Waarom komt een alternatief voor het neoliberalisme niet van de grond?

Het neoliberalisme is in de afgelopen jaren veelvuldig dood verklaard, maar lijkt ondertussen maar niet op te houden met bestaan. Dat is moeilijk los te zien van het gebrek aan een alternatief. Mensen willen best afscheid nemen van oude ideeën, maar dan moeten er wel nieuwe ideeën voor in de plaats komen. Waar zijn die nieuwe ideeën? Waar zijn de alternatieven? Blijven hangen in het einde van de geschiedenis Een deel van de verklaring ligt misschien in wat is blijven hangen van het befaamde artikel van Francis Fukuyama, The end of history or the last man. Het idee dat de liberale democratie een eindstadium is in de ontwikkeling van ons politieke systeem en 'an unabashed victory of economic and political liberalism'. Hij zag een 'total exhaustion of viable systematic alternatives to Western liberalism'. Als alle alternatieven falen en je houdt het voor mogelijk dat er één systeem overblijft, als een eindstadium van een voltooide ontwikkeling, dan ligt nadenken over alternatieven niet voor de hand. In dat licht is het huidige besef dat er alternatieven nodig zijn vooruitgang. Een besef dat is geholpen door de antiglobalisten en Occupy. En door de econoom Piketty die aantoonde wat iedereen al dacht te zien, namelijk het probleem van toenemende verschillen tussen rijk en arm. In die zin komt het einde van de geschiedenis ten einde, maar dat betekent niet dat er al een nieuw begin is. De herstart van de geschiedenis van Rutger Bregman Al zijn er mensen die daar anders over denken, zoals de mens Rutger Bregman. In dit artikel op De Correspondent gaat hij terug naar het begin van het neoliberalisme. Hij laat zien hoe lang het duurde voor het mainstream werd en hoe ideeën, als de tijd rijp is, naar het centrum van de macht kunnen schuiven. Hij voert daarbij een aantal bekende hedendaagse economen op en hun ‘radicale ideeën' en concludeert 'dat die tijd nu gekomen is.' Nu is een zekere blijheid en optimisme in deze tijd welkom. Maar hoe interessant ook, bevatten deze ‘radicale ideeën’ de kiem voor een alternatieve ideologie? Bieden ze ons nieuwe perspectieven op de economie? Of spelen deze economen eigenlijk hetzelfde spel als neoliberalen als Friedman en Hayek? De economen die het neoliberalisme vervangen? We lopen de ideeën van deze economen langs aan de hand van de citaten van Bregman: Thomas Piketty: 'Piketty toonde samen met Emmanuel Saez aan dat de ongelijkheid in de Verenigde staten even groot is als tijdens de roaring twenties.' Zijn oplossing: 'belastingen.' Gabriel Zucman: 'In zijn boek The Hidden Wealth of Nations (2015) becijferde hij dat de rijken maar liefst 7,6 biljoen dollar hebben verborgen in belastingparadijzen. […] voer een jaarlijkse, progressieve belasting op vermogen in voor alle multimiljonairs.' Marianna Mazzucato: 'Mazzucato laat zien dat […] wezenlijke innovatie vrijwel altijd bij de overheid begint. Neem de iPhone. Ieder stukje technologie dat van de iPhone een smartphone maakt in plaats van een stupidphone […] is ontwikkeld door onderzoekers wier salaris is betaald door de overheid.' En 'de investeringen van de staat zijn overal.' Big Tech, de farmaceutische industrie, Tesla. En ze vind het prima dat marktpartijen aan de haal gaan met door de overheid betaalde innovatie. 'Maar dan zou de staat wel zijn investering terug moeten krijgen […] Ook nu zijn er enorme uitdagingen waar een ondernemende staat zijn ongeëvenaarde innovatiekracht op los kan laten.' Stephanie Kelton: Deze Amerikaanse econome 'voegt toe dat de overheid desnoods geld kan bijdrukken om haar ambities te financieren. Over de staatsschuld of het begrotingstekort hoeven we ons niet zo’n zorgen te maken.' De overheid moet 'openbare diensten zien als investeringen in plaats van als kostenposten'. ‘Al met al hebben we het hier over een revolutie in de economische wetenschap’ aldus Bregman. Dat is nogal wat! Samengevat ziet die revolutie van deze hedendaagse economen er dan zo uit: Ongelijkheid