Wie wint, bemint (zichzelf)
COLUMN - Als we iemand anders verslaan in een directe competitie, zijn we daarna oneerlijker. Dit resultaat van een nieuwe studie in het Amerikaanse blad PNAS, roept interessante vragen op over de effecten van competitie op ongelijkheid.
In het experiment lieten auteurs de proefpersonen privé twee dobbelstenen gooien, waarna ze gevraagd werden de som van de gegooide ogen te rapporteren. Die bepaalde de verdeling van 12 Israelische shekels tussen de proefpersoon en een toevallig uitgekozen partner. Hoe hoger de gerapporteerde som, hoe meer geld voor de rapporteur, en hoe minder voor de partner. Er was dus een duidelijke zelfzuchtige prikkel om te liegen over het aantal gegooide ogen.
In een controleconditie bleken de deelnemers echter een gemiddelde van 7 ogen te rapporteren, precies wat je zou verwachten in een eerlijke groep rapporteurs. Dat veranderde wanneer er een competitie vooraf ging aan de dobbelsteentaak, waarin de twee proefpersonen puzzels moesten oplossen. De winnaar, die door de auteurs in feite willekeurig werd bepaald, bleek daarna gemiddeld hogere ogen te rapporteren (8.75) dan de verliezer (6.35).
Om erachter te komen waar dit effect vandaan kwam, vervingen de onderzoekers in een andere conditie de competitie door de vraag om een herinnering te beschrijven aan een recent gewonnen competitie. Dat bleek een soortgelijk effect te hebben als het daadwerkelijk winnen van een competitie. Een herinnering aan het halen van een zelf gesteld doel had geen effect, wat erop duidt dat oneerlijkheid alleen toeneemt als we iemand anders verslaan.