Ambtelijke arbeid

Dit stukkie gaat over een aspect van de bijstandsexperimenten waar ik tot dusver nog niet zo veel over geschreven heb: het ambtelijke werk dat er bij is komen kijken om ze mogelijk te maken. Bij de gemeentes, maar ook bij onder andere het Rijk. En ik wil het graag wat breder trekken, omdat er in de samenleving soms (cliché)beelden heersen over ‘wie er hard werken’. Als iemand het heeft over ‘de hardwerkende Nederlander’, laten we wel wezen, dan zal het meestal niet over de gemeenteambtenaar gaan. Het ambtelijke werk aan de experimenten Het verhaal over de praktische organisatie van het Nijmeegse bijstandsexperiment is er één van “ambitieus starten, heel lang wachten, in een rotvaart haasten om mee te kunnen doen”. Nijmegen was één van de eerste, zo niet de eerste, gemeente waar sprake was van het houden van een bijstandsexperiment, met een op vertrouwen gebaseerde bijstand. Echter: in Nijmegen kwam dit initiatief uit de gemeenteraad, terwijl in andere gemeenten het initiatief uit het college van B&W kwam. En een college kan in de regel sneller handelen, dus tegen de tijd dat in Nijmegen de formele besluitvorming geregeld was, waren er al vier gemeenten gestart met een onderhandeling met het ministerie over hoe die bijstandsexperimenten er uit zouden komen te zien. Nijmegen was te laat om daar nog bij aan te sluiten, en moest op de achterbank wachten. En wachten. Wel bloody anderhalf jaar wachten, totdat er (eindelijk) een concreet kader lag hoe de experimenten er uit mochten zien. (Gelukkig ben ik een geduldig mens). Vervolgens kregen gemeenten een kleine twee maanden om met een zeer gedetailleerd voorstel te komen. Dat is in Nijmegen gelukt door een toegewijd projectteam dat heel hard, voor een flink deel in ‘eigen tijd’ heeft gezorgd dat die deadline gehaald werd. Collega’s van de uitvoering, juridische zaken, onderzoek en statistiek, en externe partners zoals het lokale WerkBedrijf (dat de re-integratietrajecten in Nijmegen verzorgd) en de universiteit, iedereen heeft een flink aantal extra meters gelopen om deze niet heel reële deadline te halen. Stel je maar voor: er moesten manieren bedacht worden om deelnemers te werven. De nieuwe begeleidingsvormen moesten worden uitgedacht. Daar moest personeel voor worden geworven. ICT-systemen moesten worden aangepast. Tal van mensen en organisaties moesten worden geïnformeerd over dat dit experiment plaats ging vinden, en wat dat voor hen ging betekenen. Enzovoort et cetera. Geen klaagzang Ik wil overigens benadrukken dat dit geen klaagzang is over de collega’s bij SZW. Ja, ik zal de eerste zijn om toe te geven dat ik op momenten enige milde irritatie heb gevoeld over de gang van zaken. Anderhalf jaar nemen om te onderhandelen, gemeenten vervolgens een kleine twee maanden geven om een zeer gedetailleerd voorstel uit te werken viel niet echt goed, vooral niet omdat SZW vervolgens zelf weer drie maanden nam om de voorstellen te beoordelen. Ik gebruik dit nog af en toe in colleges Bestuurskunde over hoe de verhoudingen tussen Rijk en gemeenten liggen. Overigens ben ik niet zo cynisch om te denken dat dit een bewuste strategie was om de experimenten ‘klein’ te houden – de regelgeving had immers al gezorgd dat een echt groots experiment niet mogelijk was. Ik vermoed dat hier eerder een gat aan ten grondslag ligt tussen waar mensen bij het Rijk mee bezig zijn en het perspectief dat zij hebben (de politieke balans in Den Haag) en (het gebrek aan) kennis die er is over de gemeentelijke uitvoeringspraktijk, en wat allemaal moet gebeuren voor een dergelijk experiment staat. Hoe dan ook: dat betekent niet dat mijn collega’s bij het Rijk geen hart hadden voor de zaak, of er niet hard gewerkt werd. Ook vanuit de toren van SZW werd ’s avonds laat en in het weekend gemaild. De experimenten waren een uitermate gevoelig dossier en politiek complex, niet in het minst omdat in het allereerste begin ze geagendeerd waren als ‘experiment met een basisinkomen’. Dat is een begrip dat zorgt voor instant polarisatie, zeker in de politiek, en dat maakte het verwezenlijken van experimenten niet makkelijker. En, voor zover ik kon zien, gewoon heel lastig en arbeidsintensief voor de ambtenaren die hier mee bezig moesten. Beelden over ‘wie hard werkt’ Ik neem bovenstaande even mee in een meer algemener verhaal: dat over ‘de hardwerkende Nederlander’. Ik vind dat sowieso een problematisch narratief, om meerdere redenen. Het wordt soms gebruikt om