Leestip: ‘De onzichtbare hand’ van Bas van Bavel

Veelzeggender dan de titel van het boek De onzichtbare hand [1], geschreven door economisch historicus Bas van Bavel, is de ondertitel. Hoe markteconomieën opkomen en neergaan. In het boek reconstrueert hij de historische ontwikkeling van verschillende markteconomieën. Irak (500-1100), Noord Italië (1000-1500), De Nederlanden (1100-1800) en die van Engeland, de V.S. en (uiteindelijk) west Europa (1500-2000), die uiteindelijk één markteconomie zullen vormen. In het boek beschrijft hij het patroon dat hij in al die reconstructies ziet terugkeren, een cyclus van opkomen en neergaan. Dat begint bij de maatschappelijke omstandigheden die nodig zijn om een markteconomie tot stand te laten komen en te laten functioneren. Vervolgens leidt het functioneren van die markten tot een toenemende rijkdom waarvan (aanvankelijk) velen profiteren. Maar het leidt ook tot een dynamiek, die uiteindelijk het functioneren van die markteconomieën zelf ondermijnt. De Nederlandstalige versie van het boek verscheen in 2018, twee jaar na de Engelstalige versie. Het is naar zijn zeggen toegankelijker geschreven en bevat een toegevoegd hoofdstuk waarin hij reageert op de commentaren op de Engelstalige versie. De meeste van die commentaren gingen over de relevantie van het boek voor onze tijd. De parallellen zijn evident en dat is niet hoopgevend, want we zitten niet meer in dat deel van de cyclus dat met opkomen wordt aangeduid. Op de cyclus die hij beschrijft zal ik hieronder verder ingaan. Daarbij spreekt het voor zich dat de zeer beknopte samenvatting die ik daar geef natuurlijk geen recht doet aan zijn uitgebreide studie. Ben je geïnteresseerd in economische geschiedenis, wil je in goed leesbare taal meegenomen worden door 15 eeuwen geschiedenis van opkomende en neergaande markteconomieën, lees dit boek! De Nederlanden (1100 - 1800) Het boek van Van Bavel behandelt, zoals gezegd, verschillende markteconomieën. Een daarvan wil ik hier bespreken. Die van de Nederlanden tussen 1100 en 1800, welke het gebied beslaat dat op dat moment globaal word begrensd door Groningen, het Hertogdom Gelre, het Prinsbisdom Luik, de nu noordfranse stad Atrecht, en de Vlaamse en Hollandse kust. Deze lage landen kennen tussen de 10de en de 14de eeuw een verzesvoudiging van de bevolking, tot 2,5 miljoen inwoners. Zij leven in het meest dichtbevolkte deel van Europa, met een steeds hogere graad van verstedelijking. De opkomst van deze markteconomie begint met een periode van economische voorspoed, van ongeveer 1100 tot 1300, waarin slecht een beperkt deel van het economisch verkeer via markten verloopt. Goederen worden vrij op markten verhandeld, maar grond, arbeid en kapitaal slechts heel beperkt. Die worden voornamelijk buiten de markt om verdeeld, door gilden, dorpsgemeenschappen, binnen families en in andere (sociale) verbanden. Essentieel voor de economische voorspoed aan het begin van deze cyclus, maar ook voor het verder ontwikkelen van een markteconomie in de periode die er op volgt, is een soort maatschappelijke balans. Een balans die werd gekenmerkt door een betrekkelijk brede en gelijkaardige verdeling van macht en eigendom tussen sociale groepen en individuele personen. Landsheren/vorsten, stedelijk patriciaat en feodale adel hielden elkaar in evenwicht, terwijl ook boeren, dorpsgemeenschappen en gilden van stedelijke ambachtslieden stuk voor stuk een solide positie in de samenleving hadden en betrokken waren bij de juridische en politieke besluitvorming. (pagina 215)   Opkomst van markten voor grond, arbeid en kapitaal In de periode die hierop volgt ontwikkelen zich, naast de op dat moment al bestaande dynamische goederenmarkt, ook markten voor grond, arbeid en kapitaal. Voor het bestaan van een grondmarkt blijft grond veelal binnen de familie, schept de overdracht van grond een nieuwe feodale relatie binnen het leenstelsel tussen leenheer en leenman, of is er sprake van een schenking, aan een religieuze instelling bijvoorbeeld. De grondoverdracht is dan nog geen anonieme transactie, maar schept een blijvende band tussen beide partijen. Sociale, politieke en ideologische overwegingen hebben dan dus nog de overhand