is een groot probleem. De overheid moet daarom de belastingen voor de rijken verhogen. Daarnaast moet de overheid doorgaan met wat ze met name in de decennia na de tweede wereldoorlog heeft gedaan: investeren in innovatie, desnoods met geleend geld. Van die innovatie mogen marktpartijen gebruik maken, maar ze moeten er ook voor betalen. Gerecyclede verleden Dat klinkt allemaal heel redelijk. Het klinkt ook heel bekend. Piketty refereert aan de hoge belastingtarieven voor rijken net na de Tweede Wereldoorlog. Mazzucato brengt de space race van de jaren zestig in herinnering. Het bijdrukken van geld voor overheidsinvesteringen doet Keynesiaans aan. Is deze revolutie dan wel meer dan een verlangen terug naar het gematigd kapitalisme en de geleide economie zoals die tot de jaren 70 bestond? Het doet denken aan politici als Bernie Sanders en Jeremy Corbyn. Je kunt er sympathie voor opbrengen, of zelfs enthousiasme, maar uiteindelijk zijn het stemmen uit het verleden, niet uit de toekomst. Daarbij lijkt de ideologische reikwijdte van deze ‘nieuwe ideeën’ beperkt. Piketty toont aan dat de ongelijkheid groter wordt. Belangrijk, maar verandert dat iets aan onze blik op ongelijkheid? Mazzucato laat zien dat de overheid een groot aandeel heeft in technologische innovatie. Goed om de valse beeldvorming te corrigeren waarin de staat louter als probleem wordt weggezet. Maar verandert het iets aan hoe we kijken naar onze economie, die in de afgelopen decennia nogal verandert is? Bieden die ideeën überhaupt inzicht in de economie, of gaat het alleen over hoe de staat in die economie moet ingrijpen? Een recent interview [1] met Noortje Thijssen en Tim ’s Jongers, directeuren van de wetenschappelijke bureaus van GroenLinks en de PvdA, lijkt hetzelfde verlangen te weerspiegelen. Thijssen: “De afgelopen veertig jaar heeft de markt veel ruimte gekregen, de overheid werd juist als minder belangrijk gezien. Wij keren dat radicaal om.” Is dat omkeren, of is dat terugkeren? En is dat wel wat nodig is? Een alternatief verzinnen duurt héél lang Heel erg overtuigt de revolutie dus nog niet. Bovendien wekt het artikel op nog twee andere manieren een verkeerde indruk. Maar het zijn opmerkelijk genoeg juist die verkeerde indrukken, die ons op het goede spoor voor verandering kunnen zetten. Als we zijn interpretatie van de geschiedenis recht zetten, wordt duidelijker waar het ons om te doen moet zijn. Bregman schetst de lange weg die het neoliberalisme aflegt voor het dominant wordt. ‘In 1947 werd in het Zwitserse dorpje Mont Pèlerin een kleine denktank opgericht, de Mont Pèlerin Society […] In die tijd, net na de Tweede Wereldoorlog, waren de meeste politici en economen volgelingen van de Britse econoom John Maynard Keynes’. En over waarom die weg zo lang is: ’Het kost meestal een generatie, of nog langer’ schreef Hayek, ‘en daarom lijken (onze) ideeën nu nog zo machteloos om de wereld te beïnvloeden.’ Zo wekt hij de indruk dat het tot wasdom komen van een ideologie lang duurt. En vervolgens dat in de jaren zeventig een oude ideologie, het Keynesianisme, werd afgelost door een nieuwe, het neoliberalisme. We gaan terug naar depressie van de jaren 30 en de crash die eraan vooraf ging om te zien wat daar niet klopt. De snelle opmars van het Keynesianisme Die crash komt in 1929 niet uit de lucht vallen. In 1928 zijn er tekenen voor wat komen gaat. Bij JP Morgan gaat een memo rond met de woorden ‘de markt kookt’. Op 12 juni en nogmaals op 8 december zakt de beurs in, maar herstelt zich beide keren weer, mede dankzij opbeurende woorden van president Hoover. De invloedrijke econoom Irving Fisher denkt dat de markt een permanent hoger niveau heeft bereikt. Dat is vlak voordat de markt op 29 oktober 1929 instort. In 1930 stijgt de werkloosheid die het jaar ervoor 3,2% bedraagt naar 8,7%. President Hoover denkt dat de economische basis nog steeds goed is, maar de crisis verergert en de werkloosheid stijgt verder. 15,9% in 1931. 