VERSLAG - Journalisten blijven in de toekomst de voornaamste producenten van nieuws, vinden ze zelf. Maar dan zullen ze wel ondernemender moeten worden, vindt Jeroen Smit.
‘Het beeld van de kikker in een pan met water dat langzaam naar een kookpunt wordt gebracht, dringt zich op. Wie nu niet springt, doet straks niet meer mee,’ zei hoogleraar journalistiek Jeroen Smit gistermiddag in de aula van het Academiegebouw in Groningen, waar hij zijn oratie (pdf) hield. Om er vervolgens aan toe te voegen: ‘Gelukkig is het nog niet te laat.’
Dat het slecht gaat in krantenland, mag voor niemand een verrassing meer heten. Hoewel er nog dagelijks drie miljoen kranten door brievenbussen geschoven worden en de krant als ‘moeder van het nieuws’ nog ruim zeven miljoen Nederlanders dagelijks bereikt, staat het water veel krantenredacties aan de lippen. Adverteerders trekken zich massaal terug en het verdienmodel dat 170 jaar uitstekend werkte, is met de komst van het internet in één klap onderuit geveegd. En dus wordt het tijd voor een nieuw verdienmodel, zou je zeggen.
Maar Smit beargumenteerde in zijn oratie dat er een andere omslag nodig is.
Ik denk dat de ontwrichting dieper gaat, dat het de hoogste tijd is dat de makers, journalisten, zich over de snel veranderende behoeftes gaan ontfermen. Dat zij zich gaan verbinden aan de mensen waarvoor ze werken en die ze willen verheffen. Daarvoor zullen journalisten nieuwe maakmodellen moeten bedenken, nieuwe manieren om journalistiek te bedrijven. Als ze daarin slagen, komen de verdienmodellen vanzelf.