bij de overdracht van grond. Het is onderdeel van het sociale verkeer, ingebed in sociale organisaties en de spelregels die daarbij hoorden. De economische waarde van grond, de vraag wat voor prijs grond bij verkoop zou opleveren vanwege de opbrengsten per hectare bijvoorbeeld, speelt nog geen rol. Dat verandert door institutionele verbeteringen, zoals het beter vastleggen van eigendomsrechten bij openbare rechtbanken. Maar ook door de ontbinding en privatisering van gemene gronden, die daardoor kunnen worden verkocht. Bovendien beginnen domeinheren de mogelijkheden te zien voor het verwerven van inkomen, via de grond- en pachtmarkten. Hetzelfde geldt voor arbeid, dat meer en meer op een markt kan worden verkocht. Voorwaarde voor het ontstaan van een arbeidsmarkt is een juridisch vrije status, die een groot deel van de bevolking van de Nederlanden sinds de volle middeleeuwen had. Daarnaast komen er bedrijfstakken op waarbinnen er vraag naar loonarbeid is, zoals bij de bouw, openbare werken en transport. Daar waar gewerkt word aan kerken, stadsmuren en -poorten, waterwerken zoals dijken. Op grote pachtboerderijen tijdens de seizoenpieken. In wat van Bavel proto-industriële sectoren noemt, zoals steenbakkerijen, turfstekers en visserij. Naast grond en arbeid, wordt ook geld meer en meer via markten verhandeld. Er ontstaat een betrouwbaar institutioneel fundament en steeds wijder verbreide mogelijkheden tot het verkrijgen van krediet. Aanvankelijk was kredietverstrekking sociaal een nauwelijks geaccepteerde onderneming, met name door de kerkelijke afwijzing van woekerrente. Joden, niet gebonden door de Christelijke verboden, en later Lombarden (Noord-Italianen), verstrekken wel kredieten, maar mede door het gevaar van de onderneming en daardoor veroorzaakte schaarste, rekenen ze tientallen procenten rente. De vraag naar krediet bij onder meer stedelijke overheden, de onwil het kerkelijke verbod te blijven handhaven en de mogelijkheid om via de verkoop van lijfrentes het verbod te omzeilen, verbeteren de geldmarkt. Het zorgt er voor dat krediet veel breder beschikbaar komt tegen lagere rentes, soms slechts rond de 6%. Dat maakt investeringen mogelijk in kapitaalgoederen die de arbeidsproductiviteit ten goede komen. Deze markten voor grond, arbeid en kapitaal gaan in de vijftiende en het begin van de zestiende eeuw beter functioneren en worden steeds dynamischer. Dat heeft echter ook diepgaande sociale consequenties, met gevolgen voor die eerder genoemde maatschappelijke balans. Voor het begrijpen van de in het boek beschreven cyclus is die (aanvankelijke) balans van groot belang en ook de rol dat het gewone volk daarin speelt: De relatief gelijkwaardige verdeling van bezit en macht, de hoge graad van zelforganisatie, de kansen die de dynamische goederenmarkten boden - dat alles verschafte het gewone volk een behoorlijke gunstige positie. Middelgrote en kleine boeren, ambachtslieden, kleine handelaars, zij allen waren doorgaans in staat hun vrijheid te verdedigen tegen mogelijke inbreuken daarop van adel, of kerkelijke en wereldlijke heren. (p.222)   Kleine economische spelers, die zichzelf in allerlei verbanden organiseren kunnen dus een tegenmacht vormen "voor de elites bij het bepalen van de institutionele regels van de marktwerking." (p.220) Toenemende ongelijkheid en economische concentratie Van die goed functionerende open markten profiteren aanvankelijk velen. Op de langere termijn verandert dat echter. Dan concentreert de rijkdom zich bij een steeds kleiner wordende stedelijke elite. “In de anderhalve eeuw tussen 1500 en 1650 steeg de rijkdom aan kapitaal in Holland, waar de ontwikkeling van de markten in die periode het meest afgetekend was, van 10 à 12 miljoen gulden, tot 500 à 550 miljoen, waarmee de reële rijkdom per hoofd - dus gecorrigeerd voor geldontwaarding - in die anderhalve eeuw meer dan verdrievoudigde. Maar dit was wel slechts een gemiddelde, want deze rijkdom raakte vooral geconcentreerd in de steden, in de handen van een kleine stedelijke elite.” (p.265)   In Leiden bezit de armste 60 procent van de bevolking slechts 3 procent van de rijkdom. Grote delen van de bevolking zijn afhankelijkheid van