24,9% in 1932. In dat jaar vinden er openbare verhoren plaats in het Amerikaanse congres over de volledig ingestorte economie. “The leading industrialists and bankers testified. They hadn’t the foggiest notion”, aldus een commentator. “The old order did not know what to do” [2] Dat is 1932. Het is al drie jaar crisis. In Philadelphia dreigen 250.000 mensen te verhongeren nadat een noodfonds zonder geld komt te zitten. Volgens een conservatieve schatting schuimen bijna 11 miljoen werkloze Amerikanen (op een bevolking van 123 miljoen) de straten af op zoek naar werk. Bregman haalt Milton Frieman aan die zegt dat in tijden van crisis, de reactie afhankelijk is van ‘the ideas that are lying around’. Maar het probleem is dat de zittende orde geen bruikbare ideeën heeft klaarliggen. Het keynesianisme bestaat namelijk nog niet. Keynes is in Cambridge al wel begonnen aan zijn boek The General Theory of Employment, Interest and Money, dat er de theoretische basis voor zal gaan vormen. Dat wordt echter pas in februari 1936 gepubliceerd. De praktijk van het Keynesianisme wordt dan ook niet door Keynes geïnitieerd. President Franklin Delano Roosevelt, de opvolger van Hoover, kan daar niet op wachten. Hij ziet zich genoodzaakt tot economisch ingrijpen. Onder de naam de New Deal, trekt hij het initiatief om de economie aan de gang te krijgen naar de overheid toe. Zo krijgt, in en onder druk van de depressie, het Keynesianisme binnen enkele jaren voor het eerst vorm. Daar gaat geen decennia durende mars door de instituties aan vooraf. De parallelle opkomst van het neoliberalisme In diezelfde jaren ziet ook het neoliberalisme het licht. Anders dan Bregman suggereert, begint de ideevorming daarvoor ook voor de Tweede Wereldoorlog. In 1938 vindt onder de naam Colloque Walter Lippmann, in Parijs een conferentie plaats. Als noemer voor de ideeën van de deelnemers, word daar voor het eerst het woord neo-liberalisme gebruikt. Onder die bezoekers bevinden zich Von Mises en Hayek, die later onderdeel uitmaken van de Mont Pèlerin Society. Hun gezamenlijke geschiedenis van ideeënvorming gaat overigens nog verder terug. Naar bijeenkomsten op de Stubenring in Wenen, waar de Internationale Kamer van Koophandel (ICC) was gevestigd. Daar werkte Von Mises en organiseerde hij eind jaren 20 om de week een privé seminar met gelijkgestemde economen als Hayek. [3] Het neoliberalisme en het Keynesianisme zijn dus generatiegenoten. Maar waarom wordt het Keynesianisme op dat moment dan politiek dominant en het neoliberalisme niet? De jaren twintig zijn in de V.S. jaren van laissez-faire. Het bedrijfsleven wordt niets in de weg gelegd. Maar in de neergang na de crash, dragen de impulsen in de markt louter bij aan de vicieuze cirkel. Een terughoudende overheid biedt geen uitkomst. Er is een actieve overheid nodig die een economische rol gaat spelen. Die overheid ontstaat door de New Deal en The General Theory van Keynes, die een oplossing bieden voor een accuut probleem. In de Tweede Wereldoorlog trekt de overheid de touwtjes vervolgens nog meer naar zich toe in wat een oorlogseconomie wordt genoemd. En die grote overheid verdwijnt niet, maar blijft economisch een grote rol spelen. Door de opbouw van de verzorgingsstaat en door nationaliseringen en regulering van grote bedrijven. Het Keynesianisme is daarmee ook de ideale intellectuele vijand van de neoliberalen, waar ze hun ideeën over markten en een kleine overheid aan kunnen scherpen. Dat duurt tot de economische crisis van de jaren 70, waar de Keynesianen geen oplossing voor hebben. Eindelijk krijgen de oude neoliberalen - Hayek, geboren in de 19de eeuw was al bijna 80 toen Thatcher in 1979 aan de macht kwam, Friedman 66 - ruimte voor hun ideeën. Geruststellend Het idee van Hayek, dat het een generatie of langer duurt voordat ideeën dominant worden klopte voor het neoliberalisme, omdat het niet klopte voor het Keynesianisme. Dat werd, onder druk van de omstandigheden, juist razendsnel dominant en dat is geruststellend. De ideologische omwenteling, waar velen op zitten te wachten, kan