die krijgt geen genoeg van een drinkend, blond, wulps & all American studente. Het verhaal kreeg ik de laatste dagen zo vaak opgediend dat ik de krant wegleg of van tv-kanaal verander.
Misdaadverslaggever Peter R. de Vries neem ik niks kwalijk. Hij onderzocht de zaak en kwam tot een conclusie. Hij werkt tenminste. Dat kan ik niet zeggen van alle nieuwsparasieten die vervolgens op zijn onderzoek doken. NOS-collega Lex Runderkamp schoof tijdens een journaal-uitzending ‘life’ aan tafel en herkauwde het nieuws. Zielig, dacht ik. Waar bleef het NOS-journaal deze week toen er twee aanklachten tegen Nederlandse top-militairen in Uruzgan werden aangezwengeld? Er zijn advocaten die zeggen voldoende aanwijzingen te hebben dat er mogelijk Nederlandse oorlogsmisdaden tegen Afghaanse burgers werden gepleegd. En dan hebben we over een zaak pakweg 200 maal Natalee Holloway. De dader is geen draaikonterige tot op het bot verwende jongeman aan wiens geestesgesteldheid je mag twijfelen. Nee, in Afghanistan waren het stabiele heren die weloverwogen dodelijke opdrachten gaven. Evenmin is er sprake van verdwenen lijken of ontbrekende getuigen. Tientallen mensen keken toe en tientallen graven vormen het bewijs. Was best aandacht waard, lijkt me. Misselijk makend vind ik daarom die Holloway-show bij onder andere het NOS-journaal: Met z’n allen schoppen tegen een jongeman maar te angstig zijn om de staatsbemoeienis bij een mogelijke massamoord aan te kaarten.