House of Cards – politiek versus moraal?
COLUMN - Deze zomer heb ik mijzelf schuldig gemaakt aan binge-viewing en de drie tot nu toe verschenen seizoenen van House of Cards gezien. De Netflix-serie handelt over de politieke machinaties van Frank Underwood (Kevin Spacey), die begint als leider van de Democraten in het Congres. De serie laat een nogal grimmig beeld zien van de politieke strijd in Washington. Eigenlijk zijn alle spelers dronken van machtswellust; het enige verschil tussen hen is dat Underwood effectiever is in het bereiken van zijn doelen dan alle anderen. Filosofisch gezien is de nogal platte interpretatie van House of Cards: Machiavelli had gelijk (althans de Machiavelli van Il Principe, in zijn andere grote boek, de Discorsi liggen de zaken toch wat anders). Politiek is niets anders dan een persoonlijke strijd om de macht, waarbij elk middel geoorloofd is in de strijd om het doel. Underwood zaait angst en intimideert iedereen die hem tegenwerkt, en krijgt iedereen uiteindelijk in het gareel.
De visie van House of Cards heeft een perfecte tegenspeler in de politieke serie de West Wing, die eveneens gaat over de politieke strijd in Washington.
In de West Wing komen de president en zijn medewerkers er echter een stuk beter van af. Hoewel politieke machinaties niet vreemd zijn aan de belangrijkste karakters, zijn het toch allen do-gooders die proberen Amerika in de juiste (ook hier weer: Democratische) richting te sturen. De serie is dan ook overweldigend geïnterpreteerd als een idealistisch anti-dotum op de ideologische cynische Bush-jaren, als een middel voor het democratische establishment in de periode 2000-2005 om de werkelijkheid even te vergeten. Politiek is overwegend het beroep van mensen met goede intenties die zich moeten staande houden in de weerbarstige werkelijkheid.