zich blijkbaar snel voltrekken. Welke denkbeelden er dan omgewenteld moeten worden, wordt duidelijker als we kijken naar de parallelle geschiedenis van beide ideologieën. Want er was niet eerst een Keynesianisme dat opgevolgd werd door het neoliberalisme. Het zijn generatiegenoten, met andere denkbeelden, die zich in decennia samenleven wel tot elkaar moesten verhouden. Parallelle geschiedenis Die parallelle geschiedenis valt in een paar perioden uiteen. Eerst de vormende jaren van de jaren 30 tot zo’n beetje de jaren 70. Het Keynesianisme ontwikkelt zich aan het politieke roer, onder druk van alledaagse politieke problemen die simpelweg om een antwoord vragen. De neoliberalen werken in die jaren in de academische marge aan een alternatief voor dat Keynesianisme, waar ze zich dan ook voortdurend toe moeten verhouden. Milton Freedman begint zijn boek Capitalisme and Freedom met de bekende woorden van Kennedy ‘Ask not what your country can do for you…’. Want om een alternatief te formuleren voor het wereldbeeld van je ideologische tegenstander moet je dat wereldbeeld natuurlijk kennen. De volgende periode begint aan het eind van de jaren 70, wanneer die rollen zich omdraaien. De Keynesianen worden vanuit de coulissen gedwongen te beschouwen wat het neoliberalisme onder Thatcher en Reagan in de praktijk betekent. De reflectie daarop leidt in de jaren 90 tot een derde periode die ook bekend staat als de derde weg. Onder leiding van Clinton, Blair en bij ons Kok, ontstaat een vorm van sociaaldemocratie, waarvan het klassieke economische onderstel - het Keynesianisme, neoliberale ideeën over markten in zich opneemt. Niet voor niets gaf Thatcher het volgende antwoord op de vraag wat haar grootste prestatie was: “Tony Blair and New Labour. We forced our opponents to change their minds.” Een problematische consensus Deze wending van de sociaaldemocratie naar vormen van marktdenken wordt vaak als een verlies gezien. Maar het is misschien beter het te lezen als een versmelting van twee oude ideologieën in een vergaande consensus over het speelveld van hun onenigheid. Decennia van strijd, waren ook decennia van naar elkaar luisteren. Van het in dezelfde taal leren denken. Van het ontstaan van een vergaande consensus over de taal die het speelveld van de politieke economie beschrijft. Links en rechts gebruiken hetzelfde woordenboek met begrippen als ‘markt en staat’, ‘marktwerking’, ‘ondernemerschap’, ‘innovatie’. Vergelijk het met een spelletje schaak. Links en rechts staan tegenover elkaar en spelen met een andere kleur, maar zijn het eens over het speelveld, over het bord, over de regels. En precies die consensus is problematisch. Want dat speelveld is gebaseerd op een politiek economische situatie die niet meer bestaat. Decennia aan politiek economische veranderingen hebben het speelveld verandert. Nieuwe spanningen en conflicten laten zich niet meer schaak zetten, niet door zwart en niet door wit. Het speelveld voldoet niet meer. Conclusie Uit de regelmatig geconstateerde dood van het neoliberalisme kun je de conclusie trekken dat we voor dat neoliberalisme een alternatief moeten vinden. Dat we, zoals Rutger Bregman, met tromgeroffel nieuwe Keynesiaanse variaties op het schaakbord moeten verwelkomen. Maar is dat de verandering die we zoeken? Hoe ingenieus de analyses van voornoemde economen ook zijn, misschien wordt het tijd om het speelveld zelf ter discussie te stellen. De onderliggende consensus. De taal waarvan iedereen zich bedient, links en rechts, wanneer we over politieke economie praten. [Bovenstaande artikel vormt de inleiding voor een serie artikelen die hier binnenkort te lezen zal zijn] --------- [1] Volkskrant, ‘Linkse partijen moeten de weg tonen naar wat er morgen mogelijk is’, 30 januari 2023 [2] Matt Stoller, Goliath. The 100 year war between monopoly power and democracy, Simon & Schuster Paperbacks, 2019, p.59-60 [3] Quinn Slobodian, Globalists. The End of Empire and the Birth of Neoliberalism, Harvard University Press, 2018, p.48

