COLUMN - Alle tieners zeggen ja tegen MDMA, zo rapten Lil’ Kleine en Ronnie Flex een jaar geleden, tot grote verontwaardiging van de mainstream media (zoals dat tegenwoordig heet). Maar terwijl de meeste rapteksten over het algemeen zwaar overdreven zijn (geld, drank, geile bitches) was deze dichterlijke regel zeer accuraat. XTC (met daarin MDMA, methyleendioxymetamfetamine) is al vele jaren een heel populaire partydrug met een opmerkelijk euforisch effect en, bij matig gebruik, betrekkelijk milde bijwerkingen. En niet alleen de jeugd heeft XTC ontdekt – de wetenschap is eindelijk ook op het goede spoor.
Je zou het niet zeggen, maar XTC is een van de oudste psychedelica. Het werd al in 1912 ontdekt en gepatenteerd door medewerkers van het chemische concern Merck. Maar een directe toepassing werd toen niet gevonden. Wikipedia vermeldt dat de stof een halve eeuw later ‘herontdekt’ zou zijn door de farmacoloog Alexander Shulgin, maar dat is een beetje vals. De stof is nooit echt weggeweest.
Onderzoekers werkten al die tijd aan varianten op de gepatenteerde stof en vonden daarbij vaak verrassende toepassingen. Een zusje van XTC, benzedrine, was een veelgebruikt dopingmiddel tijdens de Olympische Spelen in Berlijn in 1936. Dat zette de Duitse arts Fritz Hauschild aan het denken. Hij ontwikkelde een variant die hij ‘pervitine’ doopte en die daarna zeer populair werd in het Derde Rijk. De stof onderdrukte vermoeidheid, slaap en honger en was dus, zo vertelde Hauschild, bij uitstrek geschikt voor vermoeide arbeiders, frontsoldaten én de Arische huisvrouw.