OPINIE - Nederlandse burgers willen graag meer betrokken worden bij nationale politieke besluitvorming. Digitale technologie kan hierbij helpen, zo laten buitenlandse voorbeelden zien.
Auteurs: Ira van Keulen en Arthur Edwards
Dinsdag 19 januari debatteerde de Eerste Kamer over de invoering van een Staatscommissie Bezinning parlementair stelsel. Deze commissie gaat onderzoeken hoe het Nederlandse parlementaire stelsel, dat dit jaar haar 200ste verjaardag viert, toekomstbestendig te maken. Belangrijke vraag daarbij is hoe burgers beter kunnen worden betrokken bij politieke besluitvorming. De kansen die digitale instrumenten bieden, mogen daarbij niet ontbreken.
Het Comité GeenPeil haalde onlangs meer dan 427.939 handtekeningen op voor een nationaal referendum over een verdrag tussen de EU en Oekraïne. Bestuurlijk Nederland was verrast. Zo’n hoeveelheid – twee pallets met 140 dozen A4’tjes – was niet voorzien. Dit onderstreept de conclusies van allerlei rapporten, kranten en peilingen: veel burgers zijn ontevreden over de manier waarop politieke besluiten worden genomen. Ze nemen geen genoegen meer met de vierjaarlijkse gang naar de stembus. De meerderheid van de Nederlanders wil meer directe invloed op politiek en beleid.
Denk- en daadkracht
In de lokale politiek krijgen burgers dat ook steeds vaker. Al dan niet gedwongen door bezuinigingen, maken Nederlandse gemeenten inmiddels volop gebruik van de denk- en de daadkracht van burgers. Gemeenten intensiveren burgerparticipatie met hulp van open dataportalen of netwerkbesluitvorming. Ze organiseren G1000-bijeenkomsten, laten het beheer of de controle van dorps- en wijkbudgetten aan burgers over, en faciliteren allerlei burgerinitiatieven.