loonarbeid. Stadssecretaris Jan van Hout uit in een gedetailleerd rapport uit 1577 scherpe kritiek op de kleine dominante groep lakendrapenniers, waar veel arbeiders van afhankelijk zijn. “De arbeiders werden gedwongen tot slavenarbeid, schreef hij, en op zondag, hun vrije dag, moesten ze gaan bedelen om hun karige inkomen aan te vullen” (p.303) Deze ontwikkeling zie je ook terug in veranderingen op het platteland. In Holland is aan het eind van de 15de eeuw de rijkdom nog evenwichtig verdeeld. Boeren hebben vaak eigen grond, een eigen huis, eigen vee en spaargeld, waardoor ze relatief onafhankelijk zijn van markten en marktprijzen. Ze hebben onderdak, kunnen (deels) voorzien in hun eigen voedsel. In de loop van de 16de eeuw zie je echter dat ze vaak geen eigen grond, minder vee en geen spaargeld meer hebben. Ze pachten grond, in het bezit van de stedelijke elite, hebben krediet nodig om iets te kunnen verbouwen en zijn daarmee afhankelijk geworden van de grond en geldmarkt. Of ze zijn als loonarbeider in dienst gekomen bij de rijke pachtboeren. Er is ook veel weerstand tegen de sociale en economische veranderingen die het gevolg zijn van de dynamische en competitieve werking van de markten. Die oppositie concentreert zich vooral bij de autonome verbanden van gewone mensen, zoals de gilden. Zij hebben in sommige steden veel invloed in het stadsbestuur en dat is een doorn in het oog van de centrale overheden, omdat ze het proces van staatsvorming frustreren. Dit leidt tot botsingen en soms bruut geweld, waardoor uiteindelijk de gilden grotendeels uit de stadsbesturen verdwijnen. De groter wordende rol van markten en het proces van staatsvorming versterken elkaar juist. Daar waar markten de economische rol van traditionele verbanden overnemen in de uitwisseling van grond, arbeid en kapitaal, daar ondermijnen ze tegelijkertijd de politieke rol van die verbanden, die door de centrale overheden als politieke rivalen worden gezien. Dat zorgt voor een groeiend vertrouwen tussen centrale overheden en marktelites, maar ondermijnt dus ook de gelijkwaardige verdeling van macht. Toenemende politieke invloed De toegenomen rijkdom, in handen van een steeds kleinere elite van rijke kooplieden-ondernemers, vaak verkregen in de langeafstandshandel, begint zich te vertalen in politieke invloed. Dat gebeurt bijvoorbeeld via leningen, die door steden worden afgesloten bij rijke families. In Utrecht gebruiken rijke geldschieters, overwegend patriciërs, hun positie als crediteur om politieke invloed uit te oefenen op het stadsbestuur en “mogelijk ook om een voorkeurspositie te verwerven bij het verpachten van accijnzen of het aanbesteden van publieke werken”. (p.267) Er bestaat een gedetailleerd verslag van hoe in de stad Brugge op soortgelijke manier een klein groepje schuldeisers zo een politieke machtspositie weet te verwerven. Maar ook zonder deze voordeeltjes word de overheid afhankelijker van de bereidheid van stedelijke elites om krediet te verschaffen. Deze leningen versterken overigens zelf ook weer de dynamiek van de concentratie van rijkdom, omdat ze worden afbetaald met de inkomsten uit accijnzen op alledaagse consumptiegoederen, die vooral worden opgebracht door de midden en onderste lagen van de bevolking. “Het hele stelsel kan dan ook worden opgevat als een vorm van inkomensoverdracht van de gewone stadsbewoners aan hun rijkere medeburgers.” (p.267) Meer en meer verwerft de rijke stedelijke elite politieke macht. In Holland wordt het nagenoeg onmogelijk om door te dringen in de stedelijke bestuursorganen als je geen onderdeel uitmaakt van de elite. De burgers van de Hollandse steden speelden geen rechtstreekse rol bij het kiezen van de stedelijke raad, want dat geschiedde door coöptatie. De nieuwe leden die op deze wijze toetraden tot de raad, stamden uit een steeds kleinere kring van families […] Zo waren nieuwbenoemde raadsleden in Rotterdam voor vier vijfde deel familie van zittende raadsleden. […] Deze dominante groep begon een regentenoligarchie te vormen, waarin economische en politieke slagkracht elkaar steeds naadlozer overlapten. (p.287)   De op die wijze verkregen macht van die economische elite wordt ingezet om het fiscale stelsel