Het thema ongelijkheid kon in de afgelopen jaren op veel belangstelling rekenen. In aanloop naar de verkiezingen kijk ik wat partijen beloven te doen aan het verminderen van ongelijkheid. Deel 4: rechten.
Evenals onderwijskansen, inkomen en vermogen, is de mate waarin mensen zich effectief op hun rechten kunnen beroepen ongelijk verdeeld. De oorzaken moeten onder meer gezocht worden in (onbewuste) discriminatie of de ongelijke verdeling van hulpbronnen zoals geld en kennis die nodig zijn een beroep te kunnen doen op, bijvoorbeeld, rechtsbijstand of een bestaansminimum.
Op initiatief van de Orde van Advocaten verscheen vorige week een analyse van het rechtsstatelijk gehalte van 13 verkiezingsprogramma’s, waarin ook de bescherming van fundamentele rechten tegen het licht werd gehouden. Conclusie: vijf partijen doen voorstellen die ‘op gespannen voet staan met de rechtsstaat’. (Volgens mij zijn het acht partijen.)
Deze conclusie zal niet verbazen gezien een recent advies aan de Verenigde Naties, waarin 23 mensenrechtenorganisaties waarschuwen dat de mensenrechtensituatie in Nederland de afgelopen vijf jaar is verslechterd. ‘Ouderen en mensen met een beperking worden uitgesloten, de politie discrimineert stelselmatig, kwetsbare vluchtelingen worden slecht behandeld en de privacy van Nederlanders staat stevig onder druk.’ In het rapport worden 32 aanbevelingen gedaan. Sommige mensenrechtenschendingen raken (bijna) iedereen, andere inbreuken raken vooral kwetsbare groepen. Vanuit die gedachte zoom ik hier in op enkele van de aanbevelingen en kijk ik wat 16 partijen erover zeggen in hun verkiezingsprogramma’s (zie deel 1 voor verantwoording).