Foto: rob Stoeltje (cc)

Griekse parlement sluit partij uit van deelname aan verkiezingen

Griekse parlementsleden stemden dinsdag voor een wet die de extreemrechtse Grieks-Nationale Partij uitsluit van deelname aan de parlementsverkiezingen. Ze willen voorkomen dat leden van deze partij die banden hebben met de eerder buiten de wet gestelde neonazistische Gouden Dageraad toegang krijgen tot het parlement. De wet werd aangenomen met de stemmen van de centrum-rechtse regeringspartij Nieuwe Democratie en de sociaal-democratische oppositiepartij PASOK. De grootste oppositiepartij, de socialistische Syriza, onthield zich van stemming. Voormalig premier Alexis Tsipras, leider van Syriza, waarschuwde voor een inbreuk op de grondwet en manipulatie van het recht. Voorafgaand aan de stemming trad de vice-president van het Hooggerechtshof af. Christos Tzanerikos meent dat de regering met deze wet tussenbeide komt bij de formele besluitvorming van het hof over de toelating van partijen bij de verkiezingen. Volgens Tzanerikos heeft de regering geprobeerd hem om te kopen.

Uit de rails gelopen

De spanningen lopen op voor de verkiezingen die op 21 mei zijn gepland. Nieuwe Democratie van premier Kyriakos Mitsotakis staat bovenaan in de peilingen. Maar de regering heeft ernstige schade opgelopen door de treinramp, eind februari, waarbij 57 mensen om het leven kwamen. Het ongeluk bracht de belabberde staat van de Griekse spoorwegen, waar jaren op is bezuinigd, pijnlijk aan het licht. Het leidde vorige maand tot omvangrijke demonstraties en stakingen. ‘De regering stuurde de oproerpolitie naar een vreedzame sit-in op een treinstation in Thessaloniki, terwijl de politie in Athene traangas en verdovingsgranaten afvuurde om geweldloze protesten te breken. Beelden van agenten die aanzetten tot geweld tegen demonstranten en traangasgranaten gooiden naar de ingang van het metrostation Omonia in het centrum van Athene, overspoelden Twitter,’ rapporteert Ifigenia Moumtzi op Social Europe

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: Nina R (cc)

Een wolkenkrabber op de savanne

RECENSIE - De ooit hechte band tussen Europa en Afrika staat onder druk. Europese landen hebben het op dit continent lang voor het zeggen gehad. Ook na de dekolonisatie in de tweede helft van de vorige eeuw bleven Afrikaanse landen nog afhankelijk van de oude koloniale machten. Sommigen spreken van rekolonialisatie door het westen. Maar sinds de eeuwwisseling zien we de aandacht van Afrikaanse landen verschuiven naar Azië. De steun van westerse regeringen voor mensenrechten en persvrijheid werd door sommige machthebbers ervaren als politieke inmenging en cultureel imperialisme, schrijft Koert Lindijer. ‘Zij vlogen voor prijzige infrastructurele projecten voortaan naar Bejing’.

Lindijer woont en werkt sinds 1983 als Afrika-correspondent voor de NRC en de NOS in Nairobi, Kenia. De huidige miljoenenstad (foto) was ooit een gehucht langs de nieuwe, vanaf de kust aangelegde spoorweg die het land moest ontsluiten. De plek was begin vorige eeuw vanwege de hoogte aantrekkelijk genoeg voor een nederzetting van blanke kolonisten. Veertig jaar berichtte Lindijer over Kenia en omringende landen zoals Ethiopië, Eritrea, Soedan, Oeganda, Congo en Rwanda. Hij legde zijn ervaringen onlangs vast in Een wolkenkrabber op de Savanne.

Over een buurland van Kenia lezen we weinig: Tanzania. Veertig jaar geleden was er een groot verschil tussen Kenia en Tanzania. Kenia was onder leiding van de corrupte president Daniel arap Moi een dictatuur. Tanzania ontwikkelde zich onder Julius Nyerere in socialistische richting. Op de NRC redactie kreeg Lindijer van zijn hoofdredacteur te horen dat de krant ‘nooit positief over socialisme’ schrijft. ‘Mijn hoofdredacteur kende de wereld vanuit Europees perspectief, en dat was in die tijd de context van de Koude Oorlog. Hij plakte witte plakkaten op niet-witte werelddelen en plaatste Tanzania achter een ijzeren gordijn.’ Het is jammer dat Lindijer de vergelijking tussen Kenia en Tanzania later niet meer maakt en in zijn boek vooral schrijft over de meest oproerige en gewelddadige buren zoals Ethiopië en Congo.

Foto: Gerard Stolk (cc)

Waar gaat Nederland heen met de minister-president?

ANALYSE - In het Kamerdebat gisteren over de Provinciale Statenverkiezingen zaten in vak-K, naast Mark Rutte, ook de drie vicepremiers. Toen het tijd was voor de antwoordtermijn, sprak Rutte:

Zoals ik al zei (…) aan het einde van de eerste termijn van de Kamer, is het kabinet voornemens dat ik de vragen beantwoord, omdat vicepremiers staatsrechtelijk natuurlijk alleen een rol hebben als ik er niet ben. Maar ik ben er, dus zij hebben hier geen rol. Er was een verzoek van de Kamer om ze erbij te hebben, dus daarom zijn ze erbij. Ze zijn er niet om ook nog wat te gaan zeggen. Dat is om goede staatsrechtelijke redenen.