en de inrichting van markten ten goede te laten komen aan diezelfde elite. Een klein voorbeeld is de staatsschuld, waarvoor het minimum bedrag verhoogd wordt. In de late middeleeuwen kon je met kleine bedragen staatsschuld kopen en zo rente vangen op je spaargeld. Door dat minimumbedrag te verhogen, komen alleen de vermogenden in aanmerking. Bij de belastingheffing zijn de tarieven voor buitenlandse handel en commercieel kapitaal, die de rijke elite raakt, laag. Daarentegen komt in 1600 twee derde van de belastingopbrengst in Holland van accijnzen op eerste levensbehoeften, die, zoals gezegd, vooral worden opgebracht door de gewone bevolking. De drempels voor belastingverlichting liggen dan weer zo hoog dat de kleinschalige bezitters er niet van profiteren. In een later stadium gaat dat uitoefenen van macht nog verder en “begonnen deze elites meer buiteneconomische dwang te ontplooien.” (p.290) Waar de markten eerder open en toegankelijk waren, komt daar een geslotener systeem voor terug “dat een paar stedelijke markten sterk bevoordeelde en daarmee de marktkansen van vooral plattelanders ernstig verminderde.” In Holland duiken er ook “vormen van semi-gedwongen arbeid op” in de vorm van “een stelsel van tuchthuizen met dwangarbeid dat zijn weerga in heel Europa niet kende.” (p.290) Waar de kapitaalmarkten aanvankelijk de reële economie beter laat functioneren, worden ze nu steeds meer gebruikt voor speculatieve doeleinden en wordt er geld gestopt in niet productieve activiteiten als oorlogsvoering, in plaats van in kapitaalgoederen die de productiviteit verhogen. Conclusies In de loop van zeven eeuwen zien we dus eerst de opkomst van open en vrije markten, waar aanvankelijk de meeste mensen van profiteren. De rijkdom neemt toe. Na verloop van tijd concentreert die zich echter steeds meer in de handen van een kleine elite. Die krijgt politiek ook steeds meer de overhand, ten koste van de georganiseerde verbanden van gewone mensen. Daarmee verdwijnt de politieke tegenmacht. Dat leidt er uiteindelijk toe dat die elite aan de fundamenten van die goed functionerende markten gaat sleutelen, om er zelf nog beter van te worden. Het resultaat is uiteindelijk economische neergang en maatschappelijke verpaupering. Van Bavel herkent het einde van deze cyclus ook in de hedendaagse westerse wereld. Voorop in die neergang lopen de Verenigde Staten. Europa volgt. Hoe dat eruit ziet? Denk bijvoorbeeld aan de miljarden dollars die bedrijven doneren aan politieke campagnes en inzetten voor lobby-activiteiten in de V.S. Het is dan bijna een retorische vraag of de economische elites wel voldoende tegenwerking ondervinden 'bij het bepalen van de institutionele regels van de marktwerking'. Eén term van Van Bavel, buiteneconomische dwang, wil ik er tot slot nogmaals uitlichten, samen met de overmaat aan vrijheid die aan de andere kant van het economisch spectrum bestaat. Nadat die ‘relatief gelijkwaardige verdeling van bezit en macht’ aan het eind van die cyclus in De Nederlanden verdween, is er voor de enkeling die tot de elite behoort een ongebruikelijke vorm van vrijheid ontstaan. De vrijheid om de politieke instituties naar eigen inzicht en ten behoeve van het eigen belang te hervormen. Niet het soort vrijheid dat we kennen uit de liberale democratie, waar vrijheid pas vrijheid heet als die voor iedereen geldt. Het is de ondemocratische vrijheid die je in dictaturen tegenkomt. Buiteneconomische dwang in de lagere klassen en ondemocratische vrijheid van de elite, de uitersten die weleens van pas kunnen komen bij het begrijpen van onze hedendaagse economie. [1] Bas van Bavel (2018), De onzichtbare Hand, Hoe markteconomieën opkomen en neergaan, Uitgeverij Prometheus, vertaald uit het Engels door Roland Fagel, bewerkt en aangevuld door de auteur. Omslagontwerp: Sander Patelski Oorspronkelijke versie: Bas van Bavel (2016), The Invisible Hand? How Market Economies Have Emerged and Declined Since AD 500, Oxford University Press --------- Dit artikel is onderdeel van de serie Workshop Nieuw Kapitalisme. Deze serie verschijnt tevens op Substack. Geïnteresseerden kunnen zich daar inschrijven voor een nieuwsbrief. Nieuwe artikelen ontvang je dan per mail.