de Nederlander tegen de niet-Nederlander te zetten, als of die minder hard werken (‘luie buitenlanders’). Het impliceert soms dat mensen die hard werken meer rechten hebben of moeten hebben dan mensen die niet hard werken, niet werken of niet kunnen werken. En er hangen allerlei beelden onder wie dat nou eigenlijk zijn, die harde werkers. Die clichébeelden in de samenleving over ‘wie hard werkt’ bestaan ontegenzeggelijk. De boeren en de ondernemers, dat zijn  ‘hardwerkende Nederlanders’, terwijl onderwijzers vaak misprijzend worden bekeken (hEBbeN vEeL vAkANtiE!1!) en ook ambtenaren krijgen meestal ‘the short end of the stick’ in de beeldvorming. Maar die beeldvorming, die klopt volgens mij dus niet. Zoals bovenstaande laat zien: in mijn ervaring werken ambtenaren zich vaak helemaal de blubber. Er zijn harde deadlines, er is veel (politieke) druk om die te halen, en mensen zijn vaak intrinsiek gedreven waardoor die extra uren ook zonder morren gemaakt worden in avond en weekend. Incidenteel hardwerkende ambtenaren? Nu kan het natuurlijk zo zijn dat mijn observaties deels aan het toeval te wijten zijn. “N=1” is geen bijster goede uitgangssituatie voor het doen van stellige conclusies, heb ik geleerd tijdens mijn promotietraject. Echter: daarvoor werkte ik bij een bedrijf dat veel samenwerkte met overheid en semi-overheid. En daarvoor werkte ik bij de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb), waar ik veel contact had met medewerkers van het ministerie van OCW, hogeronderwijsinstellingen en –koepels, en met Kamerleden en hun medewerkers. Dat alles maakt mijn beeld niet anders. Vooral de LSVb was nogal een nachtbrakersclub, waar studentenbondbestuurders tot diep in de nacht doorwerkte (gezellig, met een biertje er bij), om dan op kantoor te blijven slapen. Ik weet dat er bij het nachtelijk doorwerken regelmatig voorkwam dat na het versturen van een mail er direct een antwoord kwam van een onderwijsinspecteur, politicus of onderwijsbestuurder. Eigenlijk is mijn persoonlijke ervaring dat bijna overal hard gewerkt wordt. Over het onderwijs wordt soms ook geroepen dat het lekker makkelijk werk is, waar niet te hard hoeft te worden gewerkt en veel vakantie is. In mijn ervaring is dat volkomen quatsch. Ik heb meerdere onderwijzers in mijn familie en vriendenkring, zowel in het voortgezet, middelbaar als beroepsonderwijs. Het is heel veel onbetaald werk: nakijken, lessen voorbereiden, communiceren met ouders in weekenden, avonden, ochtenden en op dagen dat eigenlijk niet gewerkt wordt. En dan zijn er alle activiteiten naast het onderwijs: musicals, kerstvieringen, het versieren van lokalen voor tal van gelegenheden: het is allemaal in eigen tijd, liefdewerk. Op de universiteit, waar ik in deeltijd werk naast mijn reguliere baan, is overwerk meer norm dan uitzondering. Mensen werken zich het schompes voor de goede zaak, en krijgen in ruil daar voor weinig status en minder geld dat op een gelijkwaardig niveau te halen is in het bedrijfsleven. Als ik kijk naar familie, vrienden en kennissen in zorg, dan worden daar ook heel veel meters gelopen op tijden dat daar niet voor betaald wordt. De mensen met een eigen onderneming werken ook keihard. En ook als ik kijk naar mijn bijbanen vroeger, in de fabriek, op de vorkheftruc, in de horeca en op het land: ja, ook daar wordt keihard gewerkt. In heel algemene zin: ik zou bijna zeggen dat we de samenleving zo hebben ingericht dat iedereen meer uren moet werken om zijn werk gedaan te krijgen dan dat ‘ie betaald krijgt. De moraal van dit verhaal De moraal van dit verhaal? Nou, eigenlijk is het vooral geschreven als een grote “DANK JULLIE WEL” aan alle ambtelijke collega’s die zich de blubber hebben gewerkt, voor een deel in eigen tijd en op onmogelijke uren, om de bijstandsexperimenten mogelijk te maken. Voor de wetenschap en een eerlijk en goed werkend sociaal stelsel. Dat verdient een (spreekwoordelijk) bosje bloemen. Daarnaast is het geschreven om de lezer ook wat inzicht te geven in hoe de bijstandsexperimenten, waar ik hier op Sargasso nu al ruim zes(!) jaar over schrijf, in praktische zin tot stand zijn gekomen. Maar als het dan toch een moraal moet hebben? Dan zou ik zeggen: laat je niet meeslepen door stereotypes, niet als het gaat over wie ‘hardwerkend’ is maar überhaupt niet. Oordeel niet zonder iets te weten over een situatie. En laat je niet tegen elkaar uitspelen door populisten die de samenleving willen verdelen in groepen.