Voor het Montesquieu Instituut schreef  Mr. Rein Jan Hoekstra deze analyse over de rol van de minister-president.

De minister-president is meer dan een primus inter pares. Hij heeft meer mogelijkheden om bij zwakke, tegenstribbelende of tekortschietende ministers te interveniëren dan premier Rutte voorstelt. ‘Minister-president kom uit uw schulp!’

In de recente maanden heb ik, of ik het wilde of niet, weer veel nagedacht over het ambt van minister-president en dan vooral de vervulling daarvan.

De eerste gebeurtenis was het weglopen van het gehele kabinet uit de Tweede Kamer bij de Algemene Politieke Beschouwingen. De zogenaamde APB plegen al sinds jaar en dag het hoogtepunt te zijn van het parlementaire jaar. Het kabinet legt verantwoording af voor het naar zijn oordeel te voeren beleid, zoals neergelegd in de Troonrede en in de Rijksbegroting. Hoe verwerpelijk de verdachtmaking van Forum voor Democratie ook was naar minister Kaag toe, dit had niet mogen gebeuren. Het had voor de hand gelegen dat de minister-president de voorzitter van de Kamer had gevraagd of deze stoot onder de gordel door een fractievoorzitter door de beugel kon. Hij had vervolgens schorsing kunnen vragen van het debat in de Kamer voor nader beraad in het kabinet. Nu brak echter chaos uit en daarmee leed het aanzien van het kabinet en de Tweede Kamer schade.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: Photo by no one cares on Unsplash

Landbouwinnovaties overlaten aan de markt, moet en kan het anders?

We innoveren erop los om efficiënter voedsel te produceren. Maar vernieuwende technologieën zoals de genetische modificatie van gewassen hebben een keerzijde: grote commerciële boerenbedrijven profiteren en kleinere, arme boeren blijven achter. Hoe creëren we een voedselsysteem dat niet alleen duurzamer is maar óók eerlijker is?

Ontbossing, verlies van biodiversiteit door monocultuur, chemische vervuiling door pesticiden en klimaatverandering. De lijst met uitdagingen voor ons voedselsysteem lijkt oneindig. Tegelijkertijd heeft de wereld steeds meer monden te voeden. Hoe lossen we dat op? “Vrijwel iedereen is het erover eens dat innovatie een belangrijke bron is om deze uitdagingen aan te gaan,” benadrukt innovatiewetenschapper dr. Koen Beumer.

Zo zorgen robotisering en automatisering van de landbouw ervoor dat ons land inmiddels 24 uur per dag bewerkt kan worden. Genetische modificatie verbetert onze landbouwgewassen door ze bijvoorbeeld ziekteresistent te maken, en met vleesvervangers proberen we de vleesindustrie drastisch te verminderen. Maar deze voedselinnovaties hebben een keerzijde, vertelt Beumer. Ze worden voornamelijk ontwikkeld via het marktsysteem gericht op het Westen. “En dat werkt ongelijkheid in de hand.”

Een tekortschietende markt

Hoe werkt dat precies? Voor het ontwikkelen en verspreiden van deze landbouwinnovaties is het marktsysteem erg effectief gebleken. “De markt is een specifiek soort economie waarbij goederen en diensten worden uitgewisseld met het gebruik van geld”, legt Beumer uit. Voor het ontwikkelen van nieuwe landbouwinnovaties, is winstmaximalisatie hierdoor de belangrijkste drijfveer. Nieuwe technologieën moeten dus geld opleveren en dat zijn ze vooral als ze op grote schaal ingezet kunnen worden.

Foto: marcovdz (cc)

Franse stakers geven niet op

Het protest tegen de verhoging van de pensioenleeftijd van 62 naar 64 jaar in Frankrijk leidde deze week al weer tot de tiende algemene stakingsdag van dit jaar. Het huisvuil wordt nu opgeruimd, maar de acties gaan als het aan de bonden ligt volgende week gewoon verder. Ondanks de uitnodiging van premier Elizabeth Borne aan de bonden voor een gesprek. De Franse regering heeft de woede van de demonstranten flink aangewakkerd door de pensioenwet buiten het parlement om door te drukken. Wat drijft de demonstranten om te blijven protesteren tegen langer werken terwijl in veel omringende landen de pensioenleeftijd al lang verhoogd is?

