COLUMN - Zelden heb ik zo uitgekeken naar het einde van een jaar. Niet dat ik erop reken dat alles volgend jaar beter zal gaan, maar op een beetje beter hoop ik toch wel – al is het maar omdat er vaccins in aantocht zijn, al blijken we in de logistieke operatie die de verstrekking ervan behelst, het sloomste jongetje uit de hele klas te zijn. Moge het de laatste blunder van Hugo de Jonge zijn.
De komende dagen wil ik me bekwamen in de schone kunst van het zegeningen tellen. Want heus, die zijn er. Zo is het verpleeghuis van mijn moeder nog immer coronavrij, en wordt ze liefdevol behandeld. Mijn vader, die volgende maand 90 wordt, is kwiek en we kunnen samen – dat hebben we net bewezen – nog altijd met gemak een kerstdag vullen met lange gesprekken, een wandeling, een film en een fles drambuie.
Ik heb werk waar ik dol op ben, veel van leer en goed in ben. Ik krijg er komend jaar zelfs een vaste baan in – niet slecht, op mijn leeftijd (over vier jaar krijg ik AOW). Ik heb gave collega’s en een baas met wie ik soms duchtig doorzak. Soms voelt hij als mijn tweede broer, maar dan een met wie ik nooit ruzie heb.