Gevaarlijke generalisaties over informeel islamitisch onderwijs leiden tot omgekeerde bewijslast
ACHTERGROND - door Roemer van Oordt
De AIVD heeft in haar jaarrapport over 2018 nogal wat oog voor ‘dreiging van een door financiële steun van buitenaf ondersteunde intolerante religieuze ideologie die op gespannen voet staat met onze democratische rechtsorde, maar zich (nog) binnen de juridische kaders beweegt’. Het onderzoek van de dienst concentreert zich nadrukkelijk op ‘aanjagers in het salafistisch spectrum’; de nieuwe, versluierende benaming van de veiligheidsdiensten voor politieke salafisten.
Veel aandacht is er in dit onderzoek voor veronderstelde mistanden in het informeel islamitisch onderwijs. De dienst trekt daarbij – net als eerder de NCTV – een opvallend grote broek aan, die zowel veel (re)acties als weerstand oproept en in de praktijk juist zal leiden tot onbegrip, polarisatie en een onterechte omgekeerde bewijslast bij talloze goed functionerende initiatieven.
Radicale invloed binnen het onderwijs
De AIVD constateert dat ‘radicaalislamitische aanjagers zich sterk weten te positioneren binnen het aanbod van het onderwijs voor jonge moslims’, zoals naschoolse lessen in Arabisch en de islam. De dienst stelt dat ‘ook voor leerlingen met een gematigde achtergrond dergelijke onderwijsprogramma’s aantrekkelijk zijn’. Dit komt volgens de AIVD mede doordat voor hen vaak weinig of geen goede alternatieven voor naschools islamitisch onderwijs beschikbaar zijn. Waar de dienst deze opmerkelijke en vergaande conclusie op baseert blijft onduidelijk. Het is nogal een klap in het gezicht van de inspanningen die er – vaak (semi)vrijwillig – met hart en ziel door moskeeën en andere (islamitische) organisaties de afgelopen decennia in deze vorm van onderwijs zijn gestoken.