Klassenstrijd of psychodrama

Vergelijking van pensioenen in verschillende landen is lastig. De grote verschillen in pensioenstelsels maken het al jaren lastig om binnen de EU op dit punt tot harmonisatie te komen. In Frankrijk beargumenteert Macron de pensioenhervorming door te wijzen op de de algemene verhoging van de gemiddelde levensduur en de steeds hogere kosten voor de staatskas. De Fransen hebben daar vooralsnog geen boodschap aan. Ze vinden dat ze zelf al genoeg betalen. In Frankrijk is de pensioenbijdrage hoger dan het OESO-gemiddelde. En ze willen zo lang mogelijk genieten van een leven zonder werkverplichtingen. Sociologen merken op dat Fransen weinig plezier halen uit hun werk, door de relatief lange werkdagen, de sterk hiërarchische structuren waardoor mensen vaak weinig autonoom kunnen werken, en een sinds de Franse Revolutie ingebakken weerstand tegen autoriteit.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: Juan Enrique Gilardi (cc)

Laat links BBB de hand reiken

COLUMN - Het stikstof-dossier lijkt Nederland in een impasse te brengen. Een wat onverwachte samenwerking kan het begin van een oplossing zijn.

Als Rutte erop uit was ons weer even te doen vergeten met wat voor problemen hij Nederland allemaal heeft opgezadeld dan is hij daar in geslaagd. Een scheefgegroeide woningmarkt, een disfunctionerende belastingdienst, een schreeuwend lerarentekort, maar natuurlijk vooral de behandeling van Groningers, van ouders in het toeslagenschandaal en van vluchtelingen. Maar al die onder zijn leiding veroorzaakte problemen worden nu aan het zicht onttrokken door het stikstof-dossier. En vooralsnog wijst niets erop dat Rutte bij machte is om ons daaruit te halen.

Over links of over rechts?

Over links, of over rechts. Daar ging het in de duidingen van de verkiezingen over. Maar misschien wel het beste antwoord op de vraag hoe we uit deze impasse komen is over links en over rechts.

Linkse partijen en de (kiezers van de) BBB hebben meer raakvlak dan je op het eerste gezicht zou denken. Want voor welke mensen verwacht je dat linkse partijen opkomen? Voor de kleine man of vrouw die niet word gehoord en die niet kan opboksen tegen de grote maatschappelijke en economische krachten waar hij of zij geen invloed op heeft? Als ik Josse de Voogd zo goed parafraseer dan zijn dat de mensen die ook aangetrokken worden door de BBB.

Foto: BoerBurgerBeweging, CC BY-SA 4.0 , via BoerBurgerBeweging, CC BY-SA 4.0 , via Wikimedia Commons.

‘Lientje’ contra TINA

COLUMN - van Prof.Dr. Joop van den Berg

De kop boven dit verhaal suggereert een gevecht van twee vrouwen, maar het ligt iets anders. Met ‘Lientje’ wordt Caroline van der Plas bedoeld, die in de wandeling de koosnaam Lientje heeft gekregen. TINA is helemaal geen vrouw maar de afkorting van een begrip dat onder Margaret Thatcher in het Verenigd Koninkrijk in zwang raakte: ‘There Is No Alternative’. Maar die TINA heeft overal school gemaakt.

Waar BBB met zoveel succes tegen is opgekomen, is de houding van kabinet en coalitie die de suggestie wekt dat voor zijn beleid, niet alleen op het terrein van de vermindering van stikstof, geen alternatief bestaat. Het is de houding van de vader die vermanend spreekt: doe nu maar wat je gezegd wordt. Het zijn vooral de provincies die deze bevelen moeten opvolgen, maar zonder de zekerheid dat wat zij aan voorwerk verrichten ook door het kabinet wordt gehonoreerd. De houding is die van TINA, maar de werkelijkheid is dat althans het ministerie van Landbouw nog absoluut niet weet wat er moet gebeuren. Uit peilingen blijkt dat kiezers dat ook wel door hebben. Het hoofdprobleem is, zo vinden zij, de geringe kwaliteit van de meeste ministers.

Er is nog een tweede reactie die in deze Statenverkiezingen zichtbaar is geworden en die minstens van zulk gewicht is als de grote winst van BBB: de volledige versplintering van de provinciale parlementen. (De cijfers daarover dank ik aan de Limburgse oud-gedeputeerde Joost van den Akker, die het vorige week allemaal snel uitploos.) Het aantal partijen met één zetel in de diverse Staten is toegenomen van 24 tot 36. Het totale aantal in Staten verkozen partijen is gestegen van 148 tot 173. De groei van BBB heeft de versplintering dus niet in de weg gestaan. Zo hebben Friesland (totaal 43 zetels) en Zeeland (totaal 39 zetels) elk zes fracties met één zetel. Mede als gevolg daarvan heeft straks de Eerste Kamer op een totaal van 75 zetels 16 fracties, waarvan 3 met één zetel. Ook dat is een vorm van weerstand tegen TINA, maar wel een nogal vruchteloze.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Foto: Flickr CC BY-NC 2.0 by Rasande Tyskar rethink capitalism Corona times Hamburg

‘Hoeveel machtsongelijkheid willen we toelaten?’

