In plaats van terug te kijken op het jaar dat bijna achter ons ligt, zorgde de televisie en de literatuur ervoor dat ik deze week op reis ging naar mijn prille jeugd. Het begon met de uitzending van Andere Tijden op Tweede Kerstdag. De rauwe jaren ’80 in beeld. Beginnend bij de troonwisseling, eindigend met de neergang van de Berlijnse muur. Daartussen: veel ellende, werkloosheid, buitenlanders die de buurt overnemen, Janmaat die daar iets over zegt, stakingen, demonstraties tegen kruisraketten, heroïne godverdomme, de Baghwan, de hanenkammen, de schoudervullingen, het WK waar we niet bij waren, het EK dat we wonnen.
Een dag later: Dit is alles, documentaire over Doe Maar. Op het hoogtepunt van hun succes was ik te jong om vol in de hysterie op te gaan. Maar De Bom maakte diepe indruk op me. ‘De Bom’ heeft mij de popmuziek ingesleurd, samen met When the rain begins to fall van Jermaine Jackson en Pia Zadora. Het was de dreigende sfeer die mij aan de buis gekluisterd hield. Van ‘De Bom’ was ik zelfs bang. Rechtse kennissen van mijn ouders hadden in hun tuin een bord staan waarop stond te lezen ‘liever een Bom in de tuin dan een Rus in de keuken’. Ikzelf had met mijn ouders meegedaan aan een Ban de Bom-demonstratie in Den Haag. Ik had er een tekening over gemaakt die twee liggende A-drietjes besloeg.