Foto: Colectivo Desazkundea (Decrecimiento) (cc)

Degrowth: de roep om gelukkige groei?

Onze maatschappij draait al decennialang om hetzelfde: economische groei, en het liefst zo snel en veel mogelijk. In recentere jaren heeft de degrowth-beweging aan populariteit gewonnen: voorstanders vinden dat er een einde moet komen aan economische groei om de aarde leefbaar te houden. Wat levert dat ons werkelijk op en hoe zijn de degrowth doelen te bewerkstelligen? Een artikel van Remco Sleiderink, eerder verschenen bij Studium Generale Utrecht.

Een einde aan economische groei? Bij veel economen gaan de nekharen recht overeind staan bij dit idee. Maar niet bij milieugeograaf dr. Crelis Rammelt (UvA). Volgens hem is degrowth een broodnodige tegenreactie op ons huidige kapitalistische systeem, waarvan de ideeën diep zijn geworteld in onze samenleving. Rammelt illustreert onze verslaving aan economische groei aan de hand van een voorbeeld uit De Griezels van Roald Dahl, waarin Meneer Griezel elke keer dunne schijfjes aan de poten van de stoel van Mevrouw Griezel plakt, zodat het na enige tijd lijkt alsof laatstgenoemde kleiner is geworden. Mevrouw Griezel heeft last van de krimpziekte.

“Dat vond ik wel een goed voorbeeld van de situatie waar we nu in zitten,” vertelt Rammelt. “Alles om ons heen groeit, en als we als individu, organisatie of land niet meegroeien, dan zal er wel iets mis met ons zijn.” Die hang naar groei leidt momenteel tot een situatie waarin we steeds meer produceren en consumeren. “Op dit moment hebben we een wereldeconomie die elke 20 maanden het gewicht van een Mount Everest aan grondstoffen verslindt. Dit groeit naar verwachting tot dezelfde hoeveelheid per 10 maanden in 2050.” En het is maar de vraag hoe lang dit vol te houden is nu onderzoek laat zien dat de planetaire grenzen steeds meer in zicht raken.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Zweedse Tesla-staking breidt uit als olievlek

Onder leiding van de Zweedse metaalarbeiders-vakbond staken de Tesla-werknemers al bijna 2 maanden, met een miljard euro in kas kunnen zij dit schier eindeloos volhouden. We schreven er al eerder over. Naast Zweedse solidariteits-stakingen onder postbeambten, laten ook de Noren, Denen en Finnen van zich horen. Al met al staat er nogal wat op het spel. Bij de NOS meer over deze cultuurclash tussen het Zweedse arbeidsmarktmodel en het Amerikaanse kapitalisme.

Foto: Global Footprint Network, via persbericht.