Door: Foto: Eigen foto Proefschrift bijstandsexperiment Nijmegen
Foto: Roel Wijnants (cc)

‘Loser’ zijn of ‘loser’ spelen?

Het begon met een vroom gestelde tweet, waarin Geert Wilders zei dat hij het premierschap prijs gegeven had omdat hij daarvoor onvoldoende steun had gevonden bij zijn gesprekspartners in de kabinetsformatie van VVD, NSC en BBB. Maar de totstandkoming van een rechts kabinet was belangrijker dan zijn persoonlijke ambities, zo schreef hij. Zo wisten wij allemaal dat Geert Wilders, lijsttrekker van de grootste partij in de Tweede Kamer, geen minister-president zou worden.

Lang duurde deze sereniteit echter niet. Toen hij voor de tv werd geïnterviewd, meldde hij dat hij het gebrek aan steun voor zijn premierschap ‘unfair’ vond, ‘ondemocratisch’ en ‘staatsrechtelijk onjuist’. De leider van de grootste partij bij verkiezingen werd immers premier? Daarbij liet hij en passant weten (zonder namen te noemen) dat BBB zijn premierschap wel had willen aanvaarden, de VVD dat liever niet wilde maar er ook niet ‘dwars voor had willen gaan liggen’, maar dat NSC dat niet acceptabel had gevonden.

Allereerst maar even de onjuistheden in Wilders opmerkingen.

De grootste partij bij verkiezingen krijgt in Nederland lang niet steeds het premierschap. Zoals in 1977 kan een partij de grootste zijn maar toch in de oppositie terecht komen, zoals de PvdA met Joop den Uyl in dat jaar overkwam en in 1982 opnieuw. Voorts kan een partij de grootste zijn en ook het premierschap verwerven, maar dat hoeft niet de partijleider te zijn. Zo werd in 1959 de KVP de grootste, maar werd niet partijleider Carl Romme maar de van buiten komende Jan de Quay de premier.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Foto: Juanje Orío (cc)

Rutte en Von der Leyen uitgedaagd door Roemeense politici

Het leek een gelopen race voor Mark Rutte. Nadat er ook uit de VS groen licht kwam leek niets zijn benoeming als secretaris-generaal van de NAVO meer in de weg te staan. Maar toen verscheen ineens de Roemeense president Klaus Johannis als tegenkandidaat. Rutte zal het desondanks misschien wel redden. Maar het is duidelijk dat Oost-Europese politici zich niet zomaar laten wegzetten. Dat moest de Europese Volkspartij ook ervaren nadat Ursula von der Leyen op het EVP-congres in Boekarest als kopkandidaat was benoemd voor de aanstaande Europese verkiezingen. Europarlementariërs van de oppositiepartij USR hebben aangekondigd haar kandidatuur niet te zullen steunen.