INTERVIEW - door Duane van Diest en Noa Harmsen, eerder verschenen in het themanummer van idee-magazine (tijdschrift voor het sociaal-liberalisme) over Liberalisme in crisis (oktober 2022)

Het denken van de Duitse politiek filosoof Lisa Herzog bevindt zich op het snijvlak van politieke theorie en economie. Ze noemt het bovendien de ‘activistische kant van haar werk om gaten te slaan in de economische aannames van mensen’.[1] Voor Idee spreken we haar over de vraag of het liberalisme in crisis is. In ons gesprek wijst Herzog op een blinde vlek van liberalen vandaag: macht. ‘Ik denk dat het liberalisme zich meer moet gaan focussen op het beschermen van onze vrijheden tegen private machten.’

Dat het liberalisme momenteel onder vuur ligt, herkent Herzog wel. ‘Ik merk dat het in sommige academische kringen best lastig is om vast te houden aan een idee van liberalisme dat armoede en klimaatrechtvaardigheid serieus neemt’, vertelt ze. ‘Je wordt er al gauw van verdacht eigendomsrechten en de rechten van grote bedrijven belangrijker te vinden. Maar in mijn perspectief hebben die rechten weinig te maken met de vrijheden van alle mensen als burgers, wat ik opvat als de kern van het liberalisme.’

Net als in haar werk, blijft Herzog het liberalisme tijdens ons gesprek steevast verdedigen, maar dan wel als een breed begrip. ‘Sommige mensen definiëren liberalisme als het vrij zijn van overheidsbemoeienis. In dat begrip gaat liberalisme hand in hand met een focus op de markt. Dat is een te smalle opvatting’, zegt Herzog. ‘Ik begrijp het liberalisme liever als een politieke traditie waarin een reeks rijke en complexe vrijheden voor alle leden van een maatschappij centraal staat, die mensen in staat stelt om een autonoom leven te leiden.’ Ze noemt het liberalisme dan ook een ‘aspirerend’ concept: iets om naar te streven, maar dat nooit volledig kan worden bereikt. ‘Dergelijke concepten worden vaak geloofd in crisis te zijn, omdat niet wordt bereikt wat we willen bereiken. Het volgt hetzelfde patroon als bijvoorbeeld het debat over de crisis van de democratie.’

Foto: jasbcor (cc)

Oorlogspropaganda van de Nederlandse regering

Deze week wordt met gemengde gevoelens teruggekeken op de oorlog in Irak die de VS twintig jaar geleden begonnen. Om die oorlog in maart 2003 te legitimeren en mogelijk te maken, werd door de VS een massieve propagandacampagne opgetuigd. Deze was gericht tegen de eigen bevolking, die met misleiding en bedrog tot steun aan een illegale oorlog werd gemanipuleerd. Twintig jaar na dato zijn de Amerikaanse leugens genoegzaam bekend; minder aandacht is uitgegaan naar propagandagebruik door de Nederlandse regering. Jip van Dort blikt terug.

De Amerikaanse desinformatie was georganiseerd rond twee thema’s: massavernietigingswapens (MVW) en banden met de jihadistische organisatie Al Qaida, die verantwoordelijk was voor de aanslagen op 11 september 2001. Vanwege het bezit van chemische, biologische en mogelijk zelfs nucleaire wapens en de bereidheid om deze te delen met aanslagplegers werd Irak opgevoerd als een grote en acute dreiging, voor de gehele wereld. Daar moest snel iets aan gedaan worden, was de boodschap, maandenlang. Meerdere studies geven enig zicht op de omvang van deze propaganda.

Een rapport uit het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden concludeerde in maart 2004 dat vijf sleutelfiguren, waaronder president Bush en een aantal ministers, zeker 237 misleidende verklaringen de wereld in hadden gestuurd. De Amerikaanse president stelde bijvoorbeeld dat Irak pogingen ondernam om uranium uit Afrika te importeren, dat nodig is om kernwapens te maken. Vicepresident Cheney stelde dat Irak een gevestigde relatie met Al Qaida had.1

Vorige Volgende