Dutch Overshoot Day 2024

Het is geen grap: vandaag 1 april ’24 is Dutch Overshoot Day. Laat er geen misverstand over bestaan, er is niks grappigs aan. Als iedereen zou consumeren zoals de Nederlanders, zouden we in drie maanden door ons jaarlijkse ‘budget’ heen zijn en zou de mensheid vier Aardes nodig hebben. De jaarlijkse grondstoffen van de natuur zouden dan binnen een kwart van het jaar opgebruikt zijn. Dat is op zichzelf al erg genoeg, maar het ergst is nog dat het er niet beter op wordt. Vorig jaar hadden we nog ‘slechts’ 3,6 Aardes nodig als Nederlanders (volgens de rekenmethode van dat jaar).

De wereldwijde Earth Overshoot Day, daarbij wordt gekeken naar wat de huidige bewoners daadwerkelijk gebruiken, van 2024 wordt op 5 juni bekendgemaakt. De Earth Overshoot Day lag in 2022 op 1 augustus en in 2023 op 2 augustus (volgens de meest recente rekenmethode). Waar die kleine ‘vooruitgang’ in zat, heb ik nog niet kunnen vinden, maar dat kan natuurlijk een marginaal verschil zijn. Dus raak niet al te hoopvol. Of het nu 1 of 2 augustus is, met z’n allen hebben we dus zo’n 1,7 Aardes nodig, en die hebben we niet.

Het is duidelijk dat Nederlanders een buitenproportioneel deel van de grondstoffen gebruiken. De volgende samenvatting van de Nederlandse ecologische voetafdruk (zoals overgenomen uit dit persbericht, met als bron Global Footprint Network) geeft een beeld:

Schetsjes voor een geografie van de markt

Na 40 jaar toenemend marktdenken is de taal waarmee we over markten spreken gemeengoed geworden. Iedereen heeft wel een idee van wat er bedoeld wordt met de marktmarktkrachtenmarktwerkingmarktdenken en ander verwant taalgebruik. Dat mensen een idee hebben wil echter niet zeggen dat daar eenduidige definities onder liggen.

Aan de hand van een paar schetsjes wil ik verkennen wat we binnen ons maatschappelijk bestel tot markt moeten bestempelen en wat niet. Dat levert een kleine geografie van de markt op, waar vanzelfsprekend kanttekeningen bij te plaatsen zijn.

figuur 1

Markt – alles wat niet staat is

Het eerste schetsje (figuur 1) laat zien hoe vaak wordt gesproken over de markt. ‘Waar bemoeit de politiek zich mee, laat dat toch aan de markt over’De markt in die zin is alles wat niet de staat is.

Dat is een hele ruime definitie van markt, waarbij bijvoorbeeld ook een Vereniging van Eigenaren (VvE) tot de markt wordt gerekend, of Giro 555 van de Stichting Samenwerkende Hulporganisaties, of een vakbond als de FNV, of Stichting Urgenda, of uw huisarts en uw sportclub, of een woningbouwcorporatie, of een brievenbusfirma’s zoals Geneurope Holding. Ze behoren allemaal niet tot de overheid en dus, volgens deze definitie, tot de markt.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: Département des Yvelines (cc)

Het economisch rollenspel van Deliveroo

ANALYSE - De digitalisering van onze wereld heeft economisch veel mogelijk gemaakt en overhoop gehaald. Het heeft, volgens mensen als Nick Srnicek [1], een nieuw soort economische entiteit in het leven geroepen dat ze platform hebben gedoopt. Dat begrip platform vertroebelt echter meer dan ze verheldert. Net als eruit voortvloeiende begrippen als platformeconomie en platformkapitalisme.

In het eerste artikel van deze serie is duidelijk geworden dat we dat woord platform ook niet nodig hebben om onconventionele economische spelers als Airbnb beter te begrijpen. Airbnb is namelijk geen bedrijf maar een markt, waarvan ze zelf marktmeester is. Wat een markt is weten we, al is dit wel een wat ongebruikelijke markt, omdat ze geprivatiseerd is. Het is wel een vrij zuiver voorbeeld van zo’n geprivatiseerde markt. Buiten het juridische omhulsel en haar winstoogmerk, is er niets bedrijfsachtig aan Airbnb.

Dat is anders bij het onderwerp van dit artikel: Deliveroo. Dat is een meer hybride economische speler. Haar activiteiten zijn een samenstelsel van marktachtigheid en bedrijfsachtigheid.