Oost-Europa onderbedeeld

Johannis is duidelijk over zijn motief om zich kandidaat te stellen als NAVO-chef. De Roemeense president vindt het hoog tijd dat Oost-Europa meer relevante posities gaat bekleden. De belangrijkste posities in de NAVO en in de EU zijn momenteel bezet door politici uit het oude Europa. De Oost-Europese staten zijn al 25 jaar lid van de NAVO maar hebben nog nooit de secretaris-generaal mogen leveren. ‘Het is een van de redenen dat veel Oost-Europeanen zich een beetje buitengesloten voelen. Het is een fout en ik hoop dat deze fout niet nog eens wordt gemaakt,’ zei hij eind vorige maand bij een bezoek aan de Europese parlement. Dat is ook voor twee andere Oost-Europese politici de reden om zich kandidaat te stellen. De Estlandse premier Kaja Kallas en de Letse minister van Buitenlandse Zaken Krisjanis Karins hebben zich ook al gemeld. Met verwijzing naar de positie van hun land in de frontlinie van het conflict met Rusland. Karins merkte daarnaast ook nog op dat het hoofd van de NAVO uit een land zou moeten komen dat de afgesproken 2% norm volledig haalt. Een steek onder water aan het adres van de Nederlandse premier. Ook bij de kandidatuur van Iohannis hebben bezwaren tegen Rutte mogelijk een rol gespeeld. Nederland blokkeerde jarenlang (met Oostenrijk) de toetreding van Roemenië tot de Schengenzone uit vrees voor de toename van aantallen arbeidsmigranten. Die toetreding lijkt nu nabij, maar is er officieel nog steeds niet.

Foto: Roel Wijnants (cc)

Het Janushoofd van minister Van der Wal

Als het gaat om de natuurherstelwet wint Kamerlid Van der Wal het van minister Van der Wal“, kopte dagblad Trouw op 12 maart.  De Volkskrant kopte een week eerder: “VVD-Kamerlid Christianne van der Wal fluit natuurminister Christianne van der Wal terug“.

De minister voor Natuur en Stikstof is een van de zeven Kamerleden die in het (demissionaire) kabinet zitten. Ook Dilan Yeşilgöz, Erik van der Burg, Rob Jetten, Mariëlle Paul, Hans Vijlbrief en Aukje de Vries zijn kabinetsleden én Kamerleden. Van der Wal is de tweede die onder haar twee petten twee verschillende gezichten opzet.

De eerste die afgesproken en goedgekeurd kabinetsbeleid om zeep wilde brengen was minister van Justitie Dilan Yeşilgöz. Als fractievoorzitter van de VVD diende ze een motie in  die tot doel had dat de Eerste Kamer de Spreidingswet niet zou behandelen.

De Eerste Kamer trok zich er niets van aan en keurde de wet goed. In februari trad die wet in werking. Yeşilgöz en mede indieners van de motie Van der Plas (BBB), Wilders (PVV) en Omtzigt (NSC) hadden het na kijken.

Nu opereerde Yeşilgöz op eigen initiatief.  Van der Wal torpedeert afgesproken en goedgekeurd kabinetsbeleid (*.*), afgedwongen door een motie van Van der Plas en Hertzberger (NSC). Daarin werd ze verzocht in de Europese Raad van Ministers tegen de Europese Natuurherstel-verordening te stemmen (motie ingediend 29 februari jl.). De minister ontraadde de motie.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: Carl A (cc)

Marktwerking in de zorg

COLUMN - Ik heb #diabetes en ben daar open over. Aanstelleritus type 1. Als ik ergens laveloos op de grond lig, is het fijn dat collega’s weten dat je mij suiker moet geven. Vanuit dat perspectief even een activistisch stukje hier.

In mijn dagelijks leven als diabeet heb ik te maken met een aantal instanties. Het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis (CWZ), zorgverzekeraar Menzis en Apotheek Beckers. Die voeren beleid uit van de Rijksoverheid.

Mijn favoriete instelling is het CWZ. Ik heb daar een uitstekende verpleegkundige die met mij praat over mijn ziekte. Ze geeft adviezen waar ik iets mee kan. Twee weken geleden sprak ik haar. Ze adviseerde mij het medicijn #Fiasp te gaan gebruiken naast mijn huidige medicijn #NovoRapid. Fiasp werkt sneller en mijn verpleegkundige denkt dat dat goed voor mij is. Dat baseert zij op metingen (van mijzelf), onderzoek en ervaring.

Ik ga met recept naar mijn #apotheek om dit te halen. De apotheek weigert Fiasp te verstrekken. Waarom? Het is geen “preferent” medicijn. Hierover staat meer informatie op de website “Medicijnkosten.nl”. De Rijksregels.

Ik bel Menzis. Kan Fiasp vergoed worden? Ik word te woord gestaan door een medewerker en zij legt mij uit dat “indien de zorgverlener (CWZ) en de apotheek het eens worden, Menzis dit vergoedt.”

Foto: EU2017EE Estonian Presidency (cc)

Portugal: blijft het links of wordt het rechts?

Portugal gaat zondag vervroegd naar de stembus. De socialistische premier António Costa (foto) zag zich eind vorig jaar gedwongen de handdoek in de ring te gooien vanwege een corruptieponderzoek. De socialisten zijn in de polls nu voorbijgestreefd door de centrum-rechtse Democratische Alliantie die onlangs nieuw leven is ingeblazen. Nieuw voor Portugal is de opmars van de extreem-rechtse partij Chega (Genoeg). Portugal was tot voor kort een van de laatste Europese landen zonder een invloedrijke rechts-populistische partij. De verkiezingen in Portugal vinden plaats in de aanloop naar de Europese verkiezingen in juni. Ze kunnen laten zien hoever de verrechtsing in Europa is gevorderd.

In het corruptieonderzoek lijkt het bewijs tegen premier Costa inmiddels minder sterk dan gedacht. Het Openbaar Ministerie heeft toegegeven dat er sprake is van een naamswisseling. Economieminister Costa Silva zou geprofiteerd hebben van ‘een schimmige deal rond groene-energieprojecten met een datacentrum, waterstofprojecten en lithiummijnen in het noorden van Portugal. Lithium is een belangrijk bestanddeel in batterijen voor elektrische auto’s en levert veel geld op.’ Premier Costa, die altijd heeft volgehouden dat hij een schoon geweten heeft, lijkt nu gevrijwaard van schuld. De premier staat bekend als een pragmatische politicus die met iedereen compromissen kan sluiten. Hij hoopt op tijd zijn naam te kunnen zuiveren voor een vervolg van zijn politieke carrière als de nieuwe voorzitter van de Europese Raad. Maar de reputatie van zijn socialistische regering is wel flink aangetast. En het vertrouwen van de Portugezen in de politiek is aanzienlijk gedaald. Het zal zondag vermoedelijk resulteren in lage opkomstcijfers.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: Fraktion DIE LINKE. im Bundestag (cc)

Concurrenten voor de AfD

Het Duitse politieke landschap was lange tijd nogal saai vergeleken met de buurlanden. Vier middenpartijen (CDU, SPD, FDP en Groenen). Links Die Linke en rechts de AfD. Maar sinds kort is er enige beweging gekomen met nieuwe politieke formaties op de linker- en de rechterflank. Sahra Wagenknecht, al jarenlang een eigenzinnige lastpak in Die Linke, heeft zich eind vorig jaar met negen verwante fractieleden afgescheiden en onlangs een nieuwe partij opgericht, BSW, voluit: Bündnis Sahra Wagenknecht -Vernnuft und Gerechtigkeit. Op de rechterflank heeft de voormalige directeur van de Duitse inlichtingendienst Hans-Georg Maaßen vorige week tijdens een bootreis op de Rijn de Werte Union ten doop gehouden. Beide partijen hebben aangekondigd campagne te gaan voeren voor de Landtagswahlen komend september in de Oost-Duitse deelstaten Sachsen, Thüringen en Brandenburg. Wagenknecht wil al eerder meedoen aan de Europese verkiezingen in juni. Daarvoor hebben zich ook de Beierse Freie Wähler van Hubert Aiwanger gemeld met een rechts programma waarin versterking van de Europese buitengrenzen en hervorming van het asiel- en vluchtelingenbeleid centraal staan. De vraag is wat dit allemaal gaat betekenen voor de AfD, de partij waartegen al wekenlang door duizenden mensen in het hele land wordt gedemonstreerd, maar die in de peilingen nog steeds op de tweede plaats staat, na de CDU.

Foto: Ministerie van Buitenlandse Zaken (cc)

Het extraparlementaire kabinet Van der Burg I

De formatie. Waar waren we ook alweer gebleven? Twee maanden praten over de grondwet, zonder resultaat. Een onbegrepen wegloper, met gespannen verhoudingen als resultaat. Een nieuwe informateur die verwelkomd wordt door het reces, maar dan eindelijk begonnen is. En nu?

De vorming van het extreem rechtse kabinet Wilders I stopte voor het op het bordes stond. Dat kabinet komt er niet weet Den Haag. Al heeft de kiezer dat nog niemand duidelijk horen zeggen. Niemand durft die conclusie voor de camera te trekken, dus daarom wordt er nu eerst een paar weken, onder leiding van Kim Putters, over de vorm van een nieuw kabinet gesproken. Hij zal in die tijd ook moeten zoeken naar een manier om Nederland duidelijk te maken dat er nu toch ook linksere partijen in beeld gaan komen.

Wat valt er nu te verwachten? Eerst zal het minderheidskabinet PVV/VVD/BBB nog even in beeld komen, waarover Omtzigt voorstelde nu te gaan onderhandelen. Gevolgd door een smal extraparlementair kabinet van PVV, VVD, BBB en NSC. Beide zijn echter om dezelfde reden onaantrekkelijk en daarom onwaarschijnlijk. Putters zal hopelijk snel bewegen naar het ook door Omtzigt voorgestelde brede extraparlementaire kabinet. Maar eerst even die twee weinig kansrijke opties.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: FolsomNatural (cc)

Europese veren in de reet van Trump

COLUMN - De kans is groot dat Europa moet gaan slijmen bij de ene autocraat, Trump, om zich de andere, Poetin, van het lijf te houden. Geen vrolijk vooruitzicht, vindt gastauteur Richard Wouters.

Europese regeringsleiders die Donald Trump uitvoerig prijzen voor de subtiele manier waarop hij een impuls gegeven heeft aan de Europese defensie – ‘val NAVO-landen maar aan als ze niet betalen’ – en die uit hun midden een ‘Trump-fluisteraar’ aanwijzen die een klik moet zien te krijgen met de grillige heerser in het Witte Huis. Daar zou het wel eens op uit kunnen draaien als Trump in november Biden verslaat.

Een narcistische pestkop, couppleger, fraudeur, aanrander en serieleugenaar. Een dictator-in-spe die zowel de Amerikaanse democratie als de internationale rechtsorde het liefst zou ontmantelen. Een klimaatontkenner die onze nakomelingen met een kokende planeet opzadelt als hij zijn land opnieuw terugtrekt uit Parijsakkoord. Zo iemand zouden we stroop om de mond moeten smeren?

Ja, zo betoogt de Amerikaanse veiligheidsexpert Max Bergmann in een prikkelende notitie die hij schreef voor de Duitse groene denktank Heinrich-Böll-Stiftung. Want Europa is afhankelijk van de Verenigde Staten voor zijn militaire veiligheid. Het zal van Trump gedaan moeten krijgen dat hij de Amerikaanse veiligheidsparaplu boven Europa niet abrupt dichtklapt.

Schetsjes voor een geografie van de markt

Na 40 jaar toenemend marktdenken is de taal waarmee we over markten spreken gemeengoed geworden. Iedereen heeft wel een idee van wat er bedoeld wordt met de marktmarktkrachtenmarktwerkingmarktdenken en ander verwant taalgebruik. Dat mensen een idee hebben wil echter niet zeggen dat daar eenduidige definities onder liggen.

Aan de hand van een paar schetsjes wil ik verkennen wat we binnen ons maatschappelijk bestel tot markt moeten bestempelen en wat niet. Dat levert een kleine geografie van de markt op, waar vanzelfsprekend kanttekeningen bij te plaatsen zijn.

figuur 1

Markt – alles wat niet staat is

Het eerste schetsje (figuur 1) laat zien hoe vaak wordt gesproken over de markt. ‘Waar bemoeit de politiek zich mee, laat dat toch aan de markt over’De markt in die zin is alles wat niet de staat is.

Dat is een hele ruime definitie van markt, waarbij bijvoorbeeld ook een Vereniging van Eigenaren (VvE) tot de markt wordt gerekend, of Giro 555 van de Stichting Samenwerkende Hulporganisaties, of een vakbond als de FNV, of Stichting Urgenda, of uw huisarts en uw sportclub, of een woningbouwcorporatie, of een brievenbusfirma’s zoals Geneurope Holding. Ze behoren allemaal niet tot de overheid en dus, volgens deze definitie, tot de markt.

Vorige Volgende