Deliveroo – de markt

Ga naar de website van Deliveroo – hier vind je de Belgische variant, in Nederland is ze niet meer actief – en je komt op een markt voor eten. Als je iemand bent met een eetvraag dan kun je hier op zoek naar eetaanbod. Deliveroo levert de infrastructuur waarop vraag en aanbod elkaar kunnen vinden. Vergelijkbaar met Airbnb die de marktinfrastructuur voor bed and breakfasts verzorgt. In die zin is Deliveroo, net als Airbnb, ook een geprivatiseerde markt.

Foto: Open Grid Scheduler / Grid Engine (cc)

Wat is Airbnb?

ANALYSE - Wie heeft zich dat weleens afgevraagd? Je bezoekt misschien weleens de site en huurt, of verhuurt een huis. Net als vele anderen ken je het en gebruik je het. Maar wat is het? Airbnb is niet waar het zich voor uitgeeft.

Eenvoudig gesteld bestaat een economie uit twee onderdelen. Je hebt economische spelers en je hebt een prijsmechanisme. Die economische spelers zijn bedrijven, of individuele personen. Met het produceren en afnemen van producten en diensten genereren zij vraag en aanbod. Het prijsmechanisme zorgt er voor dat vraag en aanbod bij een bepaalde prijs, de marktprijs, in evenwicht zijn. De ruimte waarbinnen dat prijsmechanisme functioneert noemen we de markt.

Airbnb doet zich voor als zo’n economische speler. Hier kun je zien dat ze zichzelf identificeert als bedrijf, of eigenlijk als meerdere bedrijven. De provider van de website heet Airbnb Ireland UC en is een private unlimited company en voor de betalingen heeft ze twee bedrijven. Airbnb Payments UK Ltd., gevestigd in Londen en Airbnb Payments Luxembourg S.A., gevestigd in Luxemburg. Allemaal geregistreerd in de betreffende handels- en bedrijfsregisters. Die verschillende onderdelen hebben natuurlijk een directie, een kantoor en werknemers. Je zou daardoor zomaar de indruk kunnen krijgen dat Airbnb ook daadwerkelijk een bedrijf is.

Wat is Airbnb

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Workshop Nieuw Kapitalisme

Er was in 2008 een wereldwijde economische crisis voor nodig om het neoliberalisme uiteindelijk toch niet van z’n plaats te krijgen als dominante ideologie. Als een crisis, zo groot, die verandering niet teweeg brengt, hoe moet zo’n verandering waarvan de noodzaak voor velen duidelijk is dan beginnen? Klein?

Laten we eerst een paar dingen op een rij zetten over ideologieën, zoals de vraag wat we überhaupt onder een ideologie moeten verstaan?

Je kunt zeggen, een ideologie is een min of meer samenhangend stelsel van begrippen en ideeën. Een stelsel dat, in tijden van brede ideologische consensus, meestal op de achtergrond aanwezig is en zelf niet wordt betwist. Ze vormt dan de grondslag van het dagelijkse politieke en maatschappelijke debat. Vergelijkbaar met het speelveld in de sport: de lijnen op het voetbalveld, de zwart-witvlakken op het schaakbord, ze worden als uitgangspunt geaccepteerd.

Oude ideologieën

Neoliberalisme wordt de ideologie genoemd die in de jaren 80 dominant werd en waar zeker tot de kredietcrisis in 2008 brede consensus over bestond. Ze werd voorgegaan door het keynesianisme dat sinds de Tweede wereldoorlog leidend was geweest, maar geen antwoord had op de economische turbulentie in de jaren 70. Stagflatie bijvoorbeeld – een combinatie van inflatie en een stagnerende economie – kon binnen het keynesiaanse begrip van de economie eigenlijk niet bestaan. De ideologische consensus verbrokkelde, mede door de neoliberalen die wel antwoorden leken te hebben. Naar haar vertolkers werd steeds meer geluisterd en dat plaveide de weg voor een ideologische en een politieke omwenteling.

Foto: Chris Yarzab (cc)

Vakbonden binden de strijd aan met Elon Musk

Zweedse Tesla arbeiders staken al zes weken vanwege de weigering van het bedrijf om een CAO af te sluiten. Tesla-topman en grootaandeelhouder Elon Musk is een principiëel tegenstander van vakbonden. Volgens bemiddelaar Kurt Eriksson ‘mag Tesla geen afspraken maken’. ‘Het zijn orders van Elon Musk’. Het dochterbedrijf zou ‘geen enkele handelingsvrijheid hebben’. De vakbonden, die in Zweden 70% van de werknemers organiseren, willen voorkomen dat collectieve arbeidsovereenkomsten bij andere bedrijven ook onderuit gehaald kunnen worden. Als Tesla ermee wegkomt geen cao af te sluiten zullen andere bedrijven dat voorbeeld volgen, is de vrees. De Zweedse vakbonden hadden al eerder conflicten met Spotify en het financiële platform Klama.

De staking bij Tesla heeft in Zweden een reeks van solidariteitsacties op gang gebracht in verschillende bedrijfstakken. Kapotte Tesla’s worden niet meer gerepareerd. Postbeambten weigeren kentekenplaten af te leveren bij het bedrijf. ‘Krankzinnig’ volgens Musk. Hij heeft een rechtszaak aangespannen tegen de Zweedse staat. Vakbonden in omringende landen sluiten zich nu ook bij de Zweedse acties aan. Deense havenwerkers en transportarbeiders verhinderen het vervoer van Tesla’s naar Zweden. Een Deens pensioenfonds dat meer dan 800.000 leden telt, heeft zijn aandelen Tesla verkocht. De Noorse vakbond Fellesforbundet met werknemers in de industrie, garages, havens en transport heeft ook een boycot aangekondigd voor het transport van Tesla auto’s naar Zweden. Fellesforbundet-leider Jørn Eggum: ‘In de Scandinavische landen bestaat er brede overeenstemming over het belang van een goed georganiseerd beroepsleven… Het recht om een collectieve overeenkomst te eisen is een natuurlijk onderdeel van ons beroepsleven, en wij kunnen niet accepteren dat Tesla zich hieraan onttrekt.’ Noorwegen is een belangrijke markt voor Tesla en als de vakbond besluit ook de levering van auto’s in het land te beïnvloeden, kan dat veel meer druk op het bedrijf leggen.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

ZZZ | Een gezonde woningmarkt

Een gezonde woningmarkt is een ideaal waar wel wat verandering voor nodig is. Een progressief voorstel daarvoor zou vooral gericht moeten zijn op stagnatie. Stagnatie? Ja zeker: stagnatie van de huizenprijzen. Dat zou in één of twee decennia een gezondere woningmarkt opleveren en daarmee bijdragen aan de bestaanszekerheid – een begrip dat in het volgende regeerakkoord wel een hoofdrol moet spelen.

De afgelopen decennia zijn de huizenprijzen vooral gestegen. Afgezet tegen het modaal inkomen ziet dat er zo uit: De gemiddelde verkoopprijs van een woning in 1995 was 93.750,- euro. Een modaal inkomen was in dat jaar 22.235,- euro. Dat betekent dat 4,2 modale jaarsalarissen gelijk stonden aan de waarde van een gemiddelde woning. In 2022 was de gemiddelde verkoopprijs van een woning 428.591,- en was het modaal inkomen 38.500,-. Dat betekend dat 27 jaar later 11,1 modale jaarsalarissen gelijk stonden aan de waarde van een gemiddelde woning. Hoewel er meer factoren van invloed zijn op de betaalbaarheid van een woning, is dit een verontrustende trend.

Zelf heb ik nooit een politicus horen zeggen uit te zijn op stijgende woningprijzen. Maar het resultaat van allerlei wetgeving en beleid in de afgelopen decennia was het stijgen van de woningprijzen. En het is natuurlijk verre van toevallig dat het CDA en de VVD, die altijd opkomen voor de huizenbezittende middenklasse, een groot deel van hun electoraat getrakteerd ziet worden op grote overwaardes op hun woningen. Goed, je ondermijnt de bestaanszekerheid op lange termijn, maar als je het eigenbelang van specifieke groepen kiezers bedient, dan krijg je daar bij de volgende verkiezingen wel iets voor terug